Marokko. Het mysterieuze land aan de rand van de Sahara. Land van onherbergzame gebergteketens,
onbewoonde woestijn en groene oases. Land van oude steden maar ook een land dat zich probeert
voor te bereiden op de 21e eeuw. Een land dat klaar ligt om verkend te worden. De komende
twee weken zullen we van Marrakech over de Atlas de Sahara in fietsen. Het idee was twee
maanden geleden geboren. Willem, Marco en ik konden twee weken in de lente organiseren en we konden
ook de benodigde vliegtickets naar Casablanca regelen. En nu staan we dus op het Mohammed V
vliegveld van Casablanca. We zetten onze fietsen in elkaar en verlaten de arrival hall van
het vliegveld en stappen in de zwoele Marokkaanse nacht.
Na een nacht in de tent tussen de bosjes langs de snelweg fietsen we naar de kleine stad
Berrechid. Op het verlaten stationnetje regelen we treintickets naar Casablanca. We moeten enkele uren
wachten, uren die we spenderen met het verkennen van de stad. Berrechid is een provinciestad
waar er vermoedelijk velen van zijn in Marokko, zonder highlights maar misschien is de stad daardoor
wel des te interessanter. We zien hoe het leven zijn dagelijkse routine oppakt. Kinderen spelen
voetbal, in de vele kleine kruidenierszaakjes worden groentes gekocht en verkocht en in kleine
marktstalletjes worden vers gemaakte, kruidige tajines verkocht. Na de wachtende uren verlaten we Berrechid
met de trein die ons in enkele uren in Marrakech brengt, de plaats waar onze kleine fietsexpeditie zal
beginnen.
Marrakech in de avond. Een jongeman leidt ons naar een hotel in het drukke centrum. Niet om
geld te verdienen, zo zegt hij, maar "omdat hij zo veel van de toeristenmensen houdt". Als de
man ons ofzet bij een hotel, komt daar natuurlijk toch een vragende blik. Het is een
beproefde manier om een paar Dirhams te verdienen.
Marrakech is een energetisch vibrerende stad vol met leven. Overal zijn mensen, druk bezig met verkopen van
handelswaar en prullaria. De souk is immens. Het is gemakkelijk verdwalen in de nauwe
straatjes en zijstraatjes en afsplitsingen van zijstraatjes en dat gebeurt dan ook.
Ik denk dat we alle winkeltjes en marktkraampjes hebben gezien als we uiteindelijk
een uitweg uit het labyrint hebben gevonden.
Dag 1: Marrakech - Taddert 85 km
Het is een speciale ervaring om Marrakech uit te fietsen. De setting is briljant
met de stadsmuren, de hoge, ranke palmbomen en de majestueuze muur van witte bergtoppen
van de Atlas op de achtergrond. En niet op zijn minst vanwege de plezierig chaotische
verkeerstaferelen. Oude vrachtwagens, nog oudere personenauto's, paard en wagens,
verkeer van divers pluimage stroomt door de smalle straatjes zonder vast te lopen in
grote opstoppingen.
Omdat we verkeerd hebben gefietst, moeten we nu noordwaarts koersen voor de uitvalsweg
naar de Atlas. We fietsen aan de oostzijde van de stad waar nieuwe sloppenwijken
zijn ontstaan. De sfeer is gemoedelijk ondanks de armoede. Ik zie geen
ondervoede mensen, kinderen zijn vredig aan het spelen. Niemand maakt problemen
dat drie vreemdelingen door hun buurt trekken.
Na het verlaten van Marrakech bevinden we ons weer op de goede weg. Dertig kilometer
rijden we over vlak terrein voordat we de voet van het Atlas gebergte bereiken. De
weg voert over de 2.260 meter hoge Tizi 'n Tichka naar Ouarzazate, de grootste stad
aan de overzijde van de Atlas.
Het eerste dorp op weg naar de pas is gedrenkt in armoede. De desolate straat wordt geflankeerd
door twee rijen vervallen huizen die elk moment in elkaar kunnen storten. Een groep
kleine jongens rent op ons af. Ze zijn in lompen gehuld die nodig aan vervanging toe zijn.
Het zijn broodmagere jongetjes, ongewassen en enigszins verwilderd. Ze springen voor
onze fietsen en vragen om "stylo's". Dat vragen om een pen gaat niet op bedaarde
toon; het geschreeuw van de jongens is een ware aanslag op de oren. We fietsen door
en krijgen zeker tien schreeuwende en krijsende jongens achter ons aan. Wanneer ze
niet meer kunnen volgen, wordt onze aftocht begeleid door stenen. Een steen suist maar
rakelings langs mijn hoofd. Welkom in Marokko!
De weg naar Tizi 'n Tichka voert door rijk gevarieerd landschap. We trekken nu langs
een droog gebied met cactussen in bloei met gele bloemetjes. Dan weer passeren
we heuvels die bedekt zijn met dichte bossen. Deze maken weer plaats voor glooiende
heuvels met lieflijke landerijen. Na een eerste pas van 1.410 meter hoogte dalen we
tweehonderd meter. Het heuvellandschap is intussen vervangen door hoge bergen. De rotsen
hebben ongewoon mooie kleuren rood, paars en iets tussen groen en turquoise. Vervolgens
klimt de weg door een smal dal met onbegroeide, okergele flanken.
We moeten een overnachtingsplaats zien te vinden. We hebben geluk. Een boer vraagt
of wij op zijn land willen slapen. We gaan graag in op het aanbod. Recht voor het
huis, op het erf, kunnen we de tent plaatsen. Als we klaar zijn en een maaltje
beginnen te koken, blijkt onze gastheer ons voor te zijn. Een schaal met een heerlijke
Tajine wordt gebracht. We hebben de maaltijd nog maar juist op als een zoon klaar
staat met een nieuwe schaal en een andere groenteschotel. Steeds meer hoogtepunten
uit de marokkaanse keuken passeren, afwisselend gebracht door de man of de zoontjes.
Als we klaar zijn met eten, volgt de traditionele muntthee. En dan ook nog een dessert,
een soort zoete cakejes, wederom van voortreffelijke kwaliteit.
Dag 2: Taddert - Telouet 65 km
Na onze gastheren te bedanken (de gastvrouw blijft voor ons verborgen), geven we
de jongens een voetbal en verlaten we de gastvrije plaats. De weg gaat weer gelijk
omhoog langs het dal. Er zijn nog altijd landerijen langs de rivier maar de bergflanken
zijn onbegroeid. De laatste vijftien kilometer van de klim gaat de weg wat steiler
omhoog over de kale bergflanken. Het landschap wordt in rap tempo woestijnachtiger
als we zuidelijker komen in de Atlas. Over desolate, vegetatieloze blokkenhellingen
slingert de weg zich omhoog totdat we de pas bereiken. Vanaf de pas is er een mooie,
lange afdaling naar Ouarzazate over een geasfalteerde weg. Maar niet voor ons. Er is
ook een stofweg die via Telouet ook naar Ouarzazare leidt. Via deze weg zullen we
naar Ouarzazate fietsen. De weg zal zeker leiden tot meer contact met de plaatselijke
bevolking. Er zijn een aantal casbahs te zien op de route. Deze oude forten zouden
te vinden moeten zijn in telouet en Aït Benhaddou.
We hoopten contact te krijgen met de bevolking en dat is wat we kregen. We hebben
hardcore stylo land bereikt. De kinderen zijn overal en altijd goed om een hoop
drukte en herrie te maken over stylo's en hoe hard ze een stylo nodig hebben voor
school. We hebben geen pennen bij ons om weg te geven maar ook al hadden we die wel,
dan hadden we het nog niet gedaan. Geven wat ze willen is datgene wat de jongens
nog verder verpest. Meer dan een stylo hebben de jongens goede educatie nodig en
een goede opvoeding. Van jongs af aan worden de jongens verwend en krijgen met
de paplepel mee dat de wereld onvoorwaardelijk van hun is. Daar gedragen ze zich
ook naar.
De weg naar Telouet leidt door landschappen met sterke contrasten. Rotsen hebben alle
mogelijke kleuren groen, geel, roze en paars. De variatie lijkt niet te stoppen.
Hoge bergtoppen van meer dan 4.000 meter hebben nog een beetje sneeuw.
De weg is erg slecht. We trekken maar langzaam voort, ook als de weg daalt. De kleine
beklimmingen gaan nog veel langzamer. Het is soms een enorm gedoe om langzaam over
de steile weg te klimmen met hordes krijsende, schreeuwende jongens die aan ons
duwen en trekken en achter ons aan blijven rennen voor een stylo.
We bereiken Telouet zonder kleerscheuren. We vinden een hotel waar we slapen op
het dakterras waar het niet zo heet zal zijn als in een hotelkamer.
Dag 3: Telouet - Aït Benhaddou 70 km
Het is wederom een prachtige dag met een diepblauwe hemel, een weertype dat wel vaker
voorkomt in deze contreien. De stofweg loopt parallel aan de Atlas bergketen. Dat betekent
dat we op en neer blijven gaan. Ik had niet gedacht dat we door dermate prachtige
landschappen zouden trekken. Soms hebben we panoramische uitzichten over de Atlas.
Op andere momenten fietsen we door nauwe dalen. De weg voert wederom door merkwaardige,
duizendkleurige landschappen, vrijwel zonder vegetatie. Twee uur lang genieten we
van de verlaten landschappen. Er zijn geen dorpen en we worden niet lastig gevallen
door bedelende of stenengooiende jongetjes.
Dit alles verandert dramatisch als we het rivierdal van de Assif Oumila bereiken.
Langs de groene riviervallei ligt een lint van dorpjes op de kale flanken. Enkele
families bevolken de dorpen van de vallei. Deze enkele families produceren een
heleboel kinderen en de kinderen produceren afschuwelijk veel kabaal om een
stylo. De weg wordt er ook niet beter op. Deze is van klei en is heel erg pokdalig.
Van het stuiteren over de weg word ik zeeziek. Of heb ik iets verkeerd gegeten?
Ik voel me in ieder geval steeds slechter worden. Toch wil ik graag doorfietsen.
In deze vijandige omgeving wil ik overdag niet verblijven en 's nachts al
helemaal niet.
De omstandigheden gaan van kwaad naar erger als Marco's voordrager tussen zijn spaken komt.
Hoogstwaarschijnlijk is dit veroorzaakt door het stuiteren over de beroerde weg.
Tijdens de reparatie van de spaken en de drager komen er natuurlijk kinderen aan.
Een buitenkansje. De kinderen bedelen en vallen lastig en zoeken ondertussen naar
een mogelijkheid om iets te stelen. Willem moet een kind achterna jagen die een pomp
heeft weggegrist. Na een uur is alles gerepareerd en kunnen we weer door. Het landschap
is erg mooi met het intens groene rivierdal onder ons en de kale flanken aan weerszijden
van de rivier. De omgeving is ons echter te vijandig gezind om echt te kunnen genieten.
De bedreiging komt niet alleen van buiten maar ook van binnen waar plaatselijke
bacteriën een uitbundig feestje houden in mijn darmen.
Niet lang na het dragerincident heeft Marco een lekke band. We zijn opnieuw omringd
door jonge vandaaltjes en deze keer winnen de vandaaltjes. Ik bemerk dat echter
te laat. Nadat de band is geplakt en we een half uur hebben afgedaald, zie ik dat
mijn volgeschoten fotorolletjes zijn gestolen, alsmede een toiletrol. Ik kan nog wel
leven met dat laatste maar het feit dat ik de foto's van de mooie landschappen van de
laatste dagen niet meer in bezit heb, maakt dat ik me opvreet van frustratie.
Het is niet mijn dag vandaag. Ik voel me als een vieze vaatdoek. Ik moet nu wel
rust nemen. In de omgeving van Aït Benhaddou vinden we eindelijk een hotel
waar we rust kunnen vinden. Het eerste wat ik doe, is naar een toilet rennen om alles
eruit te gooien. Ik voel dat ik koorts heb. Ondanks dat het warmer dan dertig graden
is, voelt het alsof het vriest. Ik duik gelijk een bed in. Zelfs onder een dikke
stapel lakens lig ik te bibberen van de kou.
Dag 4: Aït Benhaddou - Ouarzazate - Agdz 90 km
Als ik midden in de nacht wakker word, baad ik in het zweet maar voel ik me stukken
beter dan de vorige avond. Ik val weer in een diepe slaap. Als ik vele uren later
opsta, hebben Marco en Willem al lang en breed ontbeten, in de verwachting dat
ik te ziek zou zijn om verder te reizen. Ik voel me echter verrassend goed. Voorzichtig
probeer ik een beetje te eten. Het eten blijkt goed te vallen. Ik besluit dat het
mogelijk is om te fietsen.
Binnen een uur bereiken we Ouarzazate. Niet de mooiste stad van Marokko maar goed
genoeg om even te zitten voor een muntthee. Ik voel me met de minuut opknappen. Marco
voelt zich echter juist steeds minder worden.
Ondanks de wankele conditie van twee van de drie heren gaan we toch door. Zuidelijk van
Ouarzazate bereiken we voor het eerst echte woestijnlandschappen. We moeten toegeven
dat Frank van Rijn de waarheid sprak toen hij constateerde dat er veel stenen in Marokko
zijn. Het woestijnlandschap is donkerbruin. Omdat de vlaktes afgewisseld worden
met heuvelruggen en zelfs kleine bergketens, dreigt de route nergens saai te worden.
Aan het eind van de dag moeten we nog een grote bergrug oversteken. Met Marco's
huidige conditie komt dat rauw op zijn dak. Ik ben helemaal beter maar Marco voelt
zich nu bepaald niet honderd procent fit. Hij bijt zich desalniettemin stevig vast in de
klim en komt soeverein boven. Nu is het alleen nog maar naar beneden naar de bekende
Drâa Vallei De afdaling voert langs spectaculaire kloofdalen. De ondergaande zon werpt
de bergen en de vlaktes in een diep strijklicht. Een mysterieuze woestijnatmosfeer
vult de bergen en dalen als we het sprookjesachtige Agdz bereiken. Er is een camping
juist buiten de stad. Terwijl wij de tenten opzetten, bereidt de campingorganisatie
voor ons couscous met één van Marokko's voortreffelijke Tajine variaties.
Dag 5: Agdz - Zagora 90 km
De Drâa Vallei is een lange keten van oases en is een belangrijke toeristenfuik
voor de Sahararegio van Marokko. Het vruchtbare, waterrijke, groene dal contrasteert
scherp met de omliggende woestijn. Aan beide kanten liggen hoge, kale bergketens
langs de brede vallei. Het dal is een zee van palmbomen. Soms duikt er een dorp of
stadje op tussen de palmbomen. Elke plaats heeft minimaal één casbah.
De casbahs zijn doorgaans in vervallen tot vergane staat.
Het is gemakkelijk fietsen over de vlakke, geasfalteerde weg. Er is meer verkeer dan we
gewend zijn. Ik ben niet al te geïnspireerd, ik houd niet van vlakke wegen.
Marco wel, en die geniet met volle teugen. Hij is al net zo snel hersteld als ik en
heeft allerminst last van de tegenwind.
De Drâa Vallei is één van de twee rivieren die vanuit de Atlas zuidelijk
de woestijn weten te bereiken. Beide rivieren bereiken de Atlantische Oceaan echter
maar zelden. In normale omstandigehden lekken de rivieren teveel water. Slechts bij
extreme neerslag weten de rivieren tot de Oceaan te komen. Dit soort buien zijn
erg gevaarlijk. Er sterven meer mensen in de woestijn door verdrinking dan van de
dorst. Het is altijd verstandig om de tent op een hogere plaats neer te zetten.
Na een hete, stoffige dag bereiken we Zagora, de laatste outpost voor het Grote
Niets dat honderden kilometers aanhoudt totaan de Sahel regio. Zagora is een
moderne, snel groeiende stad. Overal worden moderne, hoge gebouwen neergezet. De
visuele uitstraling is dan ook veel minder dan de mysterieus klinkende naam zou kunnen
doen vermoeden. We vinden een kampeerplaats juist buiten de stad.
Dag 6: Zagora - in the middle of nowhere 55 km
Op een terras in Zagora nuttigen we ons ontbijt. Nippend aan onze traditioneel
geworden muntthee rijst de vraag wat nu te doen. We hebben in Zagora min of meer het
einde van de wereld bereikt. We kunnen nog wel een stuk door naar het zuiden maar
we moeten dan over dezelfde weg terug. Dat moeten we eigenlijk sowieso want er is maar
één fatsoenlijke weg en dat is weer terug langs de Drâa Vallei. Maar
er is wellicht ook een derde optie: een jeeptrack naar Tazzarine.Een probleem van
die route is dat er 90 kilometer lang geen faciliteiten zullen zijn. We zullen
enorme hoeveelheden water moeten meeslepen. Verder zal de weg slecht zijn en moeten
we zorgen niet te verdwalen.
We besluiten de weg naar Tazzarine te proberen. We fietsen 10 kilometer zuidwaarts
totdat we het kruispunt bereiken waar onze weg de doorgaande route verlaat. Nu ja, weg?
Dit is meer een kamelentrack. De weg is niet meer dan een stenenpiste. De weg is slechts
herkenbaar van de omliggende woestijn door een licht kleurverschil, veroorzaakt door
het rijden van jeeps over de stenen. Het is door de discussies over de route
al behoorlijk laat geworden. Het is 12 uur en de temepratuur is al geklommen tot
rond de 35 graden.
Na een korte discussie besluiten we het te proberen. We hebben allemaal 9 liter water.
Dat zou genoeg moeten zijn voor twee dagen fietsen. Dat is 1 liter per 10 gefietste kilometers.
Dat moet toch wel genoeg zijn, zou je mogen veronderstellen. We houden er wel rekening
mee dat we Tazzarine vandaag misschien niet meer zullen bereiken. Het is dan weliswaar
"slechts" negentig kilometer maar als de weg niet beter wordt dan deze eerste kilometer
kan de doorsteek nog wel even duren.
Fietsen over een jeep trail in de woestijn is veel zwaarder en moeilijker dan we hadden verwacht.
De stenen zijn dermate groot dat we al onze energie verliezen aan het botsen en stuiteren over
de stenen in plaats van aan voorwaartse snelheid. Deze ligt veelal onder de vijf kilometer per
uur en zelfs dat kost een enorme inspanning. Na een kilometer zijn we al drijfnat van de
zweet. De nevelige woestijnzon schijnt onbarmhartig over het land en slaat geen klein stukje
over. We verliezen liters lichaamsvocht. Ik drink nonstop de ene na de andere bidon leeg
maar een seconde na het drinken is mijn gehemelte al weer kurkdroog, speekselloos.
Na tien kilometer heb ik al twee en een halve liter water op, dat is al meer dan
anderhalf liter meer dan ons quotum. We zouden niet meer dan een liter per 10
kilometer mogen drinken. We fietsen langs een langwerpige heuvelrug. Tergend
langzaam ploegen we voort door het Grote Niets dat ons omringt, opslokt, oplost.
Het kost steeds meer moeite om door te gaan. Ik twijfel of deze expeditie succesvol
zal zijn. En wat zullen de consequenties zijn als deze niet succesvol is? Moeten
we eigenlijk wel doorgaan? We hebben nog geen levende ziel gezien sinds het
kruispunt vijftien kilometer geleden. Ik vraag aan Marco en Willem hoeveel water zij
nog in voorraad hebben. Het blijkt dat we al meer dan de helft van onze voorraad op hebben
gedronken na 15 van de 90 kilometer.
We besluiten door te gaan en de zaken nog even aan te zien. Het is wel duidelijk
dat we aan water moeten zien te komen. Het is spijtig dat nu juist daaraan een
eminent tekort is in de woestijn. Toch zie ik een paar kilometer voor me een lijn
van stof door de woestijn trekken. Beleef ik een fata morgana? Na een paar minuten
blijkt het geen fata morgana te zijn. Een convooi rijdt op ons af. We hebben geluk.
Bij het convooi kunnen we om water vragen.
Een paar honderd meter voor de ontmoeting met het convooi slaan de trucks echter
rechts af. Een lichte paniek overmeestert me. Ik kan het idee niet accepteren om
onze redding op een haar na te missen. Met alle kracht die in me is, sprint ik
over de vuistgrote stenen naar het convooi toe. Ik ben net op tijd het gezichtsveld
van de laatste bestuurder genaderd. Hij stopt om me op te wachten en draait het
raampje open. Tot mijn verbazing zie ik geen Arabier of Marokkaan maar een
oerhollandse kop uit het raam steken. Het convooi blijkt een groep Nederlandse
hobbytruckers te zijn, die voor hun plezier door de woestijn trekken. Het blijkt dat ze
de verkeerde afslag hadden genomen, want zij zijn op weg naar Zagora. Zo hebben we
allemaal voordeel uit deze gelukkige ontmoeting. We vullen onze watervoorraad aan tot
12 liter per persoon.
De fietstassen puilen uit van het water zodat de fiets intussen zowel qua vorm als
inhoud veel weg heeft van een kameel. Na de ontmoeting begint de weg langzaam te
stijgen naar een pas. We zijn blij dat we nu een veilige watervoorraad hebben maar de
hitte is nog altijd ondraaglijk. Ook de wegkwaliteit ondergaat vooralsnog geen spectaculaire
verbeteringen. Nu de weg omhoog gaat, halen we nog geen 4 kilometer per uur. We zijn
bekaf en ik zweet als een otter. We besluiten onder de enige boom in tien kilometer omtrek
te gaan zitten. Een boom is overigens wat veel gezegd. Het voldoet aan de minimale
eisen in de zin dat het een stam, takken en bladeren bevat maar daar is alles mee
gezegd. De stam is dunner dan een rietstengel en komt niet hoger dan een meter of twee.
Er hangen een paar dunne twijgjes aan de stam en warempel, daar hangen inderdaad een
paar iele blaadjes aan. Omdat de zon ook nog eens recht boven ons staat, is er van
enige schaduw helaas geen sprake. We moeten het doen met de suggestie. Het is evenwel
goed om rust te nemen tot het afkoelt. In de vijf kilometer vanaf het convooi heb
ik alweer twee liter gedronken. We kunnen het beste fietsen in de koelere uren en rust
houden in de heetste uren. Enkele uren zitten we, eten een beetje en drinken een boel,
allemaal in onze eigen gedachten.
Na een paar uur en een aantal existentiële ervaringen verlaten we de boom. De zon
daalt langzaam naar de horizon. We hebben nog twee uur daglicht en moeten proberen zo
veel mogelijk afstand te overbruggen.
Na een half uur bereiken we de pas. Na de grote inspanning worden we verrast door
een eenzame dromo op de top. De dromedaris moet een eigenaar hebben; zelfs in dit
desolate woestijnlandschap moet dus menselijk leven zijn. Wellicht zijn er nomaden
in de buurt. We zien niemand.
Compleet uitgewoond. Niets meer en niets minder is de staat waarin ik me verkeer
na uren fietsen in deze hitte op deze weg. Na de pas komen we op een brede woestijnvlakte
die heel licht naar beneden helt. Waarschijnlijk gaat de weg met minder dan 1 procent
gradiënt omlaag maar het zorgt er wel voor dat onze topsnelheden boven de 10
kilometer per uur schieten. De temperatuur begint duidelijk af te nemen. Het leven
wordt een beetje minder gecompliceerd. Het laatste uur schieten we goed op. We
zetten onze tent op in de schitterende vallei. Onze beloning is een portie ultradroge
couscous maar dat is voor dit moment goed genoeg.
Dag 7: Campsite - Tazzarine 45 km
We staan vroeg in de morgen op om zo veel als mogelijk de "koele" uren van de dag te
benutten. Vreemd genoeg staan er bedelaars voor de tent als we wakker worden. Anders
dan de stylo-bedelaars van de Atlas zijn deze bedelaars er werkelijk erbarmelijk
aan toe. Een meisje van 10 jaar heeft een baby in haar arm. Hongerig en uitdrukkingsloos
kijkt ze ons aan. Haar kleren lijken eeuwenoud. We geven onze couscousvoorraad aan het
meisje dat ons bedankt en in vrede vertrekt. Na deze episode pakken we onze spullen in en
vertrekken. De ochtendzon legt de bergen in een prachtige gouden gloed. De Sahara
is op haar mooist het eerste uur na zonsopkomst en het laatste uur voor zonsondergang.
Vandaag is een veel gemakkelijkere dag dan gisteren. De weg is iets beter. Na twintig kilometer
is er zelfs een grote oase. Daarna volgen meer, kleinere, oases. Na vijf uur fietsen
bereiken we Tazzarine. Moe, vies en verwilderd bereiken drie verstekelingen de bewoonde
wereld.
Dag 8: Tazzarine - Alnif 65 km
Na de uitputtingsslag van Zagora naar Tazzarine is het leven aanzienlijk gemakkelijker
op de glad geasfalteerde weg naar Rissani. We hoeven nauwelijks te klimmen en we hebben
een straffe wind in de rug. De kilometers brede valleien bieden prachtige panoramische
vergezichten. Er is altijd wel ergens een eenzame heuvelrug in het landschap die de
monotonie doorbreekt. Helaas blijft de voorspoed niet al te lang aanhouden. Deze keer
is het Willem die maagproblemen heeft. Midden in de woestijn is er niet veel andere
keuze dan doorgaan. Vroeg in de middag bereiken we Alnif. We vinden een hotel, waar
Willem ondanks de verstikkende hitte in de hotelkamer gaat slapen.
Dag 9: Alnif - Rissani 90 km
Willem lijkt wat te zijn hersteld. Liever dan nog een dag in Alnif te blijven,
wil Hij doorfietsen naar Rissani. Het terrein is opnieuw eenvoudig maar Willem
blijkt nog geenszins hersteld te zijn. Na dertig kilometer rusten we in een simpel
restaurant langs de weg. Willem ziet er wit uit en gaat liggen op de zitkussens.
Marco en ik vullen de tijd met drummen op de djembehs. Marco en ik hebben een geweldige
tijd tijdens onze lange djembeh jam. De verbijsterde toehoorders hebben overigens
een minder goede tijd als we ons Noordeuropese ritmegevoel botvieren op de
Afrikaanse trommels.
Ondanks onze sonische geluidsexperimenten is Willem toch weer iets hersteld. Langzaam
trekken we verder met een voortvarende wind in de rug. We hebben nog een lange pauze
in een oase met palmbomen. Daarna overbruggen we het laatste stuk naar Rissani,
de meest zuidoostelijk gelegen stad van Marokko, vlak bij de grens met Algerije.
Morgen zullen we nog een 40 kilometer verder zuidoostelijk fietsen naar Merzouga,
ons eindpunt van deze reis. In Merzouga zijn beroemde grote zandduinen die we willen zien.
Tijdens het diner ziet Willem ineens lijkwit. In een paar seconden heeft deze
verandering zich voltrokken. Dan draaien zijn ogen helemaal weg naar binnen en zie ik
alleen het wit van zijn ogen. Willem lijkt zich in een heel ander universum te bevinden.
Wat is hier aan de hand? Dan komen zijn ogen weer terug; hij beeft en rilt over zijn hele
lichaam maar is wel aanspreekbaar. "Even een wegtrekker", dat is de conclusie. We brengen
Willem naar bed waar hij onmiddellijk in een diepe slaap valt.
Dag 10: Rissani - Merzouga 40 km
Terwijl Willem in de morgen rust houdt, brengen Marco en ik de tijd door in de souk van
Rissani. We leren zo langzamerhand hoe het onderhandelingsspel gespeeld moet worden.
Doe geen grote aankopen zonder de winkel minimaal twee maal verlaten te hebben. Blijf altijd
vriendelijk, geduldig en vastberaden. Als het spel volgens de regels gespeeld wordt,
is het onderhandelingsspel helemaal niet zo hard als in eerste instantie gedacht.
In de middag verlaten we het hotel voor de laatste kilometers naar de duinen van Merzouga.
Het is de ultieme woestijnervaring. Als we vertrekken is het al 43 graden in de schaduw.
En dan is het nog maar mei. Hoe moet het hier in augustus zijn? Een groter probleem dan
de hitte is de wind. We hebben een stormachtige tegenwind, waarbij constant zand in de
ogen geblazen wordt. Het hoeft maar iets harder te waaien of we hebben een zandstorm.
Willem is nog altijd niet helemaal hersteld, waardoor het een korte maar wel heel
zware dag is. Willem wil desalniettemin doorzetten.
Het landschap is helemaal vlak. Er is helemaal niets in het landschap. Alleen maar
stenen. En zand. En dat laatste is meer in de lucht dan in het landschap. Ondanks
dat er niets te zien is, heeft de leegte een schoonheid op zichzelf. Ondanks de
harde omstandigheden is het Grote Niets rustgevend. Problemen, mogelijkheden, dilemma's
lossen als vanzelf op in de oneindigheid van he landschap.
Meer dan twee uur fietsen we tegen de wind in door het lege landschap. Dan verlaten
we de weg voor de piste dat ons naar de duinen leidt. In de verte kunnen we de duinen
al zien. we hebben nu zijwind, wat het leven enigszins vergemakkelijkt. We zien
de duienen snel naderen als we voorttrekken. We vinden een simpel hotel aan de
voet van de heuvels. We hebben het gehaald!
Dag 11: Tinerhir - Imarirhen 15 km
We hebben drie dagen voor we terug moeten zijn in Marrakech. Omdat reizen met
publiek transport wat langer duurt dan op sommige andere plaatsen in de wereld,
zullen we het meeste van de tijd voor de terugreis nodig hebben. Er is echter nog
wel tijd in te lassen voor een extra fietsdag. We kiezen er voor om morgen naar
Tinerhir te vetrekken, juist zuidelijk van de bergen van de Atlas. We kunnen dan
overmorgen de zuidelijke Atlas bij Tinerhir verkennen.
Om drie uur komen we in Tinerhir aan met de taxi en om 4 uur hebben we onze fietsen opgetuigd.
We besluiten een stuk in de richting van de Todrakloof te fietsen naar de eerste
de beste camping.
Na meer dan een week door woestijnlandschappen te hebben gefietst, maakt de omgeving
van Tinerhir een groene indruk. Het landschap heeft sterke contrasten tussen de
groene dalen en de kale flanken van de omringende bergen. Na een uur vinden een camping
langs de Todra. Het dal is al heel nauw; de kloof zal niet ver meer zijn morgen.
Dag 12: Imarirhen - Toumliline - Imarirhen 90 km
Vandaag zal niet de zwaarste dag worden. We fietsen met alleen dagbepakking. Geen zware
fietsen dus. We vliegen omhoog zonder bepakking. Willem is definitief hersteld en draait
op volle kracht mee. Al snel bereiken we de Todrakloof. De rivier perst zich tussen
twee verticale rotswanden; de kloof is zo spectaculair als we gewenst hadden. Als we verder
trekken, blijft het landschap prachtig. De vallei blijft nauw. Na een steil stuk
klimmen, bereiken we een theetentje. We gaan weer eens zitten voor de muntthee. De
bediende heeft al gauw door dat we echte fans zijn en schenkt de ene na de andere thee
bij. Verschillende familieleden komen langs en schuiven aan. Een oom biedt aan om ons
gratis door het gebied te gidsen. Zijn neef zal ook meegaan.
De twee familieleden hebben problemen met hun fietsen. Ze komen aan met steeds nieuwe
fietsen. Alle fietsen hebben wel een onoverkomelijk probleem. Uiteindelijk zijn er
dan toch twee abominabele brikken gevonden die nog maar juist rijwaardig zijn. Dat is
overigens niet te bemerken want de twee gaan er gelijk als een haas vandoor. Ik kan nog
maar nauwelijks in het wiel duiken van de oom die op de grote plaat omhoog fietst.
Na twee weken fietsen kan ik maar net het wiel houden. Een minuut lang zie ik niks dan
het achterwiel van de oom. Dan valt de oom ineens stil. De snelheid daalt in een paar
seconden van 30 naar 10 kilometer per uur. Na een worsteling van een kwartier komen
de oom en de neef niet meer in het ritme en na een kwartier moet een rustpauze uitkomst
bieden. Gelukkig is er nog wel een oom met een theestalletje. O nee he, nu alwéér thee?
De tea time duurt meer dan een half uur. Het kost wat tijd voordat de muntmelange goed
in het theewater getrokken is. De thee is inderdaad gratis. Nadat we afscheid nemen
van de vriendelijke uitbater, trekt de neef er als een speer vandoor. Deze keer
proberen we niet te volgen. Het is niet zinvol, dat zal alleen maar aanmoedigen om
nog harder te gaan en dan zitten we over vijf minuten met een uitgetelde jongeman
alweer aan de thee.
Na een minuut zien we de neef nog altijd als een gek trappen, zijn hele
bovenlichaam schokschouderend maar hij is nog maar honderd meter vooruit.
Een minuut later hebben we de neef lang en breed gepasseerd en moeten vervolgens
tien minuten wachten tot hij er weer bij is. Stapvoets rijden we door tot de eerste
theehuis. We vrezen het ergste. En ja hoor, de mensen hebben overal ooms. We doen het
theeritueel nog eens dunnetjes over.
Na vijfentwintig minuten kunnen we weer doorgaan. We klimmen hoger en hoger totdat we een dorp
bereiken met een buslading vol met ooms. Er is een speciale rondtocht voor ons uitgedacht.
Het is echter al erg laat. We stellen een quotum in van één oom, daarna
moeten we terug. En zo geschiedt het. Deze thee wordt met speciale zorg bereidt en
vergt vijfenveertig minuten bereidingstijd. Als we de thee ophebben, nemen we afscheid.
Het is nog een uur licht en we moeten veertig kilometer terug fietsen. Bergaf weliswaar
maar met ook veel vlakke stukken en een harde tegenwind. We rijden hard terug. We moeten
morgen op tijd de bus naar Marrakech halen en moeten daarvoor vandaag terugkeren
op de camping. Als onze gastheren kunnen volgen, is het leuk maar anders zullen we toch
echt door moeten. En zo gebeurt het. De laatste kilometers fietsen we in het donker maar we
bereiken veilig de camping. We vieren de geslaagde reis in het restaurant met een
goede tajine en natuurlijk... thee!
Dag 13: Tizi'n Tichka - Marrakech 110 km
De laatste dag van onze reis, fietsen we terug naar Marrakech.
Kaart van de route
Statistieken
Feiten en Cijfers
Feiten en Cijfers
# Dagen
# Fietsdagen
Gefietste afstand
Afstand / Dag
Grootste afstand op een dag
Grootste hoogteverschil op een dag: klimmen
Grootste hoogteverschil op een dag: dalen
Hoogste punt op de fiets
# kinderen dat om een pen bedelt
# stenen in het landschap
# religieuze fanatiekelingen
Statistieken
13
13
1.000 km
77 km
110 km
1.200 m (van Marrakech tot halfweg de Tizi'n Tichka)
1.800 m (van Tizi'n Tichka naar Marrakech)
2.260 m (Tizi'n Tichka)
heel veel
heel veel
niemand
Hoogtepunten
Regio
Marrakech
Atlas
Drâa Vallei
Sahara
Sahara
Atlas
Hoogtepunten
Marrakech verkennen met zijn souks, palmoases, atmosfeer en Afrikaanse vibe
Trekken door het fascinerende, duizendkleurige landschap rond Telouet
Fietsen door de woestijnstad Agdz en de casbahs en oases van de Drâa Vallei
Het voltooien van de desolate, moeilijke woestijndoorsteek van Zagora naar Tazzarine
De zon zien ondergaan over de Duinen van Merzouga
Fietsen door de duizelingwekkende Todrakloof naar de hooglanden van de Atlas
Dag voor Dag
Dag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Route
Marrakech - Taddert
Taddert - Telouet
Telouet - Aït Benhaddou
Aït Benhaddou - Ouarzazate - Agdz
Agdz - Zagora
Zagora - in the middle of nowhere
Campsite - Tazzarine
Tazzarine - Alnif
Alnif - Rissani
Rissani - Merzouga
Tinerhir - Imarirhen
Imarirhen - Toumliline - Imarirhen
Tizi'n Tichka - Marrakech
Km
85
65
70
90
90
55
45
65
90
40
15
90
110
Opmerkingen
Lange klim maar niet te steil, asfalt
Asfalt tot de pas, de weg naar Telouet is van gravel
Stuiterweg, veel kinderen vragen om stylos!
Woestijn. Oversteek van enkele grote ketens
Vlakke weg langs de rivier
Zeer moeilijk terrein, geen water, tricky oriëntatie.