startpagina

.

Blue Skies and Dust Trails - Fietsen in de Andes

Dag 1: Huaraz - Yungay - Caraz 76 km

De vruchtbare vallei van de Rio Santa

Links van me liggen de zwarte bergen van de Cordillera Negra, meer dan 5.000 meter hoog. Rechts van me liggen de witte bergen van de Cordillera Blanca, meer dan 6.000 meter hoog. Zelf fiets ik precies tussen de machtige bergketens in, in de vruchtbare vallei van de Rio Santa op 3.000 meter hoogte. Het is oogsttijd in de vallei. Iedereen is aan het werk. Man en vrouw, jong en oud. De oudere mannen en vrouwen hebben karakteristieke verweerde, gegroefde gezichten door het schrale klimaat en de felle zon.

Gisteren kwam ik aan in Huaraz met de bus vanuit Lima, de startplaats van een fietsreis van twaalf weken. Op deze eerste dag van de fietsreis daal ik langs de Rio Santa af naar Caraz op 2.300 meter hoogte, waar ik een aantal dagtochten zal maken om te wennen aan de hoogte. Hoog fietsen en laag slapen zal de eerste dagen het motto zijn. Op deze wijze zal ik straks voldoende voorbereid moeten zijn om de dik 4.000 meter hoge passen van de Andes met bepakking en al over te steken. Aangezien ik nog nooit zo hoog ben geweest, weet ik nog niet of dit plan de verwachte uitwerking zal hebben. Ik zie echter ook geen manieren om de aanwezige risico's verder af te dekken.

Na een aantal uur fietsen met toch ook nog een aantal stevige klims, bereik ik Caraz, een provinciaal stadje van om en nabij de 25.000 inwoners. Ik vind een schoon en veilig hotel aan het stadsplein.

De vallei van de Rio Santa

Laatste zonnestralen over de Cordillera Negra


Dag 2: Caraz - Lagunas Llanganuco - Caraz 89 km

Vandaag zal ik proberen de Llanganuco meren te bereiken. De meren liggen in het hart van de Cordillera Blanca, temidden van talrijke bergtoppen van meer dan 6.000 meter hoogte. Ze liggen op een hoogte van 3.800 meter en zullen mijn eerste fietservaring zijn op een dergelijke hoogte. Tot nu toe ben ik met de fiets niet hoger geweest dan 3.400 meter op de Pico Veleta in de Spaanse Sierra Nevada.

Ik heb nog maar net Caraz verlaten, als ik iemand voor me zie fietsen. Na een kwartier haal ik hem in. Het blijkt een Colombiaanse jongeman te zijn, Ariel. We besluiten samen verder te fietsen naar de Llanganuco meren.

In Yungay verlaat een stofweg de hoofdweg en klimt snel hoog boven de Rio Santa uit. Er ontwikkelt zich al gauw een adembenemend uitzicht over de bergen van de Cordillera Negra aan de overzijde van de Rio Santa.

Ariel met op de achtergrond Peru's hoogste berg, de Huascarán

We passeren kleine, traditionele, Indiaanse nederzettingen. De diepblauwe luchten zijn het domein van de zon, die vandaag vrij spel heeft. Het landschap om ons heen is een en al harmonie. De gele akkers op de terrassen, de groene eucalyptusbomen, de bruine lemen huisjes, elk element in het landschap is een waardevolle toevoeging aan de mozaïek. De massieve, grijze granietkliffen en de duizelingwekkende ijskathedralen van de Cordillera Blanca op de nabije achtergrond zorgen voor een grimmig contrast.

Tussen de granietmuren klimmen we eindeloos omhoog in een dal. De klim eindigt bij de meren, midden tussen de hoge bergtoppen. De dag is goedbesteed geweest. We hebben vlak langs de hoogste berg van Peru gefietst, de 6.768 meter hoge Huascarán, en we hebben de schitterende turquoise Llanganucomeren bereikt.

Eerste Llanganucomeer

De turquoise wateren van het eerste Llanganucomeer

Tweede Llanganucomeer


Dag 3: Caraz - Laguna Parón - Caraz 66 km

Ik ontmoet Ariel op de kleurrijke markt van Caraz. Mijn Combiaanse amigo weet bij welke stalletjes kwaliteit te verkrijgen is. Ik leer de sappige fruitsoort pepenillo kennen en ik ervaar dat quinoa de best mogelijke krachtdrank is. Subliem is voorts brood met avocado en tomaat met een snufje zout. Voor een deluxe versie kunnen gesnipperde uitjes worden toegevoegd.

Op weg naar de Laguna Parón

De zon klimt langzaam boven de heuvels, als we omhoog rijden door de vallei. We zijn op we naar het 2.000 meter hoger gelegen Laguna Parón op 4.200 meter hoogte. Qua natuurschoon wordt het schitterende traject van gisteren toch nog overtroffen. De weg naar Laguna Parón moet tot de mooiste fietsweggetjes van de wereld behoren. Eerst passeren we het fijn geschakeerde mozaïeklandschap, vergelijkbaar met de eerste vijftien kilometer van de klim gisteren. Daarna komen we in een smal kloofdal met granietwanden die meer dan 2.000 meter bijna loodrecht boven ons uit torenen. Zigzaggend klimt de stofweg tussen de granietmuren omhoog naar het meer.

Het boerenbedrijf op de Peruviaanse Hooglanden

Op weg naar de Laguna Parón Ariel vertelt over zijn werk voor de provincie Ancash. Hij doet film- en researchwerk om het toeristische potentieel van de Cordillera Blanca regio te verhogen. Ancash herbergt vele interessante archeologische vindplaatsen volgens de Colombiaan. Helaas zijn de fondsen ontoereikend om deze adequaat te onderzoeken.

Het is vele uren hard werken voordat we eindelijk bij het meer arriveren. Het meer wordt omringd door een schitterende witte wereld van gletsjers en sneeuw. Helaas is het al laat en moeten we terug. Gelukkig hoeven we nu alleen nog maar naar beneden. Een uur later, als de laatste zonnestralen de hoogste toppen van de Cordillera strelen, bereiken we Caraz. Hongerig, fysiek uitgeput, maar met spirits die zijn gestegen tot Cordillera Blancahoogtes rijden we de hoofdstraat van Caraz binnen.

Gletsjers en bergen rond de Laguna Parón Kliffen op de weg naar de Laguna Parón


Day 4: Caraz - Yungay - Huaraz 71 km

Nu ik ben geacclimatiseerd tot hoogtes van meer dan 4.000 meter, ben ik voor mijn gevoel klaar voor het eigenlijke fietsreizen, dat wil zeggen van overnachtingsplaats naar overnachtingsplaats en dus met volle bepakking. Ik wil Huánuco aan de Amazonezijde van de Andes bereiken. Dit is de toegangspoort tot de Amazoneregio in Centraal Peru.

De markt van Caraz

Ik zal dan wel drie hoge passen over moeten. Eerst zal ik terug moeten fietsen naar Huaraz en verder omhoog door de Rio Santavallei naar Conococha op 4.000 meter hoogte. Dat is 200 kilometer hier vandaan. Misschien bereik ik de eerste pas bij Conococha morgenmiddag en misschien kan ik zelfs de afdaling naar Chiquián morgenmiddag nog maken.

Vandaag is in ieder geval geen zware dag. Ik fiets terug naar Huaraz op 3.100 meter. In de buitensporthoofdstad van Peru bevredig ik mijn sociale behoeftes en zeker ook de nodige culinaire behoeftes. Ik slenter over de markt waar de vrouwen groenten, traditionele kleding, stoffen en hoedjes verkopen. Daarna ga ik uit eten. Ik geniet met volle teugen van de maaltijd, in de wetenschap dat er de komende dagen op culinair gebied waarschijnlijk weinig te genieten zal zijn in de arme mijnstreken waar ik doorheen zal trekken.


Dag 5: Huaraz - Conococha - Chiquián 115 km

De klim naar Conococha is niet steil maar lang. Ik weet alleen niet precies hoe lang vanwege de gebrekkige informatie op de kaarten. De eerste uren rijd ik door het dal van de Rio Santa dat hier erg smal is. Het landschap is vriendelijk met eucalyptusbomen die een efficiënt windscherm vormen. De afschermende werking verdwijnt echter na veertig kilometer. Vanaf Catac is het dal van de Rio Santa ineens kilometers breed; er zijn ook geen bomen meer. Er is hier alleen maar de zogenaamde punavegetatie die bestaat uit lange, gele, droge, vettige grassen die alleen in Zuid-Amerika voorkomen. En die bieden hoegenaamd geen weerstand tegen de storm. Als ik de balans opmaak, lijken de zaken er als volgt voor te staan:
- ik heb nu veertig kilometer afgelegd
- ik bevind me nu naar schatting op ongeveer 3.500 meter
- ik heb nog maar twee en een half uur gefietst en ben dus lekker opgeschoten
- volgens de kaarten die ik heb, ben ik nu halverwege naar Conococha
- bij Conococha ligt de pas waar ik overheen moet richting Chiquián
- dat is dus op ongeveer 4.000 meter hoogte
- ik heb vanaf nu een storm tegen

Samenvattend is de eerste helft van de dagtocht verrassend vlot gegaan maar kan ik nog wat verwachten op de tweede helft van de klim. Omdat het nog vroeg is en omdat ik nog niet moe ben, besluit ik door te gaan.

Zwarte bergen, witte bergen. Rechts zijn de zwarte bergen van de Cordillera Negra en links de witte bergen van de Cordillera Blanca. Daartussen liggen de gele vlaktes van de Rio Santavallei, tien kilometer breed en oneindig lang. Alles om me heen is geel. De dikke, olieachtige grassen van de puna zijn de enige planten die de harde omstandigheden van de kou, de hoogte, de felle zon en de harde wind kunnen trotseren. Er is hier geen schuilplaats tegen de wind.

Na twee uur zelfopgelegde slavenarbeid ben ik nog steeds helemaal alleen in de enorme gele vallei. Ik heb nog altijd dezelfde langgerekte berg aan mijn linkerhand. Ik lijk nog in het geheel niet dichterbij het einde van het dal te zijn gekomen. Ik weet niet eens hoe ver het nog is naar Conococha. Erger, mijn maag is ernstig aan het rommelen. Heb ik iets verkeerd gegeten of speelt de hoogte me parten?

De wind heeft vrij spel op de vlaktes russen Catac en Conococha

Ik tel de afstanden van de kilometerpaaltjes. Dan weer probeer ik lama's te tellen. Het fietsen gaat tergend traag en ik ben hondsmoe. Ik probeer alles aan te grijpen om mezelf bezig te houden en af te leiden van de vermoeidheid en de krampen in mijn maag. Uiteindelijk komt aan alles een einde en zo ook aan de weg naar Conococha, ook al begon ik zelfs daaraan te twijfelen. Ik heb echter een nieuw probleem. Ik hwb tachtig kilometer omhoog gefietst en ik blijk de pas nog altijd niet te hebben bereikt. De weg steekt de vlakte over om aan de andere kant de bergen over te steken. Ik sta voor een dilemma.Hetzij ik moet een overnachtingsplaats zoeken in het armoedige Conococha op een hoogte van 4.000 meter, hetzij ik moet doorgaan op hoop van zegen. Ik zal dan in twee en een half uur de echte pas moeten bereiken, alsmede de afdaling naar Chiquián maken. Het is nu half 4, dus meer uur zonlicht heb ik niet meer. Toch besluit ik door te gaan. Dan heb ik tenminste een kans om niet hoog te hoeven overnachten.

Yellow fever. Puna vegetatie in optima forma. The wind cries Mary!

Surrender to the void. Het is alleen nog maar in abstrakte termen dat mijn huidige conceptie van de wereld voor mij te vatten is. Ik zit er finaal doorheen. Het doet nu niet meer ter zake waar de pijn is. Ik voel het niet meer. Mijn lichaam moet aan een massaproduktieproces van pijnverlichtende chemicaliën zijn begonnen. Na de oversteek van de vlakte is de klim begonnen. Voor het eerst ben ik echt aan het klimmen vandaag. Gelukkig is de wind nu wel wat aan het afnemen. Ik probeer zo rustig mogelijk te fietsen, zodanig dat ik geen rustpauzes hoef in te lassen.

Na meer dan een uur klimmen sta ik dan toch nog op de pas. Althans, de weg gaat nu flauw naar beneden. Het is 5 uur en ik heb nog maar een uur zonlicht. Het werd dus ook wel tijd om de pas te bereiken. Ik denk dat ik nu tussen de 4.300 en 4.400 meter hoog ben. Alweer een nieuw hoogterecord voor mijn fiets. Nu alleen nog maar hopen dat er niet nog meer verrassingen volgen in de vorm van nieuwe klims.

River deep mountain high. De bergtoppen van de Cordillera Huayhuash rijzen majestueus op uit de diepte

Na een paar honderd meter draait de weg om een rotspunt weg en heb ik ineens een panorama voor me dat ik niet gauw zal vergeten. Recht voor me ligt een dal van minimaal 2.000 meter diepte en achter deze vallei doemen de machtige ijs- en rotstorens van de Cordillera Huayhuash op, die tot ruim tweeduizend meter boven mij uit reiken. Scheuten adrenaline, golven van vreugde en opwinding schieten door mijn lichaam en onderdrukken alle pijn en vermoeidheid. De weg wordt onverhard en baant zich in duizend bochten naar beneden langs oude incaterrassen op steile hellingen. Ik ben in een gigantische driedimensionale puzzel van een verticale wereld terecht gekomen. Ik daal af langs de eerste nederzettingen. Als de laatste zonnestralen de flanken van de bergtoppen beroeren, bereik ik Chiquián.


Dag 6: Ziekbed in Chiquián

Mijn maag is nog verre van goed als ik opsta. De afschuwelijke maaltijd van gisteravond heeft mijn maag alles behalve de broodnodige rust gegeven. Het is niet mogelijk om vandaag door te gaan. Ik heb een afwisselende dag met hallucinaties en nachtmerries in bed enerzijds en kramp en diarrhee op de toiletten anderzijds. Een dag om zo gauw mogelijk weer te vergeten.


Dag 7: Chiquián - Abra Yanashalla - Huallanca 84 km

Ik ben zeker nog niet de oude maar toch reis ik liever door dan een nieuwe rusteloze dag op bed door te brengen. Vandaag zal ik proberen de Abra Yanashalla te oversteken, met 4.700 meter de hoogste pas op weg naar Huánuco. In eerste instantie gaat de weg echter alleen nog maar naar beneden. Na een uurtje bereik ik de dalbodem. Vanaf nu zal de weg alleen omhoog gaan. Ondanks dat de maagproblemen nog niet zijn verdwenen, win ik toch betrekkelijk eenvoudig hoogte. Na een paar uur maken de akkers plaats voor het welbekende punalandschap. Tot mijn verbazing is dat niet de enige belangrijke verandering. De stofweg maakt plotsklaps plaats voor glimmend asfalt. Normaliter vind ik stofwegen plezieriger en sfeervoller maar met mijn huidige fysieke staat en met nog vele klimkilometers voor de boeg is dit een enorme opsteker. Er is echter ook een ontwikkeling die me minder gunstig stemt. De wind is aan het opsteken, vanzelfsprekend vanuit de richting waar ik naar toe moet.

Lemen huizen

Ik zie de weg voor me door het brede dal omhoog kruipen, kilometer na kilometer. Aan het einde van de dalbodem zigzagt de weg zich met brede slingers omhoog. Uiteindelijk zie ik de weg verdwijnen op iets wat de kam zou moeten zijn. De wind is inmiddels aangegroeid tot een storm. Na een uur bereik ik de bewuste plek. Helaas heb ik nog niet de pas bereikt, nog lang niet zelfs. Opnieuw zie ik de weg door een lang dal omhoog kruipen om aan het einde van het dal met een aantal nieuwe slingers een nieuwe rug in het landschap te overwinnen.

Het kost me wederom een uur om de hoopvolle bestemming te bereiken. En wederom wordt de hoop de grond in geboord. Mijn leven begint zich op alle mogelijke fronten in circels te bewegen. Alweer zie ik de weg kilometers voor me uit omhoog slingeren, deze keer nog verder en hoger boven me uit dan de vorige keren. Weliswaar lijk ik deze keer echt de pas in zicht te hebben, maar hoe betrouwbaar is die waarneming als mijn hoop vandaag al twee maal bedrogen is?

De vermoeidheid slaat meedogenloos toe. Al mijn energie lijkt te worden weggezogen door de ijle lucht. Soms moet ik stoppen en hang als een natte dweil over mijn stuur gebogen. Mijn adem raspt als een blaasbalg en mijn darmen trillen als een klopboor. Dit is echter niet het moment om me over te geven aan zelfmedelijden. Mijn besluit om te gaan fietsen in deze gebieden heeft nu eenmaal de consequentie dat dergelijke omstandigheden te verwachten zijn. Dat is uiteindelijk de dans van het leven. Besluiten, omstandigheden, consequenties. Er zit niets anders op dan aanvaarding van deze universele wetten.

Is dit het ultieme fietsen of heeft dit niets meer met fietsen te maken? Hoe het ook zij, ik sta nu dan eindelijk op de pas, op 4.700 meter hoogte. Vanaf nu werkt de zwaartekracht in mijn voordeel.

Na een korte afdaling bereik ik een lelijke mijnplaats, waarna de weg weer onverhard wordt. De route wordt nu aardiger door een smal en steil dal. Het gaat nu alleen nog maar naar beneden. Ik bereik het arme plaatsje Huallanca.

Het diner in Huallanca doet me wanhopig verlangen naar fietsvakantie in Frankrijk. Het hotel heeft zeker geen hogere standaard dan het restaurant. Als het inderdaad zo is dat "cleanliness is godliness", dan besluit ik om vandaag niet te gaan mediteren op de goede en slechte daden die ik heb verricht in mijn leven.


Dag 8: Huallanca - La Unión 22 km

De diarrhee is zeker nog niet over. De nacht wordt wederom gedomineerd door de frequente bezoeken aan de toiletten. Ik zal vandaag niet verder fietsen dan het provinciestadje La Unión, de enige stad tussen Huaraz en Huánuco. De route naar La Unión is fijn. Het is hier niet te hoog meer en de landschappen zijn voortreffelijk. Door een smal kloofdal volgt de weg de rivier. Nergens hoef ik te klimmen. Na een kort ritje kom ik aan in La Unión, waar ik een prima hotel vind met vriendelijk en behulpzaam personeel. Het hotel heeft een prachtige tuin, waar ik lekker in kan luieren. Ik besluit om op deze goed plek volledig uit te zieken en pas daarna weer door te gaan.

Afdaling van de Yanashalla Pass. Tussen Huallanca en La Unión

Tussen Huallanca en La Unión


Dag 9 : Rustdag (hersteldag) in La Unión


Dag 10: La Unión - Chavanillo 83 km

Voor het eerst sinds de maagproblemen begonnen, voel ik me helemaal hersteld. En dan ook echt helemaal! Ik stroom over van de energie en heb nergens meer zin in dan om te fietsen. En dat komt goed uit, want dat is ook wat ik zal moeten doen om weer ergens anders te komen.

Ik wist niet dat klimmen zo makkelijk kon gaan. Zelfs als er tijdens de afdaling ineens een lange, overbodige klim en even verderop net zo lange afdaling gemaakt moet worden naar een dorpje ver boven het dal, verhoogt dit alleen maar het fietsplezier. De dag eindigt met een klim die wél naar een pas slingert. De laatste pas op weg naar Huánuco wordt de Corona del Inca genoemd ofwel de kroon van de Inca. De pas zal ik vandaag niet bereiken. Ik slaap in het dorp Chavanillo dat als een adelaarsnest 1.000 meter boven de Maranánvallei ligt. De kinderen van het dorp helpen me om een hotel te vinden. De rest van de middag en de avond doe ik mee aan een volleybalwedstrijd zonder einde.


Dag 11: Chavanillo - Corona del Inca - Huánuco 73 km

Gisteren klom ik vier uur, vandaag volgen nog twee uur alvorens ik de laatste pas bereik, de Corona del Inca. Op weg kom ik veel bekenden van gisteren tegen. Sommigen gaan naar school, anderen zijn op weg naar werk. Ik zie alleen maar gelukkige, lachende gezichten van de kinderen van het vriendelijke dorp Chavanillo. Na het bereiken van de 3.900 meter hoge pas hoef ik alleen maar naar beneden. En niet een beetje. Huánuco ligt op 1.800 meter hoogte. Dat betekent veel kilometer naar beneden, veel opwaaiend stof en ook veel neerdwarrelend stof op mijn kleren, op mijn haar en op mijn bezwete huid. De frequentie en de grootte van de dorpen stijgt naarmate ik verder daal. Evenzo zijn er steeds meer mensen op de weg, steeds meer bussen op de weg en steeds meer stof boven de weg als er weer eens een bus voorbij is gereden. Tevens zijn er steeds meer honden op de weg. De laatste dagen heb ik alleen maar vrienden gemaakt. Boeren, hoteleigenaren, kinderen, zelfs de vrachtwagenchauffeurs waren mijn vrienden op de weg. Alleen met de honden is het niet goed gekomen. Ik vertrouw de viervoeters voor geen meter. En dat gebrek aan vertrouwen lijkt wederzijds. Dat maak ik althans op uit de grommende, gorgelende geluiden en de onbegrijpelijk grimmige uitdrukking in de ogen. Waar komt deze peilloze haat vandaan?

Na een paar uur stuiteren over de weg bereik ik de ruim 4.000 jaar oude tempels van Kotosh. De tempels werden waarschijnlijk gebruikt als offerplaatsen voor dieren maar misschien ook wel voor jonge maagden. De Goden konden erg behoeftig zijn. Ik heb moeite om de wens te onderdrukken dat een aantal van mijn viervoetige vrienden zijn gebruikt om de honger van de Goden te stillen.

Uitzicht terug naar de Corona del Inca na een kilometer afdaling

Van Kotosh is het nog maar een paar kilometer alvorens ik terugkeer in de geciviliseerde wereld in Huánuco.


Dag 12: Huánuco - Huariaca 68 km

Huánuco is niet zo geciviliseerd als ik had gehoopt. Mijn bankpas wordt in geen enkele bank geaccepteerd en dat is niks minder dan een horrorscenario. Zowel mijn bankpas als mijn creditcard zijn niet geschikt voor de automaten die alleen plaatselijke kaarten en visa accepteren. Na uren met behulpzame bankbeambten door de stad te hebben gesleurd, heb ik nog steeds geen resultaat. Ik had door de Centrale hooglanden van Peru zuidwaarts naar Cuzco willen doorsteken maar zonder geld kom ik niet ver. Ik zal op safe moeten spelen en rechtsreeks op Lima aan moeten koersen. Het is nog niet zo erg dat ik met de bus terug moet maar ik mag in ieder geval niet te lang doen over de terugtocht. Niets aan te doen. Op weg naar Lima nu en zo gauw mogelijk. Dan moet ik daar maar verder nadenken over het vervolg van de route.

Nu ik weer op de fiets zit, kan ik snel de nieuwe omstandigheden accepteren. Ik heb net de Andes west-oost doorkruist en zal nu oost-west terugkeren over een noordelijkere route. Het is al middag als ik vertrek en er staat wederom een stormachtige wind... in de rug deze keer. Ik word simpelweg tegen de berg opgeblazen. Zonder moeite beland ik in het dorp Huariaca, halverwege de klim naar de eerste pas bij Cerro de Pasco.


Dag 13: Huariaca - Cerro de Pasco - Junín 118 km

Met een storm in de rug gaat het fietsen makkelijk, ook in de Andes. In drie uur klim ik maar de naamloze pas op 4.300 meter hoogte nabij Cerro de Pasco. Er is een liedje met de titel "Who let the dogs out?". Dat is een prangende vraag nu ik omringd ben door liefst zestien luide, vieze, snotterige honden. Ik bevind me een aantal minuten lang in een status quo waarbij ik niet vooruit kan en niet achteruit. De honden staan op anderhalve meter afstand en komen noch dichterbij, noch doorbreken ze de circel. Ik probeer een list te bedenken maar een lokale tegenligger breekt de situatie al open. De honden zien de tegenligger, waar een deel van de honden opaf rent. De andere helft kiest er voor om mij te vergezellen maar ik heb geen behoefte aan gezelschap. De circel is doorbroken en ik kan van de gelegenheid gebruik maken om hard weg te fietsen. De ene helft van de honden achtervolgt mijn amigo, de andere helft volgt mij, afschuwelijk hard blaffend. Als ik omkijk, ben ik geschokt van het verbijsterende fanatisme in de ogen van de viervoeters.

Familieportret

Na Cerro de Pasco volgt een kleine afdaling waarna ik op een grote hoogvlakte terecht kom van zestig kilometer lang en dertig kilometer breed. Ik steek de vlakte schuin over, een aardig voorproefje op de veel grotere hoogvlakte van de Altiplano in Zuid Peru en Bolivia. Ik beland in de oude stad Junín, waar een historische veldslag is geleverd tussen het Spaanse leger en de Inca's. Ik vind een hotelletje en, zeker zo belangrijk, een theehuis waar heerlijke taart wordt gemaakt. Het voelt als een weldaad om een dag niet de verschrikkelijke papas fritas te hoeven eten.

De kerk van Junín


Dag 14: Junín - La Oroya - Abra de Anticona - San Mateo 136 km

De stad Junín ligt op 4.100 meter hoogte, wat erg hoog is voor een stad. Erger dan de hoogte is de kou. In een theestalletje weet ik een kom warme en verrassend lekkere schapemelk te verkrijgen. Dit geeft me de moed om weer in de arena van de koude, desolate pampa's van Junín te stappen.

Slow train coming

Als gevolg van een ongekend harde meewind bereik ik La Oroya al om 1 uur 's middags. En dat is maar goed ook want de beoogde overnachtingsplaats is de lelijkste plek die ik ooit heb gezien. La Oroya is een mijnstad die visueel niets te bieden heeft dan staal, pijpen, buizen, rook en infrastructuur. De bergen rondom de stad zien er gehavend en toegetakeld uit. Dit is geen plek waar geleefd wordt, dit is het dodenrijk. Op deze plek wordt geboord, verbrand en vermalen. Hier moet ik niet zijn.

Ik ben opgelucht als ik de ravages van La Oroya achter me heb gelaten. Ik ben weer omringd door de punavegetatie. De consequentie van mijn beslissing om door te rijden is dat ik nu aan de klim begin van de 4.800 meter hoge Abra de Anticona. Al na twee uur fietsen bereik ik het stadje Morococha op tien kilometer voor de pas. Met een storm in de rug en over goed asfalt is het fietsen zelfs op deze hoogte goed te doen. Helaas is ook Morococha een esthetisch minder geslaagde mijnstad. Niet zo grimmig als La Oroya maar lelijk is lelijk. Ik vind dat ik beter verdiend heb en besluit door te gaan naar de pas. Als ik de pas niet haal voor het donker, kan ik altijd nog terug. De laatste kilometers zijn ondanks de meewind toch nog taai maar al met al heb ik de laatste hobbel op weg naar Lima toch betrekkelijk eenvoudig kunnen nemen. Een hagelbuitje steekt op maar ook dat kan de pret niet drukken. Ik begin aan de afdaling, weg van de hagel, weg van de grimmige mijnsteden. Vanaf nu begint de grootste aaneengesloten afdaling van de wereld. In 140 kilometer daalt de weg van 4.800 meter hoogte naar nul meter in Lima en Callao. De eerste vijftig kilometer van de afdaling neem ik vandaag alvast voor mijn rekening. In een uurtje daal ik door een prachtig veelkleurig rotslandschap naar beneden, vergezeld door het strijklicht van de ondergaande zon. In het vriendelijke bergstadje San Mateo vind ik een overnachtingsplaats.

IJzig meertje op de klim naar de Anticona Pas

Zeer ijzig meertje op de klim naar de Anticona Pas

Zeer, zeer ijzig meertje op de klim naar de Anticona Pas

Grimmig berglandschap op de Abra de Anticona

Afdaling van de Anticona Pas naar Lima


Dag 15: San Mateo - Lima 112 km

Vandaag is de dag van terugkomst in Lima. Daarvoor hoef ik alleen maar af te dalen. En ik moet de honden trotseren die weer eens met ware doodsverachting voor mijn fiets springen. Ik verlies al mijn geduld met de stupide beesten maar er is niks aan te doen. Na iets meer dan twee uur bereik ik de voorsteden van Lima. Lima heeft een kenmerkende grijze dag. De stad heeft een ongelukkig klimaat met een zeemist die bijna altijd aanwezig is. Ondanks de ligging op zeeniveau in de tropen, is het zelden warmer dan 20 graden.

Op de afdaling naar Lima

Op de afdaling naar Lima

Lima heeft ongeveer 8 miljoen inwoners. Het leven speelt zich af op straat. Dat maakt Lima een drukke plaats. Toch overbrug ik de eerste kilometers door de stad betrekkelijk vlot. Ik had vooraf besloten om zo lang mogelijk de weg te blijven volgen die parallel loopt aan de rivier de Rimac. Dat heeft het gevolg dat er geen zijwegen van rechts kunnen komen en dat ik dus altijd voorrang heb. Die strategie pakt goed uit. Ik kruis de Panamericana. Ik had op de kaart gezien dat ik na een kilometer linksaf zou moeten slaan, om zo vlak voor het centrum zuidelijk af te slaan. Ik wil naar mijn favoriete hotelletje in het zuidelijk Barrancodistrict. Aangezien het te druk is om rustig op de kaart te kijken ga ik maar op goed geluk mee met de stroom. Het is niet veel meer dan op een vlot meedrijven op de golven en de stroming maar dat is de manier waarop het het beste gaat.

Grijze stad Lima

Voorbij het centrum kom ik in iets rustiger vaarwater. Het wordt daarna weer langzaam drukker totdat ik in een zakengebied ben met wolkenkrabbers. Als ik ook dit gebied doorkruist heb, zie ik het bekende toeristenplaatje van de kathedraal van Miraflores temidden van veel hogere wolkenkrabbers. Ik ben nu dus in Miraflores. Dat betekent dat ik vlakbij het aangrenzende district Barranco ben. Ik rijd naar de zee en zie Barranco liggen achter de baai en achter de rotskliffen de Lima scheiden van de zee. In vijf minuten bereik ik het beoogde hotel.

San Francesco kerk in Lima

Safe in Lima. Na een warme douche en een bezoek aan de pinauotmaat voel ik mij een vrij man. Na ruim twee weken in Peru heb ik al veel gezien en beleefd. Nu moet ik knopen doorhakken. Ik besluit het stuk naar Cuzco niet te fietsen maar met de bus te doen. Ik wil namelijk op tijd in Cuzco zijn om de Inca Trail te doen voordat de regentijd begint. Die kan vanaf nu elk moment toeslaan; ik voel dat ik me de kleine twee weken niet kan permitteren die ik fietsend nodig zou hebben. Bovendien staan de eerste dagen langs de snelweg van de Panamericana me nogal tegen. Ik heb besloten. Ik koop een buskaartje.

De kathedral van Lima


Dag 17 en 18: Cuzco

Plaza de Armas, Cuzco Ik was alweer vergeten hoe vermoeiend een busreis kan zijn. Ik heb al weer spijt dat ik niet me de fiets naar Cuzco ben gegaan. Na zeventien uur stap ik als een oude man de bus uit. Wel heb ik geluk gehad om in goed gezelschap te verkeren. Een jongeman uit Chiclayo in Noord Peru heeft me bijgepraat over het leven in Cuzco. Hij werkt in Cuzco maar houdt uiteindelijk meer van zijn geboortegrond waar het leven rustiger zou zijn en de bevolking openhartiger.

Het eerste dat me te doen staat in Cuzco is het regelen van de Inca Trail, de vierdaagse voettocht naar Machu Picchu. Tegenwoordig is het verplicht om met een georganiseerde touroperatie te mee te gaan. Ik vind het na de eenzame omzwervingen in Centraal Peru ook niet onplezierig om weer eens deel uit te maken van een sociale groep. Het organiseren gaat eenvoudig. Ondanks alarmerende berichten over lange wachttijden lukt het me om overmorgen met een groep mee te gaan. Met hulp van de hoteleigenares, die daar vast wel enige provisie aan overhoudt maar daar hoe dan ook haar stinkende best voor heeft gedaan. Ik zal onderdeel worden van een groep van 9 toeristen plus gids plus kok plus dragers. Het stuit me tegen de borst dat dragers voor ons de tenten en het voedsel omhoog sjouwen. Aan de andere kant kan ik niet in mijn eentje de hele wereld veranderen.

Uitzicht over het centrum van Cuzco Vrouw met lama bij Cuzco

Ik heb dus anderhalve dag om de omgeving van Cuzco te verkennen. Cuzco is de oude hoofdstad van het Incarijk. Qosqo was de naam van de stad dat 'navel van de wereld' betekent. Op zijn minst was Cuzco het centrum van het rijk dat zich uitstrekte van Ecuador in het noorden tot Noord Chili in het zuiden en van de kustwoestijnen tot de tropische regenwouden van het Amazonegebied. Anno nu is er niet veel meer te zien van de rijkdommen van de Incahoofdstad. De Spanjaarden hebben de stad zo goed als met de grond gelijk gemaakt. Het centrum van Cuzco is door de Spanjaarden herbouwd in koloniale stijl. In de omgeving van Cuzco zijn nog wel de nodige incasites te zien. Sacsayhuamán ligt op loopafstand van de stad. Het is verbazingwekkend hoe de Inca's de muren hebben kunnen bouwen met stenen van meer dan een kubieke meter. Ten eerste is het de vraag hoe de Inca's dergelijk zware stenen op de juiste plaats konden krijgen en ten tweede hoe ze de stenen op de millimeter op elkaar konden laten aansluiten.

Cuzco


Dag 19: Eerste dag van de Inca Trail

Een nieuwe busrit brengt de tourgroep aan de start van de Inca Trail. De start is zo maar ergens in de wildernis, niet bepaald wat je verwacht bij één van de meest beroemde trekkings van de wereld. Na een paar minuten is het schouwspel al aanmerkelijk indrukwekkender. De besneeude top van de Nevado Veronika torent ver boven de omliggende bergen uit.

De Inca Trail Ik mag me gelukkig prijzen met de groep die ik heb getroffen. Tom is een energieke kerel met wie ik graag optrek, Najib is nooit te beroerd om spirituele elementen aan een discussie toe te voegen en de drie Engelse vrouwen Kirsty, Carry en Karen herinneren me eraan dat er altijd een vrouwelijk aspect aan de zaken van het leven verbonden is. Samuel bewijst keer op keer dat hij de perfekte kok is voor een tocht als deze en Nancy is de beste gids die we konden krijgen. Ze is sociaal en persoonlijk en heeft een goed oog voor de natuur en de cultuur van het gebied.

De eerste dag is niet zwaar. Na een paar uur lopen bereiken we het eerste kamp. Er wordt door de plaatselijke bevolking een feest georganiseerd ter ere van Virge de Santa Ana of iets in die strekking. Dat betekent dat er een kakofonie aan saxofonisten te horen is. Als ik niet beter zou weten, had ik me bij een freejazzconcert in het Bimhuis gewaand maar ik sta hier toch echt in een andere entourage. De muziek kan erg opwindend, dramatisch en zelfs extatisch zijn, soms ten koste van gedegen melodie. Al met al is de muziek mysterieus en boeiend. De ervaring toont maar weer aan dat er altijd verborgen werelden zijn, dat er altijd nieuwe dingen te leren zijn over onszelf en de wereld om ons heen.


Dag 20: Tweede dag van de Inca Trail

De tweede dag van de Inca Trail zou de zwaarste moeten zijn. We moeten de Dead Woman Pass oversteken op 4.200 meter hoogte. Omdat ik intussen getraind ben en aan de hoogte gewend ben, heb ik geen problemen. Terwijl ik wacht op de anderen van mijn groep, zie ik de toeristen voorbij trekken, ieder in zijn eigen strijd met de elementen. Zonder training en hoogtegewenning is de klim naar de pas vanzelfsprekend een stuk zwaarder. Ook voor de dragers geldt dat de tocht omhoog zwaar is. Wettelijk mag er niet meer dan dertig kilogram worden gesjouwd maar de manier waarop dat gedaan wordt (soms met een hoofdband!) maakt me alles behalve jaloers op de dragers.

Uwe op de afdaling van de Dead Woman Pass


Dag 21: Derde dag van de Inca Trail

De derde dag van de Inca Trail is de meest interessante dag. Na een korte klim naar de tweede pas betreden we een opvallend groene vallei. We komen met elke stap dichter bij het tropische regenwoud van het Amazonegebied. De Urubamba is één van de hoofdaders van de Amazone. Dit zijn de buitengewesten van het oude Incarijk en tevens de laatste oprispingen van de Andes. Niet ver voorbij Machu Picchu verlaat de Urubamba de bergen.

Het groene gebied dat we nu doortrekken wordt 'cloud forest' genoemd. Dit is de hooggebergtevariant van het regenwoud. De atmosfeer is bijna altijd vochtig, zelfs als het niet regent. De mistwolken die aan de bergen kleven, leveren voldoende water voor de vegetatie om uitbundig te kunnen bloeien. Er zijn geen bloemen of boomsoorten die ik herken, anders dan varens en orchideeëen.

Uitzicht vanaf de laatste pas van de Inca Trail Na een korte afdaling en een korte klim bereiken we de derde pas van de Inca Trail. We staan nu hoog boven de Urubamba. Het dal van de Urubamba wordt door de Inca's de Valle Sagrado genoemd ofwel de Heilige Vallei. Machu Picchu en alle andere sites van de Inca Trail zijn uit het zicht van de Urubamba rivier. Het is de reden dat de Spanjaarden deze plaatsen nooit hebben gevonden. Op deze manier zijn de plaatsen bewaard gebleven tot de dag van vandaag.

We dalen af naar het derde kamp. Tom en ik nemen de omweg via de steile Intipata terrassen, fascinerend en prachtig. Zijn de sites zo fascinerend omdat ze een glimp bevatten van een wereld van een hogere en onbekende orde? Of zijn ze zo fascinerend enkel en alleen vanwege het mysterie zelf?


Dag 22: Laatste dag van de Inca Trail

Dit is de dag. De dag dat we machu Picchu zullen bereiken, de meest bekende archeologische site van Zuid-Amerika. We worden gewekt als het nog donker is. Samuel heeft dan al wonderen verricht in de keuken. Na het ontbijt gaan we op stap. Voetje voor voetje schuifelen we door het donker in de richting van de Machu Picchu. De ochtendschemer is zich op dat moment reeds aan het verbreiden over de oostelijke horizon. Binnen een kwartier staat de hele hemelspan in een gloed met roze en paarse streken. De bergtoppen van de Cordillera Vilcabamba torenen achter de vallei hoog boven ons uit. Het dal van de Urubamba ligt nog altijd een kleine duizend meter onder ons. De heilige wateren van de Urubamba Rivier banen zich kronkelend een weg door het verticale granietlandschap in de richting van het Amazonegebied en, veel verder, de Atlantische Oceaan. Het groene verticale landschap is zelfs zonder de Machu Picchu adembenemend en inspirerend.

Ochtendschemer over de bergen achter de Urubamba Rivier

Juist voor zonsopkomst arriveren we bij de zogenoemde 'Sunrise Gate', de plaats waar de trekkinggroepen wachten op de eerste zonnestralen die op het Machu Picchu complex vallen. Na de schitterende schemerwandeling is het een saaie bedoening om te wachten op het zonlicht. Als de zon dan eindelijk zijn stralen werpt op de Machu Picchu, is het uitzicht natuurlijk toch wel heel speciaal, ondanks dat het resultaat precies volgens verwachting is. En juist omdat deze schitterende ervaring zo voorgekookt is en zo volledig aan deze verwachting voldoet, is deze ervaring net wat minder speciaal dan de vele spontane ervaringen die we als groep hebben meegemaakt. Fotorolletjes worden volgeschoten. Leicamania. Daarna beginnen we aan de laatste meters van de trektocht.

Machu Picchu

We betreden de site van de Machu Picchu en leren van de mystieke verbindingen van de verschillende gebouwen met dieren, natuur en de astronomische en astrologische wereld. De Inca's hadden een scherp oog op zonnestanden, veranderende seizoenen en de cycli van sterren. En ze wisten hoe een stad in deze gebieden aardbevingresistent gebouwd dient te worden. Waar de meeste Spaanse gebouwen en kerken de tand des tijds niet hebben weten te doorstaan als gevolg van aardbevingen, daar staan de Incabouwwerken van alle sites nog stevig overeind, ondanks het feit dat deze bouwwerken ouder zijn.

Machu Picchu en de granietbasiliek van de Wayna Picchu

Imponerende granietkliffen langs de Urubamba rivier

Na een half uur bereiken de eerste toeristen via trein en bus Machu Picchu. Honderden toeristen spreiden zich uit over het complex. De meeste trekkers dalen nu af naar het treinstation. Niet Tom en ik. Wij gaan juist omhoog, naar de top van de Wayna Picchu. Op deze steile granietbasiliek achter de Machu Picchu schijnen ook een aantal tempels te staan. De wandeling biedt schitterende uitzichten naar beneden en is daarom niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. Aan alle kanten zien we de Urubamba Rivier om de rotspunt stromen, een magnifiek slotstuk op vier sublieme dagen Inca Trail.


Dag 24: Cuzco - Chinchero - Urubamba - Ollantaytambo 82 km

Uitzicht over Ollantaytambo Het is intussen al weer meer dan een week geleden dat ik voor het laatst op de fiets zat. De laatste kilometers waren wel enerverend: in de drukte van Lima. Fietsen door Cuzco is niet veel minder druk. Cuzco is wel een stuk overzichtelijker is. Na een kwartier ben ik op de uitvalsweg en klim ik snel boven de stad uit.

Na een half uur klimmen kom ik op een rustig golvend heuvellandschap. De omgeving doet denken aan Toscane maar is gelukkig veel rustiger. De kleuren zijn ook beter dan in Toscane en dan is er nog de bonus van de besneeuwde Andestoppen in de verte. Ik ben op weg naar de Valle Sagrado, het dal van de Urubamba. Machu Picchu en de andere sites van de Inca Trail zijn niet de enige archeologische hoogtepunten van de Valle Sagrado. Ollantaytambo en Pisac moeten twee andere balangrijke hoogtepunten zijn. Reden om de vallei nogmaals te bezoeken maar dan met de fiets. Vandaag ben ik op weg naar Ollantaytambo. Morgen zal ik Pisac aandoen en verder zuidelijk aanhouden richting Titicacameer en Bolivia.

Tussen Cuzco en Ollantaytambo

Inca standbbeld in Ollantaytambo

Ik daal af naar de Urubambarivier en door een nauw dal fiets ik naar Ollantaytambo. Ook in deze archeologische site is weer veel steenwerk te zien. De oude stenen falen nooit om de verbeelding aan het werk te zetten. Ademen deze stenen nu werkelijk een fijnzinnig of spiritueel superieur verleden uit of slaat mijn verbeelding op hol? Ik weet het werkelijk niet. Misschien doet het ook niet ter zake. Als een diep gevoel van vrede en rust het resultaat is, waarom zou ik deze gevoelens als onwerkelijk verwerpen?


Dag 25: Ollantaytambo - Urcos 108 km

De transcendentale gevoelens van gisteren hebben niet al te diepe sporen achtergelaten. Vandaag is een bewolkte dag en ik voel me niet geïnspireerder dan het lauwe weer. Na 50 vlakke, eenvoudige kilometers naar Pisac mis ik de motivatie voor de 7 kilometer lange klim naar de archeologische site. Ik heb genoeg oude stenen gezien de laatste dagen.

Natuurlijk is het laten schieten van het hoogtepunt van de dag geen goede investering in mijn spirit. Net als een gewone werkdag ben ik blij als ik de 9 tot 5 dag besluit in Urcos, waar ik de rest van de dag verbeid achter het internet.


Dag 26: Urcos - Sicuani 95 km

Een afschuwelijke nacht in Zuidamerika's slechtst ruikende hotel weet mijn spirit niet op te krikken. Vies en nog altijd slaperig bereik ik de provinciestad Sicuani waar ik eindelijk een koude, maar zeer gewaardeerde douche kan nemen.


Dag 27: Sicuani - Abra la Raya - Pucará 145 km

Na twee saaie, bewolkte dagen komt de weersverbetering precies op tijd. Vandaag wil ik klimmen naar de Abra la Raya, de pas tussen Cuzco en het Titicacameer. Gelijk na Sicuani is het landschap al uitermate schilderachtig. De akkers zijn gekleurd in het geel van koren, en oranje en bruin van de aarde en het olijfgroen van de niet weg te denken eucalyptusbomen. De Indiaanse populatie is massaal aan het werk op het land. De vredige taferelen en het fraaie landchap zorgen voor een nieuw hoogtepunt op de fietsreis.

Akkers bij Sicuani

Reflecties. De Altiplano werkt figuurlijk maar soms ook letterlijk als een spiegel

Lama's

Na een uur klimmen wordt het ene mooie landschap verruilt voor het andere: de welbekende puna's. "They call me mellow yellow" zong Donovan lui in de jaren '60. Dat kan ook gezegd worden van Pachamama, de zogenaamde Moeder Aarde van de Indianen. De hele wereld lijkt te zijn geschilderd in Donovans favoriete kleur.

Who is afraid of yellow? Landschap op weg naar de Abra la Raya

Ker en treinstation op Abra La Raya

De pas is 4.300 meter hoog. Omdat de weg geasfalteerd is en nergens steil, kan deze pas gerekend worden tot de allermakkelijkste van Peru. In ieder geval onder de huidige windloze omstandigheden. Met een storm tegen wordt dit natuurlijk al gauw een heel ander verhaal.

De afdaling is relatief kort. Aan de Titicacazijde van de pas ligt de befaamde Altiplano, de hoge, barre vlaktes op 4.000 meter hoogte. Het land van de condor en de lama. Condors heb ik nog niet gezien maar lama's des te meer. De wollen monsters zijn overal van de partij op de puna's van Peru. Eén van de beste kwaliteiten van de Altiplano is de lucht erboven. De hemel is nog blauwer dan ik me had kunnen verbeelden. Panoramisch is een eufemisme voor de beschrijving van het landschap. De witte wolken zijn constant in beweging, nemen steeds weer nieuwe vormen aan en vervagen, verdwijnen weer.

In de middag komt de wind toch weer sterk opzetten en is het weer zwaar werk om voort te ploegen door het eindeloze landschap. Er ontstaan ook gigantische zwarte wolken boven de Altiplano. Ik besluit het voor gezien te houden in Pucará. Juist op tijd want ik ben nog niet binnen of een helse onweersbui breekt los en maakt de Altiplano een inferno van wind, regen, hagel en donder en bliksem.

Dreigende wolkenpartijen boven de Altiplano


Dag 28: Pucará - Juliaca - Sillustani - Puno 138 km

Het weer is helemaal opgeklaard als ik opsta. Een diepblauwe lucht verwelkomt me. Vanwege de regen van gisteren is de lucht zelfs nog helderder dan anders. De weidsheid en openheid van de immense Altiplano zijn ongenaakbaar.

Sins ik het laatste dorp heb gepasseerd, hangen er twee jongemannen op fietsen om me heen. Ze zeggen niets tegen me en antwoorden ook niet als ik iets vraag. Als ik harder fiets, fietsen zij ook harder en als ik stop, blijven ze op me wachten. Ik vertrouw de twee niet. Ze blijven maar een paar meter achter me hangen en smoezelen de hele tijd met elkaar. Ze lijken over iets te onderhandelen wat ik niet mag horen. Ik zal kalm moeten blijven en niet in de verleiding moeten komen om ineens hard weg te fietsen. Zij zijn onbepakt en zullen sneller zijn. Gelukkig ben ik niet de enige die een slecht gevoel heeft bij hun negatieve aanwezigheid. De twee krijgen ook van elkaar de kriebels. Als de twee helemaal opgaan in een ruzie, krijg ik de kans om ongemerkt weg te sluipen.

Altiplano Panorama

Huizen op de Altiplano

Ik kom dichter en dichter bij het bekende Titicacameer. Het landschap is inmiddels helemaal vlak. Na twintig kilometer in het vlakke niets te fietsen, zijn de bergen inmiddels erg ver weg. Alleen de zuurstofarme lucht getuigt nog van de grote hoogte. Het Titicacameer ligt op 3.800 meter hoogte en is het laagste punt van de Altiplano.

Als een grote oase ligt Juliaca midden in de vlakke leegte. Leeg is de stad van 250.000 inwoners overigens niet. Er wonen heel veel mensen op een klein oppervlak en omdat er vandaag een processie plaats vindt, hebben al deze mensen zich op een nog kleiner oppervlak teruggetrokken: langs de hoofdstraat waar de processie langs marcheert. Er worden veel processies gehouden in Peru. Dit is niet de eerste processie die ik heb gezien. De kleurrijke en levendige stoet wordt enthousiast toegeschreeuwd door de gigantische menigte. Er is geen doorkomen aan en ik besluit een quinoa te bestellen bij een marktstalletje. Ik kom een Franse missionaris tegen. Samen drinken we quinoa en wachten tot de menigte is verdwenen. Na een half uur is de menigte er nog steeds. De missionaris is zo vriendelijk om me de stad uit te loodsen door een onnavolgbare route door achterafstraatjes. Hij moet ook aan de ander kant van de stad zijn. Binnen een half uur ben ik de stad uit gegidst en ben ik weer alleen op de immense Altiplano.

Het is nog 45 kilometer naar het Titicacameer. De weg naar Puno, de grootste stad aan het Titicacameer, is onaantrekkelijk. Het drukke verkeer maakt fietsen tot een nerveuze ervaring. Halverwege neem ik een korte adempauze om de spanning te breken. Een paar kiometer van de weg liggen de oude Incagraftombes van Sillustani. De tombes vormen een welkome rustpauze.

De graftombes van Sillustani

De graftombes van Sillustani

Terug op de hoofdweg moet ik het weer doen met gas, stof en geluidsoverlast. Na een uur begint de weg ook nog eens onverwacht te klimmen. In plaats van af te dalen naar een meer gaat de weg omhoog. Na het beklimmen van de heuvelrug, zie ik het Titicacameer beneden me liggen. Puno strekt zich uit van de heuvel waar ik op sta tot aan het meer beneden. Het uitzicht maakt Puno voor mij tot de Montecarlo van de Altiplano.


Dag 29: Puno

Het Titicacameer is het hoogste bevaarbare meer van de wereld. Het is eveneens de plaats van de Drijvende Eilanden. De eilanden van riet zijn met de hand gemaakt van de rietplanten die ruimschoots groeien langs de kust van het meer. De drijvende eilanden zijn bewoond door een paar honderd families. Alles is van riet gemaakt. Alleen de brievenbus ziet er uit zoals in de rest van de wereld, van ijzer.

De bevolking leeft van oudsher van de visserij maar de laatste decennia blijkt toerisme commercieel aantrekkelijker. En zo blijkt want er zijn inderdaad veel toeristen. Ik mag niet klagen. Morgen mag ik weer fietsen. Met een beetje geluk kan ik Bolivia bereiken...

Rieten boot op het Titicacameer

Vrouwen op een drijvend eiland van riet in het Titicacameer


Dag 30: Puno - Juli - Pomata - Yunguyo - Copacabana 148 km

Ik had hoge verwachtingen van fietsen langs het Titicacameer maar het drukke verkeer tempert mijn enthousiasme met de minuut. Ik had slecht geslapen vannacht, wellicht vanwege de hoogte. Ik voel me dan ook moe en snel geprikkeld. Het resultaat is in ieder geval dat ik het vooralsnog niet erg naar de zin heb vandaag. Het kost me twee uur om mezelf te herpakken maar dan ben ik er ook. Het veranderende landschap helpt ook mee. Ik heb het meer tijdelijk verlaten en ik rijd nu door een wijde open vlakte. Hemel en Aarde liggen in een groots panorama voor me. Kleine witte wolken accentueren de diepblauwe hemel terwijl de schaduwen van de wolken rusteloos over de grond jagen.

De kathedraal van Juli Om één uur bereik ik het stadje Juli. Juli is een klein juweeltje aan het Titicacameer. Het landschap blijft ook voorbij Juli wondermooi. De weg verlaat het Titicacameer nu niet weer. Het landschap ten zuiden van Juli is erg droog. Kale heuvelruggen liggen dwars op het meer en vormen kleinere en grotere baaien. Daartussen liggen groene valleien. Er werken veel mensen op het land. De mensen groeten me enthousiast als ik voorbij kom fietsen. Ik voel me helemaal gelukkig in deze vriendelijke atmosfeer.

Er ligt nog een grote baai voor me die maar Bolivia moet leiden. De wind is de laatste uren sterk in kracht toegenomen maar ik houd vol. Achter het meer, in Bolivia, kan ik reeds de besneeude toppen van de Cordillera Real onderscheiden. De bergen moeten op ongeveer 150 kilometer afstand van hier liggen.

De laatste kilometers van Peru zijn niet de makkelijkste. Na het prachtige stadje Pomata is de wind weer als vanouds over de vlaktes aan het jagen. Langzaam zie ik het stadje Yunguyo ndichterbij komen. Yunguyo is de laatste Peruviaanse plaats voor de grens. Vanaf Yunguyo is het nog maar 8 kilometer fietsen naar Copacabana, het eerste stadje in Bolivia. Ik heb geen problemen bij de grens. De administrtie is een soepel geoliede machine en na 5 minuten sta ik alweer buiten. Met de eerste omwentelingen in Bolivia, zie ik de zon ondergaan in het Titicacameer. Mijn romantische ik kan niet anders dan genieten van de prachtige zonsondergang. Mijn verantwoordelijke ik weet echter dat er doorgereden moet worden; de zon gaat snel onder in de Tropen. De avonturier in me droomt alweer van nieuwe avonturen die zullen opdoemen achter de horizon.

Het Titicacameer


Dag 31: Copacabana

Mijn eerste dag in Bolivia neem ik gelijk een rustdag. Er is veel te zien in Copacabana. Het stadje is prachtig gelegen met kleine bergen in en rondom het meer. Iedereen houdt van Copacabana. Het is niet voor niets dat het bekende strand van Rio de Janeiro naar het Boliviaanse Copacabana is genoemd en niet andersom! Een ander hoogtepunt is de opmerkelijk witte kathedraal. Wat mezelf betreft is ook het goede eten een hoogtepunt. En dan zijn er natuurlijk de schitterende zonsondergangen in het Titicacameer.

Het beste aan Copacabana is echter de nabijheid van het Isla del Sol. Ofwel: het zonneëiland. Vroeg in de morgen wacht ik met diverse toeristen op de boot naar het eiland. Onderwijl raak ik aan de praat met Helena, een alleraardigste Française. We trekken gezamenlijk op vandaag. Er is een trektocht van een halve dag van de ene naar de andere kant van het eiland, dwars over de heuvelkam. Onderweg zijn er incaruïnes te bezichtigen.

Boliviaanse Vrouw, Isla del Sol

Het eiland doet haar naam eer aan. Het is een briljante dag en de zon is de hele dag present. Ondanks de hoogte voelt het wel 25 graden celsius. Alles op het eiland lijkt Grieks. De zon, de blauwe hemel, het blauwe water, de mediterrane vegetatie en ruïnes met een archeologisch verantwoord verleden. Mijn reisgenote had geen passender naam kunnen hebben.

Het ritme van de dag varieert van relaxed tot laiddown. Vandaag wordt de dag eens niet bepaald door tegenwind, maagproblemen of fysieke uitputting maar door luieren, rondwandelen, praten over ditjes en datjes en in het gras liggen. Helena vertelt over haar werk in Cochabamba. Ze helpt de plaatselijke bevolking om culturele activiteiten op te zetten. Een interessante baan maar ook een hell of a job, want de Bolivianen staan niet bekend om hun stiptheidscultuur. Organisatie en discipline zijn vooralsnog niet de peilers waar de Boliviaanse samenleving op geschraagd is.

De zonnige dag komt tot een einde. We nemen afscheid. Helena gaat terug naar Cochabamba. Ik zal morgen richting La Paz vertrekken. Mijn fiets kan niet nog een dag wachten.

Inca ruïnes op de Isla del Sol Het Titicacameer in een zomerse ambiance...


Dag 32: Copacabana - La Paz 156 km

De romantische Griekse atmosfeer van gisteren is vervangen door een grimmige Siberische ambiance vandaag. Als ik opsta, ligt het landschap onder een deken van sneeuw. Het sneeuwt nog steeds licht. De weg klimt steil boven Copacabana de heuvels op, de wolken in. Na een paar minuten ben ik volledig omringd door sneeuw en wolken. Het is muisstil, alle geluid wordt gedempt. Ik hoor alleen nog mijn eigen ademhaling. De tijd lijkt stil te staan. Langzaam trek ik voort, voorzichtig om niet uit te glijden op de bij tijd en wijle ijzige weg.

... en het Titicacameer in een winterse ambiance

Na lange tijd daal ik af tot onder het wolkendek. Een ijzig, maar schitterend, uitzicht ontvouwt zich over het Titicacameer.

Langzaam verbetert het weer. Het stopt met sneeuwen maar het wolkendek blijft gesloten. Dat is erg jammer want zodoende mis ik het uitzicht over de ruim 6.000 meter hoge bergtoppen van de Cordillera Real, Bolivia's meest spectaculaire bergketen.

Na meer dan 200 kilometer te hebben gefietst langs het Titicacameer, is het nu tijd om het meer te verlaten. Ik blijf nog wel even op de Altiplano. Langs de Cordillera Real, verborgen in de wolken, trek ik voort richting La Paz. La Paz is de hoogste hoofdstad van de wereld met het centrum op 3.700 meter hoogte. Dat is nog hoger dan Lhasa, de hoofdstad van Tibet.

Na een lange dag bereik ik La Paz juist voordat de zon ondergaat. Ik zit echter met een probleem. Afgaande op de drukte, lijk ik het centrum van de stad te hebben bereikt maar de straten corresponderen niet met de straatnamen op mijn kaart. Iedereen vertelt me om maar gewoon rechtdoor te blijven fietsen. Dat doe ik dan maar. Na een paar kilometer zonder verkeersborden en corresponderende straatnamen lijk ik de stad zelfs te verlaten. Als ik de weg volg met een boog om een heuvelrug, krijg ik eindelijk helderheid. Ik sta boven een brede komvallei dat tot de nok toe gevuld is met honderdduizenden huizen. Ik heb al die tijd klaarblijkelijk door een enorme voorstad gefietst en pas nu kijk ik neer op het echte La Paz.

De mooiste stad ter wereld vanuit de camera van boven: La Paz


Dag 34: La Paz - La Cumbre - Death Road - Yolosa - Coroico 102 km

Na een dag sightseeing in La Paz is het weer tijd om door te trekken. Vandaag wil ik de Yunga's in fietsen. Achter de bergen van de Cordillera Real stort het Andesgebergte letterlijk omlaag in de laagvlaktes van het Amazonegebied. Binnen een relatief erg korte afstand verliest het terrein vrijwel alle hoogte. De tussenzone tussen het hooggebergte en de jungle van het Amazonebekken wordt de Yunga's genoemd. De Yunga's staan bekend om het groen landschap, de steile bergflanken en de enorme hoeveelheden regen. De belangrijkste weg tussen La Paz en het laagland van Bolivia loopt door de Yunga's en heeft de sinistere naam 'Death Road' gekregen. Elk jaar opnieuw vinden er vele dodelijke verkeersongevallen plaats. De Death Road begint op de pas over de Cordillera Real, La Cumbre, op 4.700 meter hoogte. De afdaling eindigt in Yolosa op 1.200 meter hoogte. De meeste toeristen reizen na Yolosa nog een paar kilometer door naar de 1.700 meter hoog gelegen plaats Coroico, dat fraaie uitzichten over de bergen en valleien moet hebben.

Het eerste dat me vandaag te doen staat is dus de klim naar La Cumbre op 4.700 meter hoogte. Het is een zonnige dag. Voor het eerst kan ik de toppen van de Cordillera Real zien, geheel wolkenvrij zelfs. Ik mag van geluk spreken, gezien de natte reputatie van de bergen achter de Cordillera Real.

Het is een nerveuze klus om op deze hoogte een steile klim te ondernemen in de absolute chaos van een Zuidamerikaanse stad. Het is onmogelijk om niet stil te vallen in dit verkeer. Mijn fiets is te breed om telkens weer te kunnen manoeuvreren tussen taxi's die om de haverklap stoppen om klanten in en uit te laten. Van tijd tot tijd sta ik in korte files. De stad strekt zich uit tot halverwege de klim naar de pas. Op het moment dat ik de stad achter me laat, bevind ik me onmiddellijk in een stil berglandschap. De laatste kilometers naar de pas zijn daardoor een stuk eenvoudiger. Helaas zijn niet alle ontwikkelingen even gunstig. Als ik de pas van La Cumbre bereik, blijkt de volledige omgeving in de wolken te hangen. Waar komen die ineens vandaan?

Bij de pas La Cumbre

La Cumbre, 4.700 m, begin van de langr afdaling

It is starting to rain, Yungas

Op de afdaling naar Coroico De afdaling is verrassend eenvoudig. De weg is van uitstekend asfalt en volgt het dal. Het begint licht te regenen maar dat kon ik verwachten in een regio dat bekend staat als erg nat. Geen enkel probleemtot dusverre...

Na een half uur afdaling begint de weg te klimmen. Het landschap is inmiddels helemaal groen. Nergens ontbreekt de vegetatie. De weg is intussen onverhard geworden. Onder deze regen is de weg niet veel meer dan een modderpaadje. Het is hard werken om mezelf voort te ploegen door de modder. Ik vraag me af of ik wel op de goede weg ben. Ik zou naar beneden moeten gaan en niet omhoog. Helaas kan ik me niet oriënteren op de zon. En ook niet op mijn kompas, aangezien de weg alle kanten op draait. En er is ook niemand om de weg aan te vragen. Op goed geluk ga ik door.

Het regent ondertussen pijpestelen en de weg klimt nog altijd hoger en hoger. Meer dan een half uur klim ik door steeds diepere modder. Gek genoeg stopt het ineens met regenen. Op dat moment bereik ik een pas over een bergkam. Het uitzicht levert de antwoorden op al mijn vragen. Een gigantische verticale duizelingwekende groene wereld ligt voor me. Immense groene hellingen vallen in de peilloze diepte. Ik zie de modderweg eindeloos voor me uit naar beneden slingeren langs de bergflanken. Eindelijk begrijp ik naam en faam van de weg. Het uitzicht biedt me ook de zekerheid dat ik op de juiste weg ben.

Uitzicht over de Death Road

Binnen een paar minuten keert de regen terug. En deze keer is het menens. De regen komt in genadeloze hoeveelheden naar beneden. Overal is water. Het komt uit de wolken, stroomt van de bomen, watervallen spatten uiteen op de weg. Alles, inclusief ikzelf, is gekleed in een dikke mantel van modder. Mijn tassen, wielen, remmen, alles is vies. De weg is glad. Ik kan niet afdalen met snelheden van meer dab 7 kilometer per uur. De weg voert continu langs diepe ravijnen dus ik mag geen enkele stuur- of remfout maken. Waar en wanneer eindigt deze zondvloed?

Death Road Vertigo

Niet spoedig in ieder geval. De status quo wordt pas na een paar uur opgeheven. Als de regen eindelijk ophoudt ben ik nat tot op het bot en begrijp ik de letterlijke betekenis van die woorden. Bij een obscure bushalte tref ik een collegafietser aan. Het blijkt Christian te zijn, een jongeman uit Zwitserland. Hij gaat terug naar La Paz. Ik vraag waarom hij niet de laatste kilometers van de afdaling afmaakt. Omdat hij geen reden kan bedenken, vergezelt hij me deze laatste kilometers. Christian is een fantastisch mysterie, Hij fietst zonder bagage, zonder voedsel, slechts een minimum aan drinkwater. Ook spiritueel lijkt Christian zonder bagage te reizen. Zonder doel of reden. Als hij geen zin meer heeft, dan lift hij gewoon terug.

Christian en ik nemen afscheid in Yolosa. We hebben het gehaald. Christian probeert vandaag nog een bus terug naar La Paz te nemen. Ik heb nog een uur daglicht om Coroico te bereiken. Ik moet dan wel opschieten. Ik moet nog 500 meter klimmen terwijl donkere luchten samentrekken achter Coroico. Na een kwartier regent het al zoals ik nog nooit heb meegemaakt. De weg is een diepe rivier met wild stromend water. Ik ben bang dat mijn fietstassen en de inhoud ervan zeer serieus te lijden zullen hebben vandaag. Dan ineens is er een enorme donderslag en is mijn hele gezichtsveld een moment helemaal wit. De bliksem heeft enkele tientallen meters nabij ingeslagen! Ik zal moeten wachten tot het onweer is overgetrokken. Het duurt een eeuwigheid voordat het onweer ver genoeg is verwijderd. Vies en nat fietst een yeti lookalike het Plaza de Armas van Coroico over. Dat ben ik. Ik rijd het eerste het beste hotel binnen, het is eindelijk droog.

Death Road


Dag 35: Coroico, La Paz

Als ik opsta, zijn mijn spullen nog steeds doorweekt. Het dak van het hotel is lek als een zeef en mijn bagage is nog geen klein beetje opgedroogd. Ik neem kort de schade op. Het blijkt dat zelfs mijn paspoort, geld en andere waardevolle zaken nog steeds doorweekt zijn. Buiten regent het ook nog steeds. Ik besluit met de bus terug te keren naar La Paz om mijn spullen te drogen, alvorens door te reizen.

Coroico


Dag 36: La Paz, Tiahuánuco

Terwijl mijn bepakking nog een dag nodig heeft om op te drogen, besluit ik deel te nemen aan een toeristische excursie naar de pre-inca site Tiahuánuco. Onderweg blijkt echter dat er rellen zijn in El Alto, de zusterstad van La Paz op de Altiplano die ik enige dagen geleden bij mijn aankomst abusievelijk voor La Paz aanzag. De straten van El Alto zijn gevuld met protesterende mensen. Sommige mensen hebben stenen in de hand, andere hebben grote houten staven. Het heeft er alle schijn van dat de menigte geen heil ziet om op diplomatieke weg het conflict op te lossen. Die indruk wordt bevestigd als in eerste instantie stenen naar onze bus worden gegooid en in tweede instantie de chauffeur uit de bus wordt gesleurd. Met een grote riem krijgt onze chauffeur enkele ferme zweepslagen. Het is de straf om niet 'solidair' te zijn met de stakende menigte.

We moeten terug. Dat is nochtans niet zo makkelijk te verwezenlijken. We mogen niet vooruit en niet achteruit. De hoofdstraat is gebarricadeerd en ook de meeste zijstraten. We proberen toch een zijstraat in te rijden. We komen in een labyrint van gebarricadeerde straten waar we soms omheen rijden, soms ongevraagd in volle vaart doorheen rijden, soms ook met behulp van uitgekiende diplomatie van de chauffeur voorbij mogen. Van de excursie komt vanzelfsprekend niets meer terecht.

Tiahuánuco

Wat is er aan de hand? Het is vanwege het 'gas probleem' dat we geconfronteerd worden met de stakingsgolf. De Verenigde Staten willen gas winnen van Bolivia's rijke voorraden en transporteren naar Chili met een pijplijn. Omdat de gewone Boliviaan daar financieel niets mee opschiet, voelen ze dat de politici alles voor zichzelf houden. Het feit dat het gas dan ook nog eens zou worden getransporteerd naar Chili, maakt het er nog erger op. Sinds Chili de Pacific War win in de negentiende eeuw, heeft Bolivia zijn zeehaven Antofagasta verloren en daarmee zijn trots. Al met al is de woede van de Boliviaanse burgers invoelbaar. Zoals Bob Marley zong: 'a hungry mob is an angry mob.'

Aangezien alle wegen behalve de Death Road La Paz verlaten door episch centrum van de oproer El Alto, zie ik geen mogelijkheden om veilig La Paz te verlaten de komende dagen. Wat te doen? Ik besluit de ontwikkelingen af te wachten en ondertussen iets leuks te gaan doen. Tijdens de mislukte excursie naar Tiahuánuco heb ik twee Spanjaarden leren kennen, die de 6.088 meter hoge Huayna Potosí willen beklimmen met een gids. Dat lijkt een aardig idee om de tijd mee te vullen. Ik heb een nieuw doel. Ik stap een agentschap binnen, huur een gids, huur stijgijzers, pikkel en bergschoenen en ik kan morgen omhoog...


Dag 37: La Paz - Basiskamp Huayna Potosí

Huayna Potosí Een taxi brengt ons tot de berghut waar de expedities naar de Huayna Potosí beginnen. Het weer is uitstekend als we beginnen te lopen in de richting van het basiskamp. Over grote moreneruggen lopen we omhoog. Het is soms glad vanwege resten sneeuw en ijs tussen de losse stenen. Al met al duurt het niet lang voordat we het kamp bereikt hebben. Er zijn een aantal andere groepen met gidsen die ook een poging zullen ondernemen om morgen de top te bereiken.

Het kamp ligt prachtig, aan de voet van de gletsjer. We hebben prachtige uitzichten over verschillende bergtoppen van de Cordillera Real. Na het opzetten van de tent en het nuttigen van een eenvoudig avondmaal is het sociale uurtje tussen de diverse klimgroepen aangebroken. De Spanjaarden en een Zwitserse man zijn redelijk ervaren. Een jong Nederlands stel lijkt niet erg vertrouwd met het alpiene terrein. Bezorgdheid overheerst in het Nederlandse kamp over wat de dag van morgen zal brengen.


Dag 38: Basiskamp-Huayna Potosí

Mijn gids De gids wekt me om half één in de nacht. Dat is erg vroeg maar desalniettemin een half uur later dan de andere groepen. Ik ben blij om op te mogen staan. Door de hoogte heb ik niet kunnen slapen. Opstaan heeft echter ook zijn nadelen. Het is 25 graden celsius. Onder nul wel te verstaan. Het is bitterkoud en ik kan geen hap door mijn keel krijgen. Ik kauw wat wit uitgeslagen chocola weg, alleen omdat ik weet dat het moet. Het smaakt vreselijk.

Ik ben blij om te lopen. Dat is de enige manier om een beetje warm te worden. We gaan aan het touw en langzaam trekken we omhoog over de gletsjer. De andere groepen zijn reeds vertrokken. Mijn gids is slechts 20 jaar oud en heeft een uitstekende fysieke conditie. Hij heeft een mooi, regelmatig tempo, ik volg. Binnen twee uur hebben we alle groepen ingehaald. We hebben het voordeel dat we een kleine groep vormen. De groep van de Spanjaarden en de Zwitser lopen echter ook goed door. De klim van de Huayna Potosí is rechttoe rechtaan totdat we een grote spleet tegenkomen met een lange ladder erover. Voorzichtig overwinnen we de passage. Na de spleet volgt een 20 meter hoge, 60 graden steile ijshelling, de eerste serieuze test voor mijn stijgijzers.

Gletsjerwereld op de route naar de top van de Huayna Potosí

Hooggebergtelandschap op de route naar de Huayna Potosí

We winnen snel hoogte. Ik zie de nabij gelegen bergtoppen wegzinken in de dieptes beneden ons. Het is nog steeds nacht als we een groot plateau bereiken op 5.800 meter hoogte. Het gebrek aan zuurstof begint zich het leven moeilijk te maken. Het is zwaar werk om voort te ploegen door de diepe sneeuw met zo weinig zuurstof in de lucht. Als een bejaarde man hang ik voorover gebogen over mijn pickel om mijn benen te ontlasten van mijn eigen gewicht. Ik zie dat mijn gids ook zwaar voorover gebogen loopt. Na een uur hebben we het plateau overgestoken en staan we voor de topwand. De laatste tweehonderd meter van de klim zijn veel steiler dan de rest. De helling heeft een minimum van 40 en een maximum van 60 graden.

Topwand van de Huayna Potosí

Uitzicht van de top van de Huayna Potosí

Ik, op de top van de Huayna Potosí Na het oversteken van het eindeloze sneeuwplateau, betreden we de 200 meter hoge topwand. Ik probeer mijn pickel zo diep mogelijk in het ijs te krijgen. Het wordt niet beter dan een centimeter op zijn best. De ijswand is hier tussen de 50 en 60 graden steil. Normaal zijn de sneeuwcondities beter maar normaal gesproken is het ook geen 25 graden onder nul. Elke stap opnieuw moet ik met volle kracht mijn stijgijzers en pickel in het ijs boren om zo stevig mogelijk te staan. Op 6.000 meter hoogte kost dat meer zuurstof dan beschikbaar is. Ik hijg dan ook als een dolle hond als ik de top bereik. Mijn gids en ik zijn de eerste klimmers die vandaag op de top staan. Na een minuut komt de zon op achter de duizenden meters lager gelegen Yunga's. Een dunne laag wolken begint al meteen aan te zwellen boven het oerwoud en de Yunga's. Naar het westen hebben we uitzicht over de Altiplano. Twee- tot driehonderd kilometer verder ontwaar ik de grensbergen met Chili waaronder de hoogste berg van Chili. Dde Nevado Sajama is bijna 500 meter hoger dan waar ik nu sta. Het zou leuk zijn om daar nog eens langs te fietsen...


Dag 39: La Paz. Tiahuánuco

Tiahuánuco Na de succesvolle beklimming van de Huayna Potosí heb ik behoefte aan een rustdag. Ik besluit de excursie naar Tiahuánuco een tweede kans te geven. De Tiahuánuco beschaving is niet alleen ouder dan de Incabeschaving, de cultuur heeft ook veel langer gedomineerd. Tweeduizend jaar duurde de suprematie van de Tiahuánuco beschaving. De hegemonie van de Inca's werd pas gevestigd honderd jaar voordat de Spanjaarden deze weer doorbraken.

Als ik terugkeer in La Paz hoor ik dat voor morgen grootschalige stakingen zijn gepland in La Paz. Het zal waarschijnlijk onmogelijk worden om veilig de stad te verlaten. In ieder geval zullen er ook geen taxi's en bussen rijden, niet alleen vanwege de stakingen maar ook uit veiligheidsoverwegingen. Ik zal opnieuw een dag in La Paz moeten vertoeven. Ik besluit dat ik rechttoe rechtaan naar de Chileense grens zal fietsen zodra ik de kans krijg. Het zou kunnen dat er een burgeroorlog uitbreekt en zelfs al blijft het bij hevige onlusten, ik ben niet naar Zuid-Amerika gekomen om voor dagen of weken uitgerangeerd te staan in La Paz.


Dag 40: La Paz

Over de snelweg komt een kilometers lange processie de stad binnenstromen. De mensen komen van El Alto, de arme zusterstad van La Paz op de Altiplano. De hoge stad heeft van het begin af aan het centrum gevormd van de onlusten. Deze keer zullen de onlusten niet beperkt blijven tot El Alto. Duizenden mensen verzamelen zich op de Plaza de los Héroes, slechts 150 meter van mijn hotel vandaan. Na terugkeer in mijn hotel zie ik op de televisie dat er geschoten wordt op het nabijgelegen plein. Met enkele toeristen van het hotel gaan we naar een café in de buurt. We lopen langs de mensenmassa's. Op de spanborden zie ik dat niet alleen de dood (!) van de president wordt geëist maar zelfs de dood van de hele democratisch gekozen regering.

Franciskaner kerk in La Paz

De hele dag zijn er onlusten en kleine vuurgevechten. Het leger probeer de orde op de straten zo goed en zo kwaad als het kan te handhaven maar slaagt daarin niet helemaal. Het valt op dat het leger beheerst en terughoudend blijft reageren, ook onder deze hachelijke omstandigheden. Later op de middag wordt de sfeer grimmiger. Op de televisie zie ik hoe een politicus door een grote menigte in elkaar wordt geslagen. Toch wordt in de avond door de president aangekondigd dat er een compromis is bereikt met de oppositiepartijen. De oppositie ontkent dit echter in alle toonaarden. Het doel lijkt bereikt voor de zittende regering. Er is genoeg verwarring gezaaid dat in ieder geval vandaag de olie even van het vuur is. Op de langere termijn ziet de toekomst van de regering er echter hachelijk uit.


Dag 41: La Paz - Patacamaya 110 km

Ik zal in ieder geval niet in La Paz afwachten hoe de dingen hun loop zullen krijgen. Na de dag van gisteren verwacht ik dat de protesten niet om 6 uur in de morgen hervat zullen worden. De meeste mensen zijn gisteren flink lazarus geworden en zullen vandaag wellicht minder energiek voor de dag komen. Omdat ook vandaag geen bussen en taxi's zullen rijden, zal vandaag misschien wel de beste dag in tien jaar zijn om over de drukke snelweg naar El Alto te klimmen.

Ik blijk de zaken juist te hebben ingeschat. De weg naar El Alto is rustig en in El Alto zelf is nog niemand wakker. Ik kan de stad doorkruisen zonder problemen. Na een week van avonturen in La Paz en de Cordillera ben ik weer terug op de koude en windige maar bovenal eindeloos fascinerende Altiplano.

Altiplano Boliviano


Dag 42: Patacamaya - Curahuara de Carangas 100 km

Zelfs in de afgelegen westelijk uithoek van Bolivia voel ik de impact van de politieke onrust. Er is vrijwel geen verkeer. In feite is dat ook bijna niet mogelijk rond La Paz en andere grote steden aangezien de protesterende groepen duizenden vuistgrote stenen op de weg hebben gegooid, waardoor auto's en vrachtauto's de weg niet kunnen berijden. Op mijn fiets lukt het prima om de stenen te omzeilen. Toch levert deze situatie ook voor mij problemen op, aangezien er hierdoor weinig voedsel te verkrijgen is. Er zijn toch al weinig dorpen maar in de nederzettingen die er zijn, is vrijwel niets substantieels te verkrijgen. Ik zal het vandaag met een pak biscuitjes moeten doen. Het landschap is echter zo panoramisch als ik maar had kunnen hopen. Kleine wolken zijn achteloos over het blauwe hemeldek gestrooid. De schaduwen jagen rusteloos voort over de vlakte. Als de middag vordert, groeien de schaduwen snel. Helaas groeien ook de wolken die ze veroorzaken. De wind neemt ook sterk toe. Als ik Curahuara de Carangas bereik, waait het stof door de verlaten straten. Ik lijk in een spookstad te zijn beland. Toch vind ik binnen een paar minuten een hotel. Veel belangrijker is dat ik iets te eten vind, anders heb ik tot morgenmiddag niets te eten. Na urenlang rondzwerven weet ik toch ergens een beetje eten te verkrijgen, genoeg voor een goede nachtrust.

Heuvelrug op de Altiplano


Dag 43: Curahuara de Carangas - Sajama 100 km

Er is geen ontbijt te regelen in Curahuara, althans niet meer dan twee witte broodjes met ranzige oude suiker. Met verder niets op voorraad en honderd kilometer zonder dorpen voor de boeg lijkt het een hongerige dag te gaan worden. In de vroege morgenzon lijken eventuele problemen echter ver weg. Door een smal dal win ik langzaam hoogte. De Altiplano is op zijn hoogst bij de grens met Chili. Op de grens liggen verschillende vulkanen en kleine bergketens die opdoemen boven de vlakte. Na de klim uit de vallei sta ik op de hoogvlakte. De weg gaat stevent recht op de hoogste berg van Bolivia af, de Nevado Sajama. Achter de berg ligt het gelijknamige dorp, mijn doel voor vandaag. Om Sajama te bereiken, moet ik eerst naar een waterscheiding klimmen. De klim is niet steil maar wel lang. De gebruikelijke namiddagstorm tegen maakt de klim tot een langdurig projekt.

De Nevado Sajama, Bolivia's hoogste bergtop

Nevado Sajama

Na het bereiken van de waterscheiding brengt een lange afdaling me in de weidse depressie tussen grootse bergruggen. Achter me me ligt de bergrug die me van Chili scheidt. Rechts van me ligt de brede vallei tussen de hoogste bergen van Bolivia: de Nevado Sajama rechts van de vallei, de tweelingvulkanen Parinacota en Pomerape links van de vallei. Sajama ligt midden in de vallei op een respectabele hoogte van 4.400 meter. Er is nog wel een obstakel: een 12 kilometer lange piste met los zand.

De Altiplano in het late avondlicht

De tweelingvulkanen Parinacota en Pomerata

Ik kan niet harder fietsen dan 6 tot 8 kilometer per uur. Soms komt mijn fiets tot stilstand in het mulle zand. Dit is onbeschrijflijk hard werk. Dat zou het al zijn als ik nog niet honderd kilometer achter de rug had op een lege maag. In deze panoramische omgeving zijn de uitzichten de inspanning uiteindelijk meer dan waard.

Nevado Sajama

Het dorp Sajama ligt tussen de bergtoppen van de Nevado Sajama en de tweelingvulkanen en is waarschijnlijk één van de mooist gelegen plaatsen op de wereld. Sajama bezit bovendien een buitengewoon mooie, oude kerk. De atmosfeer van deze plaats is grandioos met de bergen, de vlaktes, de kerk, de lachende mensen van het dorp. In het restaurant van het dorp verzamelen de paar toeristen voor de gezamenlijke maaltijd. We zitten met zijn allen aan een tafel. Tussen de toeristen bevinden zich de tweelingbroers Frank en Gary, twee sympathieke mannen van 56 jaar. We hebben een geweldige tijd op een geweldige plek.

De kerk van Sajama


Dag 44: Sajama-Putre (Chile) 105 km

De stofweg terug naar de doorgaande weg naar Chili is een vermoeiende start van de dag. Het landschap is zo mooi dat ik het niet voel. Terug op de doorgaande weg begint de klim naar de grenspas. In een uurtje ben ik op de pas. Ik heb het gehaald. Ik heb Bolivia weten te ontvluchten! Ik vraag me af hoe het nu in La Paz is. Ik voel me blij en opgelucht. Vanaf hier is het nog 200 kilometer naar beneden naar de zeehaven van Arica aan de Stille Oceaan.

Ik heb het gehaald. Ik heb Bolivia weten te ontvluchten. Van hier is het nog 200 kilometer naar Arica aan de Stille Oceaan. De eerste 60 kilometer voeren door het Lauca Nationale Park. De landschappen doen niet onder voor die van het Sajama Nationale Park aan de Boliviaanse zijde van de bergen. Ik zie enkele vicuña's voor de Parinacota Vulkaan. De vicuña is familie van de lama maar is veel zeldzamer en leeft in het wild. In het Lauca Nationale Park zijn de vicuña's overigens niet zeldzaam maar wel erg schuchter. Na een afdaling bereik ik het grote Chungara Meer op 4.600 meter hoogte. Flamingo's bevolken het ijskoude water van het meer. Verschillende soorten flamingo's hebben zich weten aan te passen aan de extreme condities van de hoge meren van het Andesgebergte.

Flamingo's wadend door het Chungara Meer in het Nationale Park Lauca

Na het Chungara Meer klimt de weg een paar kilometer naar een nieuwe waterscheiding. Een grote komvormige vallei ligt voor me, vol met gigantische donkere rotsblokken. Stagnerende wateren hebben de vlakte gevuld. De spookachtige sfeer wordt versterkt door de grauwe lucht waaruit het nu licht begint te sneeuwen. Diverse mossoorten vormen de belangrijkste flora. De bodem is verder vrijwel onbedekt met vegetatie. Het kale landschap is niet alleen gevolg van de hoogte maar ook van het gebrek aan neerslag. Het is erg toevallig dat ik nu een zeldzame dag met neerslag meemaak. Maar ook deze paar sneeuwvlokken zullen geen bloemenzee veroorzaken. Veel grimmiger dan de sneeuw is de wind. Een razende storm heeft zich ontwikkeld en giert over de vlaktes. Mijn snelheid daalt tot minder dan 10 kilometer per uur op vlakke stukken. Na een grote vlakte te hebben overgestoken, begint echter weer een nieuwe klim over een flauw hellende en eindeloos lange rug. Ik kom nog maar nauwelijks vooruit. De verwachte afdaling blijft uit en de weg blijft maar stijgen.

Vicuña's voor de vulkaan Parinacota

Dit zou wel eens een hele zware dag kunnen worden zo. Als ik eindelijk de rug bereik, daal ik tweehonderd meter en kom in een nieuwe eindeloze vlakte die eindigt in een veel hogere bergrug. Een nieuwe teleurstelling vindt plaats als ik ben afgedaald naar de dorpen in de vallei. De beide dorpen zijn verlaten. Ik moet het wederom zonder eten stellen tot ik Putre bereik.

Nationaal Park Lauca

Het oversteken van de vlakte is een marteling maar de klim over de rug een ware nachtmerrie. Dit zijn de momenten dat de glamour van een tocht als deze even ver te zoeken is. Ik heb niet veel keus dan toch maar door te gaan. Uiteindelijk bereik ik de top van de rug en gaat de weg dan eindelijk naar beneden. Het weer verbetert snel met de afnemende hoogte. Als ik de bewoonde wereld bereik, juist voordat de zon ondergaat, verwelkomen blauwe luchten me. Het fraaie, vredige dorp Putre wordt opgeschrikt door een asociaal bunkerfestijn van een uitgehongerde fietser.

Nationaal Park Lauca


Dag 45: Putre - Arica 145 km

Vandaag wil ik Arica bereiken, de grote havenstad van Noord Chili. Vanaf Putre mag ik 3.600 meter naar beneden, naar zeeniveau. Gek genoeg blijkt de weg in de praktijk netto niet of nauwelijks te dalen. Het is niet de eerste keer dat de werkelijkheid minder gunstig is dan de verwachtingen. De weg gaat op en neer en de wind blaast zijn partijtje mee, recht in het gezicht met de gebruikelijke oerkracht. Na zes uur fietsen ben ik nog lang niet halverwege Arica en heb ik voor mijn gevoel nog nauwelijks hoogte verloren.

Een cactus! Toch nog een beetje 'groen' in het landschap

Afdaling naar Arica

Afdaling naar Arica

Het landschap is kurkdroog. Niets groeit hier. Al uren rijd ik door kale vlaktes als de weg eindelijk steil naar beneden gaat. Na 10 kilometer afdalen ben ik omringd door vreemde cactussen. Deze soort blijkt alleen tussen 2.500 en 2.800 meter hoogte te groeien. Als ik verder daal, zijn de dalen en flanken weer helemaal kaal. De woestijn wisselt continu van kleuren totdat ik in een vallei kom met honderden meter hoge witte zandsteenbergen. De weerkaatsing van de zon op de witte zandbergen heeft een vreemd hallucinerend effekt. De zon is overal. Datzelfde kan gezegd worden van het zand, dat niet alleen in groten getale in het landschap aanwezig is maar ook in grote hoeveelheden met de wind wordt meegenomen en tussen mijn kleren, in mijn oren en in mijn ogen waait.

Woestijn op de afdaling naar Arica

Afdaling naar Arica

Na dertig kilometer is de afdaling alweer voorbij en heb ik alle hoogte verloren. Ik ben nu in de vallei die me naar de de zee moet voeren. Het is echter nog steeds 50 kilometer fietsen naar Arica. Deze laatste kilometers zullen te boek blijven staan als kilometers met een erg hoog doorbijtgehalte.

Na drie uur bereik ik de Stille Oceaan. Ik heb een fraai uitzicht over de baai en de stad van Arica en de rotsklif de Morro achter de stad. De zon gaat juist onder in de Pacific als ik de stad binnen fiets. Ik krijg een ongekende cultuurschok te verwerken. Groen gras, echte winkels, mensen in nette westerse kleding, geordend verkeer op het brave af. Dit kan geen Zuid-Amerika zijn! In verwarde gemoedstoestand wandel ik over een voetgangerszone (!) als ik ineens mijn naam hoor roepen. Even schrik ik op maar als ik bedenk dat er niemand in Chili is die ik ken, loop ik weer door. Na drie keer mijn naam te horen, draai ik me toch maar om. Ik kijk in het lachende gezicht van Gary, één van de tweelingbroers van Sajama. De rest van de dag en nacht wordt uitgebreid getoost op de geslaagde ontsnapping uit Bolivia.


Dag 48: San Pedro de Atacama - Valle de la Luna 50 km

Ik heb niet zo heel veel tijd meer. Vanwege de politieke problemen vallen mijn plannen om langer te fietsen op de Altiplano van Bolivia in duigen. Berichten gaan de ronde dat de grensovergangen van Bolivia op dit moment zijn afgesloten. Toeristen zitten vast in La Paz. De Duitse overheid is plannen aan het beramen om toeristen die in het land vastzitten door het leger te evacueren. Ik ben blij dat ik nu in het stabiele Chili zit.

Ik zal mijn programma dus om moeten gooien. Ik denk daarbij om het ruim tweeduizend kilometer zuidelijker gelegen Merenditrict van Chili te verkennen. Met de bus zal ik dan wel een tussenstop maken in San Pedro de Atacama. San Pedro ligt in het hart van de Atacamawoestijn, de droogste plek van de wereld. Er zijn plaatsen in de woestijn waar het niet geregend heeft sinds de Spaanse presentie op dit deel van het continent. Dat betekent dat het op die plekken tussen de vrierhonderd en vijfhonderd jaar niet geregend heeft.

De kerk van San Pedro de Atacama

San Pedro ligt aan de grootste oase aan de Rio Loa. De groene vlakte is omgeven door lege woestijn. In de verte rijzen de bergen en vulkanen op uit de vlakte. Ze vormen de afscheiding tussen de hoge Altiplano in Bolivia en de lage Atacamawoestijn in Chili.

Vandaag onderneem ik een dagtocht door de Valle de la Luna. Dit betekent letterlijk de Maanvallei. De naam is passend. De kleuren hebben een buitenaardse kwaliteit. Op sommige plaatsen zijn de rotsen dieprood, op andere plaatsen is de aarde wit van het zout. De rotsen hebben vaak bizarre, door de wind uitgeslepen, vormen. De bergen van de Altiplano zijn duidelijk zichtbaar in de verte, ondanks dat de afstand van enkele tientallen kilometers. Het is een buitengewoon gezicht hoe de Andes in een boog uit de vlakte oprijst in de ijle lucht. Er is geen vat te krijgen op de schaal van het landschap. Bergen van 6.000 meter hoog lijken op een afstand van twintig minuten fietsen te liggen.

Fata morgana, Valle de la Luna


Dag 49: San Pedro de Atacama - Laguna Blanca - San Pedro 120 km

Ik kan de gedachte niet weerstaan om niet toch nog een dag over de Altiplano te fietsen. In een dagtrip zou ik de pas over de Andes kunnen oversteken naar de meren Laguna Blanca en Laguna Verde, twee hoge meren juist aan de andere kant van de bergen in Bolivia. De hele klim zal ik de Volcan Licancabúr aan mijn linkerhand hebben. De vulkaan is 6.000 meter hoog maar heeft vrijwel geen sneeuw op de flanken als gevolg van het uitzonderlijk droge klimaat.

Vulkaan Licancabúr

Het is volgens de berichten niet mogelijk om Bolivia te betreden via de normale grensovergangen. In Zuidwest Bolivia zijn er geen dorpen en steden, noch zijn er boze demonstranten of louche politici. Volgens de bewoners van San Pedro de Atacama zou ik gewoon de grens moeten kunnen passeren zonder problemen. Het is het proberen waard...

Dalí landschap

Reeds vroeg in de morgen ben ik op weg naar de lange helling die flauw opklimt naar de rij van fantastische vulkanen en bergen en de Altiplano. Na bijna vijftien kilometer heb ik de vallei overgestoken en begin ik aan de eindeloze klim. De helling is niet steil. Daarom klimt de weg vrijwel recht tegen de berg op, met slechts flauwe curves.

Er is niets in het landschap dat aan verandering onderhevig is. Een oneindig lange weg in de onmetelijke leegte, langzaam klimmend door een landschap van oranjerode stenen. Na drie uur klimmen verandert de kleur van de grond licht naar ergens tussen bruin en oranje. Incidentele vegetatie verschijnt in de vorm van een enkele pluk punavegetatie, bewijs dat ik hoogte begin te winnen.

De Boliviaanse grens en de pas

Het duurt nog eens twee uur voordat ik de stofweg bereik die me naar de pas moet leiden. Het kan niet ver meer zijn. De weg zou erg slecht zijn maar valt al met al nog niet tegen. Ik bereik de pas na een uur fietsen over de zandweg. Het landschap is surrealistisch met zijn diep rode oppervlak. Eenzame bergruggen rijzen op uit Moeder Aarde. Vanaf de 4.600 meter hoge pas daal ik 400 meter af om de meren te bereiken. Na één van de langste beklimmingen die ik ooit heb gedaan, is het lekker om weer af te dalen.

Laguna Blanca, Bolivia

Meer Dalí geínspireerd werk: de Laguna Verde

Laguna Verde betekent 'groen meer', Laguna Blanca betekent 'wit meer'. Beide meren hebben echter een kleur die daar ergens tussenin zit. De vreemde kleur wordt veroorzaakt door een sterke concentratie aan zware metalen, resultaat van de hoge vulkanische activiteit. Hoe chemisch en radioactief het water ook is, de flamingo's gedijen er prima. De dieren zijn wel heel erg schuchter. Als ik probeer de gracieuze vogels voor mijn lens te krijgen, vliegen ze telkens weer bangelijk weg. Dit kat en muisspel verlies ik uiteindelijk. Het is drie uur; ik moet weer terug.

De vulkaan Licancabúr vanaf de Laguna Verde

IK had dus eerder moeten terugkeren. De wind is weer eens tot een storm aangegroeid en ik heb de storm weer tegen. Het gebruikelijke horror scenario van storm, geparkeerd staan, zand in de ogen, ademhalen met een overdrive frequentie, het begint zo langzamerhand een vast stramien te worden. Ik word ook nog eens geteisterd door nauwelijks te stoppen hoestbuien. Deze zijn des te erger omdat er toch al zo weinig zuurstof is. Bovendien gaan gewelddadige hoestbuien niet goed samen met het klimmen over dit lastige parcours. De paar kilometers terug naar de pas kosten me twee uur. Maar als ik de pas bereik, is het leed ook helemaal geleden. Ik hoef nu alleen maar 2.500 meter af te dalen over de fijnste afdaling ter wereld. In een half uur knal ik naar beneden zonder te hoeven remmen, trappen of te sturen. Nog een half uur fietsen en ik kom net op tijd San Pedro binnen voordat het helemaal donker is.

De vulkaan Licancabúr

De vulkaan Licancabúr


Dag 55: Curacautín - Lonquimay 60 km

Via La Serena en Santiago ben ik met de bus naar Curacautín afgereisd. Ik heb nu nog twee weken voor een circuit door Araucaría en het Lake District. Nog zuidelijker ligt de zeer interessante regio Patagonië. Het is nog te vroeg in het seizoen om daar rond te trekken. Het openbaar vervoer is nog niet op gang gekomen en ik zal nooit op tijd terug kunnen zijn voor mijn vlucht terug naar Nederland. Ik zal Patagonië voor later moeten bewaren.

Als ik in Curacautín uit de bus stap, betreed ik een andere wereld. Na de Altiplano en woestijnlandschappen van Bolivia en Noord Chili doet de groene wereld om me heen vreemd aan. Af en toe steekt er een grote witte vulkaan boven het golvende groene landschap uit. De grootste is de Llaima Vulkaan met 3.100 meter hoogte. De bergen zijn veel lager dan ik gewend ben. Minder spectaculair zijn ze zeker niet. De sneeuwgrens ligt hier nu op ongeveer 1.200 meter hoogte zodat er een groot oppervlak aan sneeuw ligt op een berg als de Llaima Vulkaan.

Araucaria in Araucania De eerste klim voert over de Cuesta naar Lonquimay. De stofweg is dit jaar nog niet betreden door auto's, zo bewijst de dichte slagboom. Het is dan ook maar net lente in dit gedeelte van Chili. Het weer is niettemin fantastisch. De weg niet. Die gaat met zeer onorthodoxe hellingpercentages omhoog. Omdat ik gewend ben om op grote hoogte te fietsen, merk ik dat ik veel zuurstof over heb, ondanks de steile weg. Ik heb volledige controle over mijn ademhaling. Er zijn de laatste weken zeker dagen dat dat in mindere mate het geval was.

De Araucaria bomen geven een specifieke sfeer aan het landschap. De bergen om me heen worden donker groen gekleurd door de opmerkelijke boomsoort die alleen in Chili en Argentinië voorkomt en dan alleen rond deze lengtegraad.

Op de pas ben ik volledig omringd door sneeuw. Alleen de weg is min of meer sneeuwvrij. Blijkbaar hebben er toch al auto's gereden dit jaar. Ma een lange, comfortabele afdaling rijd ik over de stofweg het vriendelijke dorpje Lonquimay binnen.

De pas (de cuesta)


Dag 56: Lonquimay - Icalma - Melipéuco 120 km

Eén van de mooiere dagen van mijn fietsvakanties begint al vroeg. Het vroege zonlicht vult de vallei en zet de toon voor een tweede warme, zonnige dag van de prille lente. Begin oktober kan het weer aanmerkelijk slechter zijn, zo wordt me door de bewoners verzekerd. De winter heeft dan ook pas recentelijk terrein verloren aan de lente. Sneeuw bedekt nog steeds de hogere heuvels en bergen. Na tien kilometer verruil ik een glad asfaltdek voor een louche stofweg die het natuurgebied Guallatué doorkruist. De weg klimt snel naar de Araucaria zone. Hoewel ik door dichte bossen fiets, is er zo nu en dan een gat in de begroeiing dat mooie uitzichten ontvouwt. Na twee uur klimmen bereik ik de pas.

Vallei bij Lonquimay, Araucanía

Aan de andere zijde van de waterscheiding is het terrein vrij vlak en veel minder begroeid. In de weidse valleien worden grasvlaktes afgewisseld met sneeuwvelden. Grote rotsblokken liggen verspreid over de omringende bergflanken en in de vallei. Een paar ijskoude meren liggen in de vallei. De grootste daarvan is het Guallatué Meer. Een uur voorbij het Guallatué Meer versmalt het dal zich. De weg leidt naar een nieuw meer, het schitterende Icalma Meer, slechts drie kilometer verwijderd van de Argentijnse grens.

National Reserve Guallatué

Bij het Guallatué Meer

Tussen Lonquimay en het Guallatué Meer

In plaats van de grens over te steken begin ik aan een nieuwe klim. Deze moet me brengen in het Nationale Park Conguillio. Halverwege de klim word ik verrast door een rivier die de weg heeft weggespoeld. Het is flink ploeteren om de rivier over te steken en tegen de steile oever op te klimmen naar het vervolg van de weg. Uiteindelijk sta ik echter aan de overzijde. Verder zijn er geen verrassingen meer tot aan de pas. Ik hoef alleen maar af te dalen. Al snel bevind ik me in lagere regionen, terug in de bewoonde wereld. Ik ben ook weer terug in de lente. Bloeiende appel- en perenbomen geven het landschap een frisse aanblik. Door de vallei gaat de weg geleidelijk verder omlaag. Aan weerszijden zijn nog steeds hoge bergen, van waar talrijke rivieren grote hoeveelheden smeltwater naar beneden vervoeren, soms middels grote watervallen. In de verte doemt de Llaima Vulkaan weer op. Deze keer heb ik uitzicht op de zuidkant. Enkele dagen geleden kon ik vanuit Curacautín de noordzijde bewonderen. Het laatste zonlicht streelt zachtjes de top. Het schemert als ik Melipéuco binnen rijd, waar ik een overnachtingplaats vind.


Dag 57: Melipéuco - Nationaal Park Conguillio 60 km

Vandaag zal ik trachten het Conguillio Nationale Park binnen te fietsen, zo ver als de sneeuwtoestand dat redelijkerwijs toestaat. De hogere plaatsen van het Nationale Park liggen nog onder een dik pak sneeuw. Lager in het park liggen er echter een aantal meren die zeer fraai zouden moeten zijn en die waarschijnlijk nog net bereikt kunnen worden. Ik zal fietsen zonder bagage, aangezien ik vandaag nog zal terugkeren in Melipéuco.

Zonder bagage kan ik me vooralsnog niet druk maken om de soms zeer steile wegen. Al snel ben ik boven het hoofddal uitgeklommen en bereik ik een hangend dal. Het dal voert langs de imposante Llaima Vulkaan. De aanblik van het dal is grimmig en desolaat. De complete dalbodem is bedekt met gestolde lava. Ook de flanken van de vulkaan is helemaal zwart op een dunne strook met bomen na. Deze strook bomen is wonder boven wonder gespaard gebleven bij de uitbarsting enige jaren terug.

Het kilometers lange lavaveld is zwaar fietsterrein. De weg bestaat uit los lavagruis waar de banden in wegzinken en in wegslippen. Het is goed dat ik zonder bagage fiets, anders was de expeditie op een mislukking uitgelopen. Na een halve eeuwigheid heb ik het lavaveld doorkruist en bereik ik het Laguna Verde, het Groene Meer, dat zijn bestaan ontleent aan de lavadam die bij de uitbarsting is ontstaan. Hetzelfde kan gezegd worden van het schitterende Laguna Arco Iris. Na dit mooie meertje volgt een lelijke klim. Met brutale hellingpercentages gaat de weg omhoog, soms door stukken los zand. Na deze tour de force bereik ik het laatste meer, de Laguna Conguillio, welke is omringd door hoge besneeuwde bergen. Het is mooi geweest voor vandaag. Ik zie dat de lucht grijzer en grijzer wordt zonder dat dit tot duidelijke wolkenvorming leidt. De lucht ziet er afschuwelijk uit en voorspelt het allerslechtste voor de nabije toekomst.


Dag 58: Melipéuco - Villarica - Pucón 120 km

Het leek er gisteren op dat het weer zeer slecht zou worden en het bleek geen valse belofte. Maar na een nacht van zware regen- en onweersbuien is het nu weer droog. Ik besluit op pad te gaan hoewel ik me nog steeds nauwelijk voor kan stellen dat het slechte weer alweer over is getrokken.

Na een paar kilometer regent het alweer dat het giet. Dat is erg jammer want ik was van plan in één keer naar het Villaricameer toe te fietsen, het meest noordelijke meer van het Lake District. Pucón is het meest toeristische plaatsje van het Merengebied. Het zou fijn zijn om een dag of twee tussen de mensen te zijn na de eenzame omzwervingen van de laatste dagen. De weg naar Villarica voert door heuvellandschappen, niet meer door de hoge bergen van de Andes. Als het niet had geregend, was het vandaag een lichte dag geweest. Wat anders een comfortabele stofweg zou zijn, is nu een grote modderpoel.

Ik heb problemen met de kettingvoering van mijn fiets. De kransjes die ik het meest gebruik, blijken versleten. De ketting loopt meedogenloos vast op het moment dat zich zand en modder om de tandjes verzamelen. Aangezien dat onvermijdelijk is onder deze condities, loopt de ketting dus vaak vast. De fiets staat bij dergelijke gelegenheden in één keer helemaal stil. Een verschrikkelijke ergernis, vooral tijdens de vele korte beklimmingen. Het is vanddag een continue bron van frustratie maar er is niets dat ik eraan kan doen nu.

Vandaag geen mooie zonsondergang in het Villaricameer

Laat in de middag bereik ik het Villaricameer. Ik zou kunnen overnachten in Villarica maar ik besluit de laatste 25 kilometer naar Pucón gelijk ook maar te overbruggen. De weg is vanaf Villarica weer verhard. Kettingproblemen zal ik dus niet meer hebben. En nat was ik toch al.


Dag 59: Pucón

Het regent nog steeds. Het Villarica Nationale Park moet nog een dagje wachten.


Dag 60: Pucón - Coñaripe 80 km

Waterval Na twee dagen van erbarmelijk weer is het vandaag weer prachtig. Helderblauwe luchten vormen de prelude voor een dag met zonneschijn. Via het Nationale Park Villarica wil ik de bergen oversteken naar Coñaripe. Er zijn een aantal bekende watervallen in het Nationale Park, die allemaal bezichtigd kunnen worden.

Na bezoek aan de watervallen moet ik nog een flink stuk doorklimmen. De weg verslechtert in een schrikwekkend tempo. Ik weet niet of het verstandig is om door te fietsen. Voor auto's en zelfs voor jeeps is het in ieder geval onmogelijk om door te rijden over het extreem pokdalige oppervlak.

Na een uur worden de omstandigheden nog veel slechter. Bomen groeien over de weg, rivieren hebben steile geulen van meer dan een meter diep in het wegdek geslepen. Niemand heeft hier in jaren gereden. En waarschijnlijk is het ook niet druk met fietsers geweest. Soms is het al bijna niet mogelijk om de zware fiets tegen de berg op te duwen omdat het zo steil is dat mijn schoenen wegslippen. De omstandigheden mogen beslist niet nog erger worden dan ze nu al zijn. Onwillekeurig moet ik denken aan een horrorscenario van een weggeslagen brug over een rivier, aan de andere kant van de pas. Dan moet ik het hele roteind weer terug.

De slechtste weg van Zuid-Amerika deel I

Waarom doe ik dit? Er is geen enkele goede reden voor te bedenken. Natuurlijk betekent terugkeren een omweg van 100 kilometer of meer. Maar wat geeft het? Het is hier overal even prachtig. De ratio laat het echter afweten vandaag. Dus vind ik mezelf terug als een Sisyfus die de fiets tegen de berg omhoog duwt. Even voor de pas ligt de weg onder een dikke laag sneeuw. Tot mijn knieën waad ik dertig minuten door de sneeuw totdat ik met een paar doorweekte schoenen de andere kant van de pas bereik.

De slechtste weg van Zuid-Amerika deel II Na de oversteek van de sneeuw wachten alweer nieuwe problemen. De weg is nauwelijks herkenbaar en volledig overwoekerd door een wirwar aan dikke boomstronken en doorsneden door diepe geulen. De afdaling heeft meer weg van een wilde rodeosafari dan van een degelijke fietstocht. Na een paar kilometer hoor ik ineens een gigantisch knal. Als ik van de schrik bekomen ben, zie ik dat mijn voordrager tussen mijn spaken is getrild en is omgebogen in de vorm van een Frankfurter worst. Een grappig gezicht maar niet erg praktisch om bagage mee te vervoeren. Ik moet de inhoud van mijn voortas herpakken over de overige tassen. Met wat lomp proppen krijg ik de bagage in de resterende tassen. De zinloze vierde tas gaat mee op de bagagedrager. Er is geen tijd om de zonden te overdenken, het is al laat aan het worden.

Ik mag van geluk spreken, dat ik niet was gevallen zojuist. En het is een wonder dat mijn spaken nog heel zijn. Heel voorzichtig rijd ik door. Ik mag geen brokken meer maken, er is niemand die me vindt als er iets mis gaat. Na een uur met opperste concentratie te hebben afgedaald, ligt ineens het horrorscenario voor me. Twee weghelften worden gescheiden door een snelstromende rivier, de restanten van de brug zijn nog zichtbaar 50 meter stroomafwaarts. Ik besluit de overtocht toch te proberen. Ik heb geen zin om de verschrikkingen van de route tot hier nog een keer dunnetjes over te doen. Ik houd mijn schoenen aan tijdens de oversteek voor een betere grip. Mijn schoenen zijn toch al nat van de oversteek van het sneeuwveld. Op het diepst van de rivier reikt het water bijna tot aan mijn fiets. Gelukkig net niet helemaal, dan ben ik hem kwijt. Alles gaat goed en ik bereik veilig de overkant.

De slechtste weg van Zuid-Amerika deel III. Waar is de brug?

Nu is het ergste voorbij. Geleidelijk wordt de weg steeds beter en even voordat de schemering invalt, bereik ik het vriendelijke dorpje Coñaripe. Bij een ondergaande zon heb ik een prachtuitzicht over het Coñaripemeer met op de achtergrond de rokende krater van de Villarica Vulkaan.

Het Calafquén Meer

Het Calafquén Neer

Het Calafquén Meer


Dag 61: Coñaripe - Pangapuilli 40 km

Gisteren was één van de fysiek en mentaal meest belastende dagtochten die ik heb gedaan. Dat heeft compensatie nodig. Door groene valleien met lieflijke akkertjes fiets ik naar Pangapuilli, een fraai dorp aan een nieuw wondermooi meer.


Dag 62: Pangapuilli - Valdivia 115 km

Van Pangapuilli vertrek ik richting Valdivia, een stad aan de kust. Van de Andes fiets ik zo de laaglanden in. Al gauw heb ik de hoge Andesbergen achter me gelaten. Ik ben in een betrekkelijk vlak landschap terecht gekomen. Het grijze weer zorgt er voor dat ik de etappe vooralsnog niet als een hoogtepunt voel. Het middagprogramma is nog minder. Het begint te regenen als ik het kustgebergte bereik. Dat doet het hier wel vaker. Er zijn hier grote arealen gematigd regenwoud. Het Kustgebergte is de tweede grote bergrug van Chili. De heuvels van het Kustgebergte zijn niet zo hoog als de bergen van de Andes maar zijn geologisch veel ouder. Omdat ik de koers van een rivier volg, hoef ik niet te klimmen om dit gebergte te doorkruisen. Gemakkelijke kilometers zijn het echter ook niet. De onverharde weg is door de regen omgetoverd in een modderpoel, zodat mijn ketting weer om de haverklap vastloopt en mijn fiets soms abrupt tot stilstand komt. Uiteindelijk kom ik nog behoorlijk vermoeid aan in Valdivia zonder ook maar een beklimming te hebben hoeven doen.

Zonsondergang in Valdivia


Dag 63: Valdivia - Osorno 125 km

Vallei in het Kustgebergte Gisteren doorkruiste ik het Kustgebergte op de envoudige manier: stroomafwaarts langs de rivier. Vandaag doorkruis ik de heuvels op de enige manier dat telt: erop en erover. Na tien kilometer begint de weg al te klimmen voor de eerste heuvelrug. De weg is verrassend steil. Na een paar kilometer sta ik al op de top. En dan heb ik toch echt al een paar honderd meter geklommen. Een even korte afdaling brengt me alweer beneden. De weg gaat gelijk weer steil omhoog voor de volgende heuvelrug. Een onvermijdelijke cyclus is opgestart waar ik nog niet zo gauw vanaf ben.

De natuur is behoorlijk afwijkend van de Andes. In het Kustgebergte zijn vreemde, hele hoge bomen die nergens anders groeien dan in Chili en Argentinië. Na de Noordamerikaanse Sequoia, zijn de Alerce en de Coïgue de hoogste boomsoorten van de wereld. De bomen kunnen ook erg oud worden. Sommige bomen zijn 3.000 tot 5.000 jaar oud.

Het Kustgebergte tussen Valdivia en Osorno

Het duurt uren voordat ik alle heuvelruggen van het Kustgebergte heb overgestoken. Na zeventig kilometer is het zo ver. De dichte wouden maken plaats voor kleinschalige akkerbouwgronden. Ik ben weer terug in de bewoonde wereld. De steile heuvels liggen achter me. Door licht glooiend heuvelland trek ik verder. Het terrein is dan ook niet zwaar meer. Juist voordat ik Osorno bereik, heb ik een schitterend uitzicht vanaf een heuveltop over de besneeuwde bergen van de Andes in de verte. Morgen zal ik nog eenmaal de Andes bezoeken.

Landschap bij Osorno


Dag 64: Osorno - Ensenada 115 km

Een lichte fietsdag brengt me bij het Lago Llanquihue. De hele weg langs het meer heb ik schitterende uitzichten over de besneeuwde Osorno Vulkaan.


Dag 65: Ensenada - Lago todos los Santos - Ralún - Ensenada - Puerto Varas 140 km

Van Ensenada zijn er twee mooie halve dagtochten mogelijk, De eerste voert via de watervallen van Petrohue naar het Lago Todos los Santos, een groot gletsjermeer. De andere halve dagtocht voert naar het Fjord Reloncavi bij Ralún. Ik besluit met het Todos los Santos Meer te beginnen. Na een paar kilometer bereik ik het Nationale Park Perez Rosales. Al gauw begint de weg te klimmen. Ik bereik de watervallen die tussen grote lavablokken ingeperst liggen. Niet veel later zie ik twee fietsers vanuit de richting van het Lago Todos los Santos in mijn richting fietsen.

Tussen Ensenada en Fjord Reloncavi

Fjord Reloncavi

We stoppen. Peter en Debby blijken ook Nederlanders te zijn. Voor het eerst in weken spreek ik weer eens in mijn moedertaal, wat even vertrouwd als vreemd aanvoelt.

Peter en Debby hebben al veel kilometers achter de rug. Ze zijn al viereneenhalve maand onderweg. We besluiten 's avonds af te spreken in Puerto Varas. Dat betekent dat ik nog heel wat kilometers voor de boeg heb, als ik mijn programma ongewijzigd houd. We nemen afscheid en zullen elkaar spoedig weer zien...

Het is een prachtige dag. Het Lago Todos los Santos is een schitterend meer en het fjord is ook grandioos. De Osorno Vulkaan rijst ver boven de omgeving uit. Na de klim en afdaling naar het meer en vervolgens de afdaling en klim terug van het fjord, fiets ik langs het Lago Llanquihue naar Puerto Varas. Met de vulkaan weerspiegeld in het meer is het een prachtig einde van een prachtige dag.

De Osorno Volcano

De Osorno Volcano

De Osorno Volcano

De Osorno Volcano

De Osorno Volcano en het Lago Llanquihue


Dag 66: Puerto Varas - Puerto Montt - Chacao 75 km

De kerk van Puerto Varas Het is prettig om weer eens met collegafietsers rond te trekken. Er zijn er niet te veel van geweest. Het weer is niet al te vriendelijk. Buien en droge periodes wisselen elkaar af maar de zon komt er niet door. Het landschap is ook niet al te bijzonder. We willen vandaag het eiland Chiloë bereiken. De weg vanaf Puerto Montt kent geen hoogtepunten meer. Deze zestig kilometer door een vlakke woestenij zijn qua landschap feitelijk de saaiste kilometers tot dusver in Zuid-Amerika. Gelukkig is er juist nu gezelschap.

Uiteindelijk bereiken we de pont naar Chiloë. Na een uurtje stappen we aan wal in Chacao. Het dorpje leeft van visserij en een beetje toerisme. De houten huisjes en de houten kerk geven een plezierig ouderwetse uitstraling aan het dorp.


Dag 67: Chacao - Quemchi 65 km

Een nieuwe regenachtige dag geeft het landschap meer eilanduitstraling dan ik zou wensen. Desalniettemin maakt de sfeer in de vissersdorpen het eiland een speciale plaats om te zijn. Je moet wel houden van boten en kerkjes, anders is Chiloë niet de gedroomde bestemming.


Dag 68: Quemchi

Een nieuwe regendag. Goed voor een sfeervolle wandeling over het strand. En voor een goed glas bier in het café van het dorp.

Het strand van Quemchi, Chiloë

Het strand van Quemchi, Chiloë

Het strand van Quemchi, Chiloë


Dag 69: Quemchi - Tenaún - Castro 90 km

It is raining again. We gaan door, ook al is het weer net zo slecht als gisteren. Ik heb nog maar twee dagen voordat ik de lange terugreis moet aanvaarden. Eerst 5.000 kilometer met de bus naar Lima en daarna met het vliegtuig naar Amsterdam. Het landschap is al even atmosferisch als de vorige dagen. Bootjes en kerkjes. Het moet je wel liggen. Mijn favoriete kerk is de smurfblauwe van Tenaún.

Kustlandschap bij Quemchi, Chiloë Houten kerk in Chiloë

Houten kerk in Chiloë

Houten kerk in Chiloë


Dag 70: Castro - Achao - Castro 85 km

De laatste dag. Peter en ik zullen voor de laatste keer de regen samen trotseren. Debby gaat niet mee. Ze zegt genoeg regen te hebben gehad de laatste dagen. We rijden naar het fijne dorp Achao. Het plaatsje bezit de oudste kerk van het eiland. We staren een paar minuten over het strand van Achao, de blik scherend over de Pacific.

De Stille Oceaan doet zijn naam geen eer aan. Als gevolg van het slechte weer heeft de zee flinke schuimkoppen. Een onrustige wind jaagt over het water. Het uitzicht is het laatste hoogtepunt van de reis. Morgen vertrek ik met de bus richting Lima...

Peter & Debby in de heuvels van Chiloë

Op het strand, Chiloë

Op het strand, Chiloë


Detailkaarten
















Statistieken

Feiten en cijfers

Feiten en cijfers
# Dagen
# Fietsdagen
Gefietste afstand
Afstand / Dag
Afstand / Fietsdag
Grootste afstand op een dag
Grootste hoogteverschil op een dag: klimmen
Grootste hoogteverschil op een dag: dalen
Hoogste punt op de fiets
Hoogste punt (alpinisme/klimmen)
# papas fritas maaltijden
# lekkere papas fritas maaltijden
# terroristen en andere bandieten
# vriendelijke mensen op de weg
# momenten dat ik terugdacht aan vrienden en familie
# momenten dat ik heimwee heb gehad
Cijfers en statistieken
70
43
4.200 km
60 km
98 km
156 km
2.400 m (San Pedro naar Boliviaanse grens)
3.600 m (van San Mateo naar Lima)
4.800 m (Abra de Anticona, Peru)
6.100 m (Huayna Potosí, Bolivia)
veel
niet dat ik weet
nul
bijna iedereen
veel
nul

Hoogtepunten

Regio
Centraal Peru
Centraal Peru
Centraal Peru
Zuid Peru
Zuid Peru
Zuid Peru
Bolivia
Bolivia
Bolivia
Noord Chili
Noord Chili
Noord Chili
Centraal Chili
Centraal Chili
Centraal Chili
Hoogtepunten
Verkennen van de vele (zij)dalen van de Cordillera Blanca
Zwerven over de markten van Caraz, Yungay en Huaraz
De 4.700 m hoge Abra Yanashalla bereiken en merken dat je nog steeds adem haalt
Cultuur en mystiek opsnuiven op de Inca Trail en de zon zien opkomen over Machu Picchu
Zie, voel en beleef de atmosfeer van de Altiplano
Fietsen langs het Titicacameer en ervaar hoe blauw blauw kan zijn
Vind uit waarom Rio's Copacabana genoemd is naar Bolivia's & bezoek het paradijs op de Isla del Sol
Test je zenuwen op de Death Road van La Cumbre (4700 m) tot de jungle van de Yunga's (1200 m)
De soevereine schoonheid van Sajama's kerk en de omringende bergen en vulkanen
Fietsen langs flamingo's, vicuña's 's werelds hoogste meer in Lauca Nationaal Park
De kleurenpracht van de Valle de la Luna nabij San Pedro de Atacama
Ervaar een wereld waar het water groen is en de bergen rood zijn rond de Laguna Verde bij San Pedro
Scherp je definitie van natuur aan in de vele Nationale Parken in Arucanía
Zie zoveel meren en vulkanen als je kunt in het Lake District
Zie de zon ondergaan in het Lago Llanquihue

De belangrijkste passen

Dag
2
3
5
7
11
13
14
27
34
44
49
Col
Lagunas llanganuco
Laguna Parón
Unnamed
Abra Yanashalla
Corona del Inca
Cerro de Pasco
Abra Anticona
Abra la Raya
La Cumbre
Lauca Pass
Laguna Blanca / Verde
Start
Caraz
Caraz
Huaraz
Chiquián
Rio Maranón
Huanuco
La Oroya
Sicuani
La Paz
Tambo Quemado
San Pedro de Atacama
Hoogte Start - Pas
2250 - 3800 m
2250 - 4200 m
3100 - 4350 m
2970 - 4750 m
2980 - 3900 m
1800 - 4380 m
3720 - 4820 m
3550 - 4370 m
3600 - 4710 m
4130 - 4760 m
2300 - 4600 m
Wegtype
Onverhard
Onverhard
Asfaltweg
Onverhard
Onverhard
Asfalt
Asfalt
Asfalt
Asfalt
Asfalt
Onverhard

Dag voor Dag

Centraal Peru (Huaraz-Cordillera Blanca-Huánuco-Cerro de Pasco-Lima)

Dag
1

2

3

4

5

7

8

10

11

12

13

14

15

Route
Huaraz - Yungay - Caraz

Caraz - Lagunas llanganuco - Caraz

Caraz - Laguna Parón - Caraz

Caraz - Yungay - Huaraz

Huaraz - Conococha - Chiquián

Chiquián - Abra Yanashalla - Huallanca

Huallanca - La Unión

La Unión - Chavanillo

Chavanillo - Corona del Inca - Huánuco

Huánuco - Huariaca

Huariaca - Cerro de Pasco - Junín

Junín - Abra de Anticona - San Mateo

San Mateo - Lima

Opmerkingen
Voornamelijk afdalen door de vallei

Prachtige meren op 3.800 m

Stofweg naar meer op 4.200 m

Op en neer maar meer op door de vallei

Tegenwind. Hoogvlakte. Pas op 4.350 m

Tegenwind. Eindeloze klim naar 4.700 m

Alleen afdalen

Veel klimwerk

Veel klimwerk, nog meer afdaling

Alles omhoog maar niet steil

Omhoog tot 4.250 m, dan vlak

Abra de Anticona 4.800 m hoog

Alleen afdalen

Km
76

89

66

71

115

84

22

83

73

68

118

136

112

Zuid Peru (Cuzco-Inca Trail-Machu Picchu-Valle Sagrado-Titicacameer-Boliviaanse grens)

Dag
19

20

21

22

24

25

26

27

28

30

Route
1e dag Inca Trail

2e dag Inca Trail

3e dag Inca Trail

4e dag Inca Trail, Machu Picchu

Cuzco - Urubamba - Ollantaytambo

Ollantaytambo - Urubamba - Pisac - Urcos

Urcos - Sicuani

Sicuani - Abra la Raya - Pucará

Pucará - Juliaca - Sillustani - Puno

Puno - Copacabana (Bolivia)

Opmerkingen
Trekking

Trekking

Trekking

Trekking

Heuvellandschap

Bijna vlak

Bijna vlak

Abra La Raya 4.300 m; relatief eenvoudig

Eindeloze vlakte op Altiplano

langs Titicacameer

Km
?

?

?

?

82

108

95

145

138

148

Bolivia (Copacabana-La Paz-Coroico-La Paz-Sajama-Chile)

Dag
32

34

37

38

41

42

43

Route
Copacabana - La Paz

La Paz - La Cumbre-Yolosa-Coroico

La Paz - Basiskamp Huayna Potosí

Basiskamp - Top Huayna Potosí

La Paz - Patacamaya

Patacamaya - Curahuara de Carangas

Curahuara de Carangas - Sajama

Opmerkingen
Klim van Copacabana (3.800 m) tot 4.200 m

Death Road van 4.700 m afdalen naar 1.200 m

Alpien trekken tot 5.200 m

Alpien klimmen tot 6.088 m Huayna Potosí

Vrij vlak op de Altiplano

Vlak tot heuvelachtig

Laaste 14 km zwaar: weg naar Sajama los zand

Km
156

102

?

?

100

100

105

Noord Chili (Sajama-Bolivian Border-Putre-Arica)

Dag
44

45

48

49

52

Route
Sajama - Lauca Pas-Putre

Putre - Arica

San Pedro - Valle de la Luna - San Pedro

San Pedro - Laguna Blanca - San Pedro

La Serena - Vicuña

Opmerkingen
Sterke westwinden!

Sterke westwinden!

Geen water in de woestijn

Geen water; Klim van 2.300 tot pas op 4.600 m

Goede weg

Km
105

145

50

120

65

Centraal Chili (Curacautín-Lonquimay-Villarica-Valdivia-Osorno-Puerto Montt-Chiloë)

Dag
55

56

57

58

60

61

62

63

64

65

66

67

69

70

Route
Curacautín - Lonquimay

Lonquimay - Icalma - Melipéuco

Melipéuco - Nationaal Park Conguillio

Melipéuco - Villarica - Pucón

Pucón - Nationaal Park Villarica - Coñaripe

Coñaripe - Pangapuilli

Pangapuilli - Valdivia

Valdivia - Osorno

Osorno - Ensenada

Ensenada - Ralún - Puerto Varas

Puerto Varas - Puerto Montt - Chacao

Chacao - Quemchi

Quemchi - Tenaún - Castro

Castro - Achao - Castro

Opmerkingen
Klim naar de cuesta lang en erg steil!

Verlaten; Supplies in Icalma

Soms erg steil. Los zand op de lavavelden

Heuvels; Soms erg steil

Dit is geen weg! Gevaar!

Vlak tot heuvelachtig

Heuvelachtig

Vele lange, steile klims

Weg langs de noordzijde van meer erg fraai

Prachtige landschappen

Alles geasfalteerd

Heuvelachtig

Heuvelachtig

Heuvelachtig

Km
60

120

60

120

80

40

115

125

115

140

75

65

90

85