Na vier jaar is het dan zo ver. Voor het eerst gaan Margarita en ik samen op fietsreis.
Het zal voor Margarita de eerste keer zijn dat ze op fietsvakantie gaat en het zal
de eerste keer zijn dat ze met bepakking fietst. Om het niet al te zwaar te maken,
fietsen we zonder tent, slaapzak en matje en tevens zonder kookspullen. Dat betekent
dat we in hotels zullen slapen en veelal uit eten gaan in plaats van in een pannetje
eeen prutje te koken. Een fietsreis voor VIPs dus.
Met de trein reizen we af naar Wenen, het beginpunt van de reis. In Amersfoort
moeten we overstappen voor de trein naar Hannover, waar we bijna drie uur overstaptijd
hebben voor de trein naar Wenen. Maar de trein komt niet aan in Amersfoort. De minuten
rijgen zich aaneen tot uren zonder dat er informatie beschikbaar komt over wat er aan
de hand is. Uiteindelijk komt na vele uren toch een trein aan die ons in Hannover brengt.
Daar blijkt dat de aansluitende trein naar Wenen niet heeft gewacht. Het is inmiddels midden
in de nacht. We krijgen een voucher voor een hotel en de volgende dag zullen we
met stoptreinen Wenen moeten zien te bereiken. Na een lange dag in de trein komen
we uiteindelijk de volgende avond in Wenen, zestien uur later dan beoogd.
We blijven een dag in Wenen, waar we de geijkte dingen doen. We verkennen het centrum,
brengen een bezoek aan het beroemde Schloß Schönbrunn en we gaan naar de opera.
Morgen zullen we fietsen.
Dag 1: Wenen - Klosterneuburg - Tulln - Krems a.d. Donau 86 km
En dan gaan we eindelijk op weg. Het plan is om voorlopig langs de Donau te fietsen.
Dat betekent dat we voorlopig geen grote klims zullen hebben. We zullen zien in hoeverre
Margarita het fietsen leuk vindt en wat haar fysieke mogelijkheden zijn.
We staan vroeg in de morgen op om de middaghitte te vermijden. Gisteren was het dik
over de dertig graden en dat zal vandaag vermoedelijk opnieuw het geval zijn. Het
is zondagmorgen en er zijn nog maar weinig mensen op straat. We fietsen dwars door
het centrum naar de Donau. Over beide oevers van de Donau lopen fietspaden. Wij nemen
het westelijke pad en fietsen stroomopwaarts, in noordelijke richting. Na een uur
hebben we de stad verlaten.
We hebben weliswaar de stad verlaten, maar het fietspad is drukker dan het centrum van
Wenen. De Donauradweg is dan ook een van de populairste fietsroutes van de wereld en dan
met name het Oostenrijkse gedeelte. De oorzaak van de populariteit is logisch. Langs de
Donau is het eenvoudig fietsen. Er hoeven geen passen te worden overwonnen. De oevers
van de Donau zijn bezaaid met culturele hoogtepunten. Alleen al het Oostenrijkse traject
heeft naast Wenen nog vele ander mooie, kleine stadjes en dorpen en tevens de nodige
kloosters, kerken en kastelen. Zo worden we al spoedig getrakteerd op een imponerend uitzicht
over een uitstekende rotspunt langs de rivier met bovenop een spitse kerktoren. Naast
de culturele hoogtepunten voert de Donauradweg ook door mooie landschappen, zoals het
heuvellandschap van Wachau.
Vooralsnog wordt het landschap naar het noorden toe echter steeds vlakker. We fietsen door
egaal vlak landschap en de heuvels zien we steeds verder uit gezichtsveld verdwijnen.
We schieten dan ook goed op. Margarita blijkt prima uit de voeten te kunnen op het
eenvoudige terrein. Omdat Margarita doorgaans van actie en afwisseling houdt en niet
een van de meest geduldige mensen van deze wereld is, had ik mijn twijfels of ze het
fietsen niet heel eentonig zou vinden. Maar ook daar blijkt helemaal niets van. Sterker nog,
ik ben zelf degene die het fietsen langs de Donau als eentonig ervaar. We hebben het noordelijkste
punt bereikt en draaien langs de Donau naar het westen, een deel waar bijna geen plaatsen
zijn. We fietsen goeddeels over de beboste oevers, waar gedurende lange tijd niets aan het
landschap verandert. Als we ook nog eens fout rijden en een paar kilometer terug moeten fietsen,
kan ik niet anders constateren dan dat ik dit als een uitermate saaie ervaring beleef.
gelukkig kunnen we daarna de oevers verlaten en fietsen we enige tijd door een open
akkerlandschap met kleine, slaperige dorpjes.
Het blijkt dat Margarita niet zo van de pauzes is. Zelfs voor de lunch wil ze eigenlijk niet
pauzeren. Doorfietsen is het devies. We zijn er toch nog niet? Maar, werp ik tegen, we kunnen
elk dorp stoppen. Er is hier voldoende accommodatie. Maar nee hoor, ze wil door. Voor mij
is het ook geen bezwaar. We fietsen niet zo hard dat ik moe word en dit kan ik zo een hele tijd
volhouden zonder te eten. Ondanks het volledige gebrek aan heuvels begint het inmiddels
toch zwaarder te worden. Dat heeft alles te maken met de hitte. De lucht voelt zwaar aan
van de klamme hitte en de snelheid begint er wat af te gaan. We willen vandaag overnachten
in Krems an den Donau en dat blijkt door het bochtige parcours verder dan het zich liet aanzien.
Het is inmiddels al laat in de middag en nu moeten we toch nog lunchen omdat de energie op is.
Daarna kunnen we door en bereiken we al gauw het plaatsje Krems. Hier hebben we nog wel een
klein incident. Bij het zoeken naar een hotel fiets ik een stopje op en stap af om veilig
langs enkele traptrden te manoeuvreren, maar Margarita rekent daar niet op en probeert
er langs te gaan, maar zag de kleine traptreden niet. Ze gaat hard onderuit, gelukkig zonder
iets te blesseren.
Krems blijkt een schitterend stadje te zijn. Het is de toegangspoort tot Wachau, het
heuvelgebied dat door de Donau wordt doorsneden. Het stadje ligt zelf gedeeltelijk
tegen de flanken van de eerste heuvels aangebouwd. Verderop zijn de heuvels nog
aanzienlijk hoger. We hebben een karakteristiek hotelletje gevonden dat volgepropt is
met ouderwetse poppen. Geen huis-, tuin- en keukenpoppen maar mooie, ouderwetse poppen.
Het zou normaliter niet mijn smaak zijn, maar de aardigheid van een reis als deze is
juist dat het je op plaatsen brengt die afwijkend zijn, anders. In de schitterende
binnenplaats kan gedineerd worden en dat doen we dan ook. Margarita valt niet meteen voor
de Oostenrijkse keuken. Dat wordt straks nog wat, want veel beter dan hier zal het niet worden.
Gelukkig maakt de Apfelstrudel na veel goed.
Dag 2: Krems a.d. Donau - Dürnstein - Weißenkirchen - Spitz - Melk -Pöchlarn - Ybbs a.d. Donau 68 km
Het mooie weer is voorbij. Als we ontbijten is de lucht grijs, maar in de buurt zit ook
een gitzwarte lucht, die onze kant optrekt. Als we klaar zijn voor vertek giet het dan ook.
Wat te doen? Margarita wil door, maar dat lijkt me geen goed idee met de onweersklappen,
die in de nabijheid vallen. Als de onweer weg is, vertrekken we alsnog, in de nog
altijd stromende regen. Het is overigens nog altijd niet koud. Echt een probleem is
het dan ook niet. Te meer, daar het weer zich enigszins herstelt. Na deze hevige bui
is het overwegend bewolkt, maar een enkele keer breekt de zon ook door het wolkendek
heen. Het landschap is erg mooi. We zijn de wachau in gefietst en worden omringd
door hoge heuvels. De Donau slingert in machtige bogen door de donkergroene heuvels.
Op de vlaktes tussen de rivier en de heuvels wordt aan wijnbouw gedaan en liggen prachtige
dorpen.
Al enkele kilometers na Krems fietsen we bij Stein door het eerste mooie dorp, dat al bijna
net zo mooi is als onze overnachtingsplaats Krems. Daarna wirdt het landschap pas echt mooi.
Voor het eerst moeten af en toe klimmen, af en toe zelfs vinnig steil, maar nooit langer
dan een minuutje. Tot zoverre heeft Margarita geen problemen en nu we door mooie,
romantische landschappen fietsen, maakt ze een gelukkige indruk. Na door enkele kleinere
dorpen te zijn gefietst, klimmen we nu naar het eerste grotere dorp in de Wachau. Dürnstein
ligt op een soort terras boven de rivier. De kerktoren en de resten van een kleine burcht
torenen boven het dorp uit. We bereiken het dorp en fietsen door de stadspoort naar binnen.
We slingeren tussen de vele toeristen en collegafietsers door. We zijn bepaald niet de enigen
die bedacht hebben om hier te fietsen.
Na Dürnstein fietsen we richting Weißenkirchen, een ander pareltje in
Wachau, fraai gelegen tussen tussen de wijnvelden. Van Weißenkirchen fietsen
we tussen de hoogste heuvels van de regio naar Spitz, waar we lunchen in een organisch
eethuisje.
Na Spitz fietsen we langzaam maar zeker Wachau uit, maar het landschap blijft heuvelachtig.
We naderen Melk, een historische stad met een klooster dat zo groot is dat het bijna
een hele heuvel aan het gezichtsveld onttrekt. we klimmen tegen deze heuvel op om zo het klooster
te bereiken. Uiteindelijk gaan we niet naar binnen omdat de ingang aan de andere kant blijkt
te liggen. We dalen af de stad Melk in, waar een zware bui losbarst. We vluchten een cafeetje
in en combineren daar het nuttige met het aangename en bestellen twee reusachtige Kuchen. Tegen
de tijd dat de taart op is, is het droog en kunnen we weer door. We fietsen nog ruim twintig
kilometer verder door naar Pöchlarn, de beoogde overnachtingsplaats. Op een of ander manier
bevalt de sfeer ons niet. Het stadje is eigenlijk wel mooi, hoewel niet zoals de ander stadjes
en dorpen die we vandaag passeerden. We besluiten nog twintig kilometer door te fietsen naar
Ybbs an den Donau. Hier hebben we nog moeite om een hotelletje te vinden maar uiteindelijk
vinden we een heus fietsersopensionnetje. Eind goed, al goed.
Dag 3: Ybbs a.d. Donau - Grein - Wallsee - Haag - Steyr 74 km
We zijn al vroeg op weg. Het is halfbewolkt, prima fietsweer dus. We zullen vandaag de
Donau nog even blijven volgen, om vervolgens de heuvels in te gaan. Het zou mooi zijn
als we vandaag Steyr zouden weten te bereiken. Het traject tussen Ybbs en Grein is
verrassend mooi. De Donau slingert andermaal tussen de heuvels en omdat het windstil
is, zijn onderscheiden we bij tijd en wijle mooie weerspiegelingen van kerkjes of
nederzettingen in de rivier. Ondanks dat we inmiddels ver van Wenen zijn verwijderd,
zijn er in dit dunbevolkte gebied veel vakantiefietsers. Zo ook een Duits-Italiaans
stel dat we gisteren in een restaurant ook al hadden ontmoet. We fietsen af en toe een
stuk met elkaar op, totdat Margarita of ik een foto maken en ze weer uit het zicht zijn.
Een andere keer stoppen zij voor een kleine snack en halen we hun weer in. Uiteindelijk
fietsen we bijna het hele stuk naar Grein en Wallsee min of meer samen. Daar splitsen onze
wegen definitief. Zij blijven de Donau fietsen naar Linz. Wij verlaten de Donau om richting
Steyr te fietsen.
Ik had op mijn GPS een mooi klein weggetje gezien dat even voorbij Wallsee de heuvels in gaat.
In werkelijkheid blijkt het inderdaad een klein weggetje te zijn, maar die gaat wel met 20 %
omhoog. Margarita weerde zich tot nu toe kranig, maar ruim 20 % omhoog met bagage, dat is
toch wat teveel gevraagd voor een eerste klim.
> Zijn de klims altijd zo steil?
>>> Nou nee hoor, dat kom je bijna nooit tegen.
> Zeker weten??
>>> Ja hoor, geloof me maar. Dat komt echt bijna niet voor.
Nadat ik omhoog ben gefietst, loop ik terug om met Margarita's fiets omhoog te gaan.
We zijn op een kleine rug, maar ik zie dat er nog veel hogere ruggen in de omgeving zijn.
Daar zullen we ook tegen omhoog moeten gaan. Na enkele kilometers daalt de weg en verliezen we
alle hoogtemeters. Dat betekent dat we nog meer moeten klimmen. En opnieuw is er een steile
klim, wederom van rond de 20 % steil. Het enige verschil is dat er nu geen waarschuwingsbord
bij staat. Nog voordat we helemaal boven zijn, daalt de weg naar het dal waar we juist uit zijn
geklommen.
> Wat is dit nu? Waarom heb je deze idiote route gekozen. Ik vind het al erg genoeg om
in deze heuvels te fietsen, maar deze klim heeft niet eens nut!
>>> Ja sorry, dit soort details zie ik niet in mijn GPS.
> Nou, als dit dan maar de laatste klim is dan!
>>> Ik vrees dat...
> Ik mag het niet voor je hopen!
Na nog een zinloos klimmetje, gevolgd door een afdaling naar hetzelfde dal, volgt de
onvermijdelijke klim tegen de hoogste heuvelrug. Deze klim is grotendeels goed te doen,
maar bij tijd en wijle is het weer erg steil. De laatste halve kilometer is het weer
tegen de 20 %. Margarita heeft het helemaal gehad en gaat erbij zitten. Zo te zien
zijn we niet meer dan honderd meter van het hoogste punt verwijderd, maar dat weet ik
niet honderd procent zeker. We zitten meer dan een uur, een uur waar ik mezelf de nodige
existentiële vragen heb gesteld. Ook Margarita heeft voor zichzelf een belangrijke
existentiële vraag beantwoord. De keuze tussen de rest van het leven hier te blijven
zitten om hier uiteindelijk dood te gaan of toch maar de laatste honderd meter omhoog te
fietsen is ten gunste van de laatste optie uitgevallen. Na een minuutje blijken we
inderdaad het hoogste punt te hebben bereikt.
De afdaling brengt niet veel goeds. Al snel bereiken we een drukke, doorgaande weg zonder
vluchtsrook of nevenfietspaden. Na enkele kilometers kunnen we deze weg gelukkig verlaten
en bevinden we ons op middelgrote wegen. Ook hier volgen nog een paar kleine klims,
maar deze zijn niet zo steil meer. Uiteindelijk volgt een lange afdaling naar Steyr.
We vinden een mooi hotel, waar we kunnen bijkomen van de eerste heuvels.
Dag 4: Steyr 0 km
Het was vandaag geen optie om door te fietsen. En daar was ook eigenlijk geen reden toe.
Steyr is een prachtige kleine stad, gelegen aan de rivieren de Enns en de Steyr die
in het centrum van de stad Steyr samenkomen. Een deel van de stad is tegen een
steile heuvel opgebouwd. Op de top staat een kapelletje, vanwaar er schitterende
uitzichten zijn over de stad en de rivieren en op de achtergrond de Alpen, die we
langzaam maar zeker al dicht zijn genaderd.
Dag 5: Steyr - Sierning - Kremsmünster - Ried im Trankreis - Gmünden 72 km
De rustdag heeft goed gedaan en Margarita heeft al weer zin om te fietsen. Vandaag zal het parcours
andermaal heuvelachtig zijn, maar ze kijkt de dag met vertrouwen tegemoet.
De eerste kilometers zijn eenvoudig. We kunnen de rivier blijven volgen. In dit geval betekent
het echter wel dat er geklommen moet worden. Op een gegeven moment moeten we zelfs
naar de top van een heuvelrug klimmen om een steile passage direct aan de rivier te omzeilen.
Direct daarna gaat de weg omlaag om vervolgens tegen de heuvel aan de overzijde omhoog te
klimmen. Wederom komt de vraag op tafel te liggen of mijn verstandelijke vermogens toereikend
zijn om met de GPS overweg te kunnen. Al met al gaat het fietsen uiteindelijk prima. De
wegen zijn soms net iets steiler dan dat ik gewend ben in bijvoorbeeld Frankrijk, maar het
is lang niet zo steil als eergisteren. Het weer is mooi en langzaam groeit het zelfvertrouwen van
Margarita dat ze het terrein aan kan.
We fietsen door dunbevolkte, ontoeristische gebieden. Nadat we het klooster van
Kremsmünster hebben gepasseerd, weten we dat er tot aan Gmünden geen
overnachtingsplaatsen meer zullen zijn. De dag verloopt echter voorspoedig. De klims
zijn net niet te steil en we schieten aardig op. Uiteindelijk zijn we al vroeg in de middag
in Gmünden aan het Traunsee, de eerste van de grote meren van Salzkammergut, aan de
voet van de Alpen.
Gmünden blijkt geen budgetbestemming. Er zijn minder hotels dan verwacht en dan
zijn ze ook nog eens een combinatie van duur, vol, dicht of ondermaats. Het eerste hotel is
duur en vol, de tweede is dicht en ondermaats, de derde is duur en dicht, de vierde is weer
duur en vol. We zoeken steeds verder van het centrum en fietsen tegen de heuvel omhoog om
daar te zoeken. Daar treffen we een hotel dat dicht en ondermaats is en het laatste hotel
dat we vinden is duur en ondermaats en daarbij komt dat het vies is, stinkt, maar het meest
afstotende is de ronduit onbeschofte eigenaar. Langzaam komen we ot de conclusie dat het hem
niet gaat worden. Dan horen we van een passant die ons al uren ziet rondfietsen, dat er
verderop aan het meer richting Traunstein nog een paar goedkopere hotels zijn. En zo waar,
we vinden een betaalbaar hotel met simpele maar prima kamers, dat open is en dat een
buitengewoon sympathieke eigenaar heeft. Hij heeft nog maar een kamer, maar hij drijft
de prijs niet op. Ik bedenk me geen moment: geef ons de kamer maar!
Dag 6: Gmünden - Altmünster - Neukirchen - Steinbach am Attersee - Wiesenau - Mondsee 52 km
In de avond en nacht was het noodweer, maar daar blijkt de volgende dag niet veel
meer van. De wolken zijn uit elkaar geslagen en de zon vindt af en toe ruimte om
een weg tussen de wolken te vinden. Het waait nog wel hard. Het meeroppervlak bestaat uit
miljoenen kleine maar steile golven, wat een merkwaardig gezicht vormt. Langs het meeroppervlak
fietsen we in de richting van Altmünster. Daarbij passeren we het markante witte
kerkje in het meer. De kerk drijft natuurlijk niet werkelijk in het meer, maar is gebouwd
op een piepklein eilandje voor de kust.
Het Traunsee is een van de grote gletsjermeren van Salzkammergut, welke zijn gevormd
door gletsjers die zich lange tijd geleden reeds hebben teruggetrokken. Die gletsjers
waren afkomstig van de Alpen, wier uitlopers we razendsnel naderen. Bij Altmünster
mogen we aan de eerste kleine Alpenklim beginnen. We willen over het kleine weggetje
via Neukirchen het Attersee bereiken, het grote meer aan de overzijde van de kleine
bergrug. De klim is voor de Alpen relatief klein, maar er moeten nog altijd 500 hoogtemeters
overwonnen worden. Het zal met afstand de grootste klim zijn en is een goede test, waaruit
zou moeten blijken of we ons wel of niet aan de grotere Alpenklims zouden moeten wagen.
Gelijk bij Altmünster gaat de weg stevig omhoog. Bij Margarita komt de vrees dan ook
naar boven of ze het wel zal halen. Na een kilometer moeten we rusten. In die kilometer hebben we
al wel honderd meter geklommen, die hebben we tenminste maar vast in de zak. Na een lange
rustpauze gaan we weer verder en al gauw vlakt de klim af en nog een kilometer verder
fietsen we door een vlak dal, een zogenaamd hangend dal op een niveau van honderdvijftig meter
boven het nog steeds nabij gelegen Traunsee.
Na Neukirchen begint de weg langzamerhand weer echt te klimmen, door het dal dat inmiddels veel
nauwer is dan bij Neukirchen. We fietsen door almweides, die omringd zijn door dichte bossen.
Daarboven torenen de eerste bescheiden maar toch imposante rotswanden boven ons uit.
Het is een buitengewoon mooi weggetje en ook Margarita heeft het naar haar zin. Ze houdt er van
om bloemen te fotograferen, van heel dichtbij met de volle zoom erop, om op die manier 'in'
de wereld van de bloemen te kruipen. Het is een karweitje dat de nodige tijd en concentratie vergt.
De weg wordt steiler. Bij tijd en wijle moet Margarita stoppen om een stukje met de fiets te lopen.
We hebben alle tijd want we hoeven niet ver te komen. Als we de pas halen, hoeven we alleen maar af
te dalen om weer in de bewoonde wereld te komen. En omdat Margarita geen rustpauzes wil nemen en ik
ze zelf ook niet nodig heb, gaan we eigenlijk verrassend snel door het landschap heen. We hebben
zelfs de Taferlklaussee bereikt, een piepklein idyllisch bergmeer vlak voor de pas. We nemen nu wel
een rustpauze om van dit mooie meertje te genieten.
Na het meertje moeten we nog honderd meter klimmen. Dit zijn wel steile meters, maar
Margarita ruikt de stal en zonder problemen bereiken we de top.
We maken ons op voor de eerste lange afdaling. We mogen vijfhonderd meter naar beneden
naar het Attersee. Het blijkt dat de afdaling veel steiler is dan de klim die we achter
de rug hebben. Het is maar goed dat we deze kant op fietsen, bedenk ik me. We sjezen naar beneden.
Margarita blijkt behendig af te dalen en zodoende dalen we van nature met hetzelfde tempo.
In de afdaling zit ook nog een kleine, steile klim verstopt. Daarna dalen we definitief
af en bereiken we het Attersee.
Aan de Attersee zijn we weer tussen de mensen en, helaas, vooral tussen de auto's.
De weg langs het meer is smal en omdat er wel veel verkeer is, scheuren er continu auto's
vlak langs ons. Na enkele kilometers hebben we gelukkig een fietspad langs het meer en kunnen
we eindelijk van de weg af. We kunnen weer genieten van de mooie Alpengezichten. Het weer
is inmiddels nog verder opgeknapt en we hebben een heuse zonnige dag en het is warm tot heet.
Ideaal om af te koelen in het gletsjermeer. met onze fietskleren duiken we in het water
en lunchen met de broodjes die we in een supermarktje hebben gekocht.
Na de pauze trekken we verder in de richting van de Mondsee, een ander gletsjermeer.
Deze keer hoeven we slechts een zeer bescheiden heuvelrug over te steken om van de
ene naar het andere meer te komen. In tien minuten zijn we boven en in vijf minuten zijn we
beneden aan het andere meer. De Mondsee is de kleinste en de mooiste van de drie grote
meren. Grotendeels kunnen we fietsen over een fietspad dat steeds nabij het meer blijft.
Soms moet het fietspad flink klimmen boven een steile wandafbreuk langs te gaan.
Naar het noorden fietsend, wordt het landschap echter steeds vlakker en lieflijker. Het toppunt
van lieflijkheid is het eindpunt van vandaag, het dorp Mondsee dat vlakbij het gelijknamige
meer ligt. Het dorp is bekend om zijn kerk, die gebruikt is voor de trouwscène van
de Sound of Music. Mondsee is dus een romantische plek en het is ook een exclusieve plek
wangt de hotelprijzen liegen er niet om. Na enig zoeken en afdingen lukt het uiteindelijk toch
om een overnachting te regelen binnen ons budget en kunnen we genieten van het kitscherige, maar
toch ook mooie dorp en van de romantische sfeer.
Dag 7: Mondsee - Thalgau - Hallwang - Salzburg 36 km
Het is stralend weer als we opstaan. Er is geen wolkje aan de hemel en het is nu al warm.
We willen vandaag naar Salzburg fietsen. Dat is niet zo ver vanaf Mondsee. Het terrein
is ook niet al te lastig. Na en korte klim komen we in een open landschap, dat bijna vlak is.
Na Thalgau begint pas de eigenlijke klim naar de pas, maar ook die klim is maar kort.
We dalen af. Het laatste stuk voert over een speciale fietsroute, waar honderden
fietsers actief zijn. De fietsroute is er duidelijk niet om zo snel mogelijk van
A naar B te gaan. De route voert zo veel mogelijk door mooie en rustige gebieden heen.
Het laatste stuk voert over een fietspad langs de Salzach, de rivier die de stad
doorsnijdt. Zo fietsen we tot in het historische centrum van Salburg over exclusieve
fietspaden.
Zo voorspoedig als het ons tot dusverre verging, zo stroef verloopt het zoeken naar een
betaalbaar hotel. Er zijn gek genoeg maar heel weinig hotels in het historische centrum
en die zijn allemaal meer dan dubbel zo duur als wat ik zou willen uitgeven. Toch is
het centrum vol met buitenlandse toeristen. Die moeten toch ook ergens slapen? Ik bedenk
me dat die mensen blijkbaar niet in het historische centrum zitten en dan moeten ze blijkbaar
aan de overzijde van de rivier overnachten. En inderdaad: Daar zij de hotels en die zijn
ook nog eens een stuk betaalbaarder. Gelukkig hebben we nog de nodige uren over, waarin
we de pracht en praal van de geboortestad van Mozart kunnen verkennen.
Dag 8: Salzburg - Berchtesgaden (Duitsland) - Ramsau - Hirschbichl (Oostenrijk) - Saalfelden - Zell am See 91 km
We zijn vandaag vroeg op pad. We willen door het uiterste zuiden van Duitsland, via Berchtesgaden,
terug naar Oostenrijk. Op de grens ligt een pas van bijna 1.200 meter hoogte. We zullen
dus meer moeten klimmen dan eerder deze vakantie. De weg schijnt passages te hebben van
23 % steil. Ik heb nog geen idee hoe we dat moeten overbruggen, we zullen er iets op moeten
verzinnen. Het is stralend mooi weer als we langs de Salzach richting de Duitse grens fietsen.
De weersverwachtingen zijn echter dramatisch slecht. Er komt een frontsysteem aan, waarbij
het meer dan twee dagen achter elkaar aaneengesloten zal regenen. Het is dus zaak dat we
daarvoor nog over de berg heen zijn.
Vooralsnog is het echter prachtig weer en voorlopig klimmen we ook nog niet. Over een onverhard fietspad
langs de rivier rijden we op de Alpen af. Grote kalksteenformaties doemen voor ons op: een indrukwekkend
panorama. Vlak voor de Duitse grens houdt het fietspad op en vervolgen we onze route op de vluchtstrook
van een doorgaande weg. We passeren de Duitse grens en even later hebben we uitzichten over de Watzmann,
een van de hoogste bergen van Duitsland. We fietsen nu door een licht glooiend landschap door
uitgestrekte almweides met continu panorama's over de Watzmann en andere kalksteenbergen.
We passeren het stadje berchtesgaden, de belangrijkste plaats van dit gebied. Van daar trekken
we verder naar Ramsau im Berchtesgaden, een dorp met misschien wel een van de mooiste kerken
van Europa of beter gezegd, een van de mooist gelegen kerken in Europa. De spitse kerk
ligt eenzaam in een idyllische vallei aan een bergbeekje met rondom de schitterende kalksteenbergen
die dit gebied kenmerken. Ramsau is het beginpunt van de klim naar Hirschbichl, de pas die
de grens met Oostenrijk vormt. We kunnen ook over de doorgaande route naar Oostenrijk fietsen. Dat
zal veel gemakkelijker zijn omdat we dan geen hoge pas over hoeven en de weg zal lang niet zo
steil zijn als deze route. We besluiten om niet voor de praktische weg te kiezen maar voor
de mooiste route. Inmiddels jaagt de eerste hoge bewolking al ver boven ons langs. Geen
mooie, netjes omlijnde wolkenpartijen maar een soort vieze grijze soep, die niet veel goeds
belooft.
De weg naar Hirschbichl volgt het idyllische dal, aan weerszijden geflankeerd door boven ons
uit torenende kalkrotsen. We klimmen naar twee bergmeertjes, waar Margarita opzien baart door
erin te gaan zwemmen. Het water zal niet warmer zijn dan een graad of vijf. Ik heb
het al koud met pootje baden en dat geldt ook voor een paar andere groepjes mensen die
hier picknicken of pootje baden. Op het moment dat Margarita kopje onder gaat, krijgt
ze een welgemeend applaus. Ik moet vaststellen dat we na de ice man ook een ice
woman in ons midden hebben. En dat zonder speciale mentale voorbereiding!
Na de bergmeren wordt de weg nog smaller. hier mogen geen auto's meer komen, alleen fietsers
en bussen. We naderen de pas snel zonder dat de weg al te hard klimt. Het is natuurlijk te
mooi om waar te zijn dat we zo maar zonder moeite de pas bereiken. De klim concentreert zich
blijkbaar op de laatse kilometers. En ja hoor, ineens gaat de weg met een moordend percentage omhoog.
In een traject van 500 meter klimt de weg meer dan honderd meter. Ik kom er zelf nog net wel
tegenop met mijn bepakking, maar logischerwijs is dit voor Margaita ruim teveel van het goede.
Ik ren terug om met haar fiets omhoog te fietsen terwijl zij het traject wandelend aflegt.
Na deze korte passage vlakt de weg weer af. Bij het scheiden van de markt krijgen we echter nog zo'n
passage. De laatse kilometer gaat constant met 23 % omhoog. Met enig op en neer rennen fiets ik
beide rijwielen nar boven en zo bereiken we de pas en tevens de Oostenrijkse grens.
De klim had steile passages, maar de afdaling is continu steil. Gelukkig daalt Margarita
prima. Ik ben bovendien erg blij dat het nog niet regent, want deze steile afdaling zou onder
natte omstandigheden aanzienlijk lastiger zijn.
In Weißbach bei Lofer bereiken we het dal. Vanaf nu is het eenvoudig. We kunnen simpelweg het
dal blijven volgen, vals plat omhoog. We fietsen stevig door, opgejaagd door het idee dat op korte
termijn de hel kan losbarsten. Het is inmiddels diep en donker grijs, maar het regent nog altijd niet.
Wel trekt de wind enorm aan.
We bereiken Saalfelden, het eerste echt grote dorp. Veel leven is er echter niet in de brouwerij.
Er blijkt ook maar een hotel te zijn. We besluiten dat we door fietsen naar Zell am See. Dit
is wel een erg saaie plek om twee dagen te moeten wachten op mooi weer. Fietsen in de regen
heeft geen zin, want de enige logische route voert langs de Großglockner een pas van
2.600 meter hoog met tweeduizend meter klimmen. Daar moesten we ons maar niet begeven met
slecht weer. En dus fietsen we door. Dit betekent dat we onverwacht toch weer moeten klimmen.
Na de lange dag die we er al op hebben zitten, is dat voor Margarita eigenlijk te veel, maar
ze slaat zich er goed door heen.
De tegenwind maakt de laatste twintig kilometer buitengewoon taai, zeker daar er alleen
maar geklommen wordt en niet meer dan enkele meters wordt afgedaald. Een meevaller is dat het
nog steeds droog is. Ik zie overal om een buien, maar waar wij zijn regent het niet. We bereiken
het meer en zien Zell am See al liggen. Enkele minuten later bereiken we het exclusieve bergstadje.
We hebben geluk als het eerste het beste hotel betaalbaar blijkt te zijn en ook nog eens erg luxueus,
met een uitgebreide spa. Helemaal in het straatje van Margarita. Als we onze fietsen naar binnen duwen,
breekt de hel los. Het stortregent en de eerste onweersklappen vallen.
Dag 9: Zell am See 0 km
Zoals voorspeld regent het de hele dag door. Het is vandaag dus geen dag om hoog de bergen in
te trekken. We blijven dan ook in Zell am See. En we hebben een besluit genomen. Omdat
het morgen ook de hele dag zal regenen, gaan we ook morgen niet bij de Großglockner
omhoog, maar gaan we in de trein onder de bergen door. Aan de zuidelijke kant van de Alpen
zal het weer sneller herstellen en dan kunnen overmorgen in ieder geval weer fietsen.
Dag 10: Dobbiaco (Italië) - Col S. Angelo (1.756 m) - Misurina 23 km
We gaan met de trein onder de hoge Alpen door en komen bij Lienz uit. Daar pakken we een vervolgtrein
naar Dobbiaco, het eerste stadje in Italië, niet ver van de Dolomieten. Omdat de treinen
niet goed aansluiten, zijn we de nodige uren onderweg. In de tussentijd is het weer langzaam
opgeknapt, in ieder geval in Dobbiaco, waar we om 3 uur in de middag uitstappen. Het is nog
steeds zwaar bewolkt maar hier regent het niet meer. Ik ben al in mijn GPS op zoek naar
overnachtingsplaatsen als Margarita vraagt waarom we niet gaan fietsen. Goede vraag. Omdat
het volgens de voorspelling de hele dag zou regenen, hield ik niet meer rekening met de
mogelijkheid dat we vandaag nog kunnen fietsen. Het is weliswaar al laat, maar we zouden
Misurina kunnen bereiken. En dus stappen we onverwacht op de fiets. De route voert over een grote
doorgaande weg, maar gelukkig is er een fietspad dat parallel aan de weg door het dal loopt.
We zullen vandaag de hele dag moeten klimmen. Misurina ligt net over de Col San Angelo. De klim
is vooralsnog eenvoudig. Door het dal fietsen we omhoog, waarbij we langzaam maar zeker
toch de nodige hoogtemeters overwinnen. Al gauw komen de eerste Dolomietentoppen in het zicht.
Honderden meters rijzen de kliffen omhoog. Het zwaar bewolkte weer geeft een mysterieuze sfeer
over de donkere bossen en de grijze rotsen. Dankbaar ervaar ik de schoonheid van het landschap.
We fietsen recht op een van de spectaculaire Dolomietenwanden af. De Monte Cristallo is
ruim 3.200 meter hoog en heeft zelfs een kleine gletsjer. Het fietspad voert door almweides
vol met bloeiende bloemen. Margarita heeft het helemaal naar haar zin.
Wist je dat de bloemen me roepen?
Ja, dat weet ik.
Nee, ik bedoel dat ze me echt roepen.
Ja, dat weet ik. Ik had gewild dat je ook zo goed naar mij zou luisteren.
Door alle gesprekken met de bloemen is het inmiddels wel laat geworden. De echte klim moet
nog komen en als we voor het donker willen aankomen, moeten we door. We stappen weer op de fiets
en bereiken het einde van het dal. Het fietspad houdt hier op en we moeten weer de weg op.
Vanaf nu is het echt klimmen geblazen. De weg is gemiddeld steil, precies wat je normaliter
verwacht in de Alpen. Het is voor Margarita net te doen als we af en toe rusten. Zonder
verdere problemen bereiken we de pas en dalen af naar Misurina.
Misurina is een hoog gelegen toeristisch dorp aan het gelijknamige meer. Het is een van
de mooiere plekken van de Alpen en dat geldt vanavond in het bijzonder. Op het moment dat
de zon ondergaat, vallen er gaten in de bewolking, waardoor er schitterende strijklichten
vallen over de Dolomietentoppen. We genieten van het adembenemde schouwspel, een van de mooiste
die ik in de Alpen heb gezien.
Dag 11: Misurina - Passo Tre Croci (1.809 m) - Cortina d'Ampezzo 15 km
Het slechte weer is definitief voorbij. We worden wakker met een stralende ochtendzon.
Ik opper het idee om met de bus naar de Rifugio de Auronzo te gaan, een berghut pal onder de
toppen van de Drei Zinnen of in het Italiaans de Tre Cime di Lavaredo. Vanuit de hut is het
mogelijk om rond de enigmatische Dolomietentoppen heen te wandelen. Dat zal vermoedelijk enkele
uren in beslag nemen. Als we na de wandeling moe zijn, kunnen we opnieuw in ons hotel in
Misurina overnachten, als we tijd en energie over hebben, kunnen we na de wandeling nog even
doorfietsen naar Cortina d'Ampezzo.
We blijken niet de enigen te zijn die op het idee kwamen om met de bus naar de Rifugio te gaan.
Vanuit Dobbiaco, vanuit Cortina, vanuit Misurina, uit alle hoeken en gaten blijken bussen
af te reizen naar de berghut. Eenmaal boven aangekomen, beginnen we gelijk te lopen.
Een lange slang van kleurrijk uitgedoste wandelaars en een enkele klimmer loopt over
het brede wandelpad voor ons uit. Het wandelpad voert onder de dolomietenkliffen en
hellingen met rotsblokken langs. Ver onder de toppen dus, maar tegelijkertijd ver
boven de boomgrens en nog veel verder boven de dalen. De uitzichten zijn spectaculair.
En dan is dit nog maar de 'achterkant' van de Drei Zinnen. De andere zijde is de
werkelijk beroemde zijde die op menige screensaver of legpuzzel prijkt.
De wandeltocht over het luxepad is kinderlijk eenvoudig en voordat we er erg in hebben,
zijn we op de pas. De Drei Zinnen liggen pal voor ons, als ware voor het oprapen. De
drie bergtoppen hebben net als veel dorpen en bergen in de regio zowel Duitse als Italiaanse
namen. Aan het begin van de vorige eeuw werd in dit gebied een verwoede oorlog gevoerd
tussen Oostenrijk en Italië. Het hele gebied dat Sudtirol wordt genoemd, moest
door Oostenrijk worden prijs gegeven. Nog altijd is de sfeer meer Oostenrijks dan Italiaans.
De meeste mensen spreken Duits en de keuken is veelal gemengd. Op de menukaart prijkt de
Spaghetti Carbonara broederlijk naast de Wiener Schnitzel.
We genieten langdurig van het adembenemende uitzicht en daarna beginnen we aan de terugtocht.
We nemen niet de meest eenvoudige route. Direct onder de wanden van de Drei Zinnen liggen
uitgebreide puinhellingen van grote gestapelde rotsblokken. De hellingen zijn dus behoorlijk
steil en de blokken liggen los. Van afstand leek de route een normaal pad te zijn, maar
het blijkt dat deze met name door de klimmers gebruikt wordt om de wanden te bereiken.
Het is dus een beetje je eigen weg zoeken over en tussen de soms huizenhoge rotsblokken. Andere
delen van de route zijn echter weer veel eenvoudiger en op die momenten lijken we weer een 'echt'
pad te volgen.
Al met al hebben we een behoorlijke kluif aan de route, te meer daar we op onze fietsschoenen lopen.
Zo vlot als we naar de pas liepen, zo langzaam vorderen we over de eindeloos lange puinhellingen.
Mooi is het wel en zo te zien kan Margarita prima uit de voeten in het toch enigszins ruige terrein.
Maar ja, ze komt zelf natuurlijk ook uit een van de meest bergachtige landen van onze planeet. In Chili
zijn er natuurlijk ook de nodige schitterende berglandschappen, maar de Dolomieten zijn ook voor Margarita
speciaal. Na de lange omweg over de puinhellingen bereiken we dan ook voldaan de hut, vanwaar we met de
bus weer terugkeren naar Misurina.
Na de nodige uren wandelen hebben we honger. In ons hotelletje in Misurina kunnen we daar wat aan doen.
We bestellen enkele kleine snacks. Die moeten voldoende zijn om Cortina d'Ampezzo mee te kunnen bereiken.
Er ligt een pas tussen Misurina en Cortina d'Ampezzo. Omdat Misurina al hoog ligt, hoeven we maar een
kleine tweehonderd meter te klimmen om de Passo Tre Croci te bereiken. Het is maar een kleine klim
die ook nog eens niet zo steil is, maar gemakkelijk gaat het niet. Margarita is moe van gisteren of
van vandaag of van beiden en het gaat allemaal maar net. Gelukkig is de klim dus maar kort en vergeten
we het weer gauw als we naar beneden zoeven. We bereiken Cortina d'Ampezzo, de grootste plaats van de
Dolomieten, een chique, mondaine plaats met allure. Hier zijn in 1954 de olympische spelen gehouden en
op de bobsleebaan is James Bond nog in een spectaculaire achtervolging verzeild geraakt. Het is het
type stad waar Margarita wel raad mee weet. Betoverd vergaapt ze zich aan de mooie, elegante kleren en
de exorbitante prijzen die daarvoor gevraagd worden. Ook ikzelf vergaap me aan de kledingwinkels en ik
prijs me rijk dat we hier morgen weer weg zijn.
Dag 12: Cortina d'Ampezzo - Passo di Valparola (2.192 m) - La Villa - Corvara 38 km
Wederom is het schitterend weer. Dat komt mooi uit, want vandaag wacht het dak van de toer. We zullen
vandaag bijna duizend meter moeten klimmen om via de Passo di Falzarego de bijna 2.200 meter hoge
Passo de Valparola te bereiken.
Vandaag loopt het klimmen voor geen meter bij Margarita. Ze is boos en wil niet meer.
Eigenlijk diende zich dit gisteren aan, maar omdat de klim zo kort was, waren we uiteindelijk
vlot boven en vergaten we het moeizame proces. Ik leg de verschillende opties voor, waaronder
afdalen naar Cortina om vervolgens met een korte klim naar het noorden te gaan en permanent
afdalen naar het zuiden door een ontoeristisch en onbekend gebied. Alle opties zijn voor mij
prima, maar Margarita wijst ze allemaal af. En zo gaan we uiteindelijk toch verder omhoog.
Het loopt allemaal moeizaam maar gelukkig zijn grote delen van de klim naar de Passo di Falzarego
niet steil. Zodoende overbruggen we grote gedeelten toch nog betrekkelijk eenvoudig. Op de steilere
gedeelten fiets ik twee keer omhoog, eerst met mijn eigen fiets, dan rennend naar beneden, en dan met de
fiets van Margarita. Vele uren zijn we op deze manier bezig, maar uiteindelijk bereiken we de pas.
We zijn er echter nog niet. We moeten nog even door naar een volgende pas honderd meter hoger.
Deze laatste meters zijn veel steiler, maar Margarita lijkt zich te hebben opgeladen. Deze veel
steilere passage fietst ze wel in een keer omhoog.
De Passo di Valparola heeft meer van een kleine hoogvlakte dan van een Alpenpas.
Meer dan een kilometer blijft de weg op pashoogte. Een rechte weg, zonder bochten,
leidt uiteindelijk naar het begin van de afdaling. Over een steile flank voert de
weg naar beneden. Een onoverzichtelijke afdaling die alle kanten op draait. Beneden
aangekomen is het inmiddels flink heet. We moeten helaas opnieuw klimmen, niet steil
weliswaar, maar we kunnen toch weer een uurtje aan de bak. Margarita heeft er geen zin
meer in. Het is daardoor voor beiden doorbijten, maar uiteindelijk bereiken we Corvara,
prachtig gelegen aan de voet van het Sellamassief. Morgen of overmorgen nog een klim over
de Passo di Gardena en daarna hoeven we geen grote of steile klims meer te doen. Het zal
een enorme opluchting voor Margarita betekenen. Maar nu hangt het vooral als een
zwaard van Damocles boven onze hoofden.
Dag 13: Corvara - Passo di Gardena (2.121 m) - Ortisei - Bolzano 67 km
Wederom is het prachtig weer als we vertrekken voor de laatste Dolomietenklim. Het is de klim
naar de Passo di Gardena, een klim die ik een aantal jaren geleden ook al eens had gedaan.
De klim is weliswaar wat korter dan de klim van gisteren, maar wel aanzienlijk steiler. Geen
extreem steile klim, maar zeker ook niet een van de gemakkelijkste. Ik heb voor mezelf het scenario
doorgerekend dat ze helemaal niet vooruit zou komen. Zelfs dan zouden we op tijd boeven moeten
kunnen komen om vervolgens de hele lange afdaling naar Bolzano te kunnen maken. Maar het zou
natuurlijk wel veel mooier zijn als het soepeler gaat.
Vooralsnog lijkt Margarita meer spirit te hebben dan gisteren. Zonder klagen trekt ze
ten strijde. Veel pauzes lijkt ze ook niet nodig te hebben. We trekken over een helling
van almweides omhoog, aan weerszijden geflankeerd door steile rotstorens. Het is een
van de mooiere klims van de Alpen. Nu Margarita zo goed gaat, is het toch nog onverwachts
weer genieten geblazen. De laatste kilometers zijn de steilste. Slingerend baant de weg zich
steeds verder omhoog. Dat is psychologisch gunstig, want zo zien we onszelf snel boven het
landschap uit klimmen.
Verrassend vroeg bereiken we de pas, vele uren eerder dan ik had verwacht. Ik vraag Margarita hoe het
kan zijn dat ze vandaag zo veel beter ging dan gisteren. Het was vandaag immers moeilijker dan gisteren.
Margarita zegt de hele weg als een gekke te hebben gebeden. Steeds opnieuw heeft ze in haar gebeden
kracht gevraagd aan een tragisch omgekomen televisiepresentator uit Chili. En dat heeft dus blijkbaar
goed geholpen.
We staan voor en vooral ook boven een van de langste afdalingen van Europa. We moeten nog bijna zestig
kilometer fietsen naar Bolzano, maar al die kilometers zijn dalende kilometers. Ook qua
hoogteverschil is de afdaling indrukwekkend. Bijna tweeduizend meter mogen we naar beneden.
We dalen af naar het Gardenadal, waar de weg langs een reeks wintersportplaatsen voert.
De afdaling is daardoor in vergelijking met de laatste dagen niet buitengewoon mooi en op
momenten is de route zelfs lelijk, als we over een brede doorgaande weg moeten dalen. Snel gaat
het wel. Na de wintersportplaatsen loopt het dal steiler naar beneden en vliegen we met zestig
kilometer per uur over de brede weg door het dal.
De steile afdaling eindigt abrupt als we het dal van de Eisack bereiken. We fietsen langs de doorgaande
route van de Brennerpas richting Verona en de rest van Italië. De vallei van de
Eisack is hier relatief smal. Het fietspad moet daardoor regelmatig de rivier oversteken om
een vlak stukje te vinden. Aan het begin van de reis begaven we ons langs de Donau op een
van de populairste fietsroutes van de wereld, maar dat geldt ook voor de route van
Innsbruck over de Brennerpas naar het Gardameer en Verona. De Brennerpas moet een van de
eenvoudigste bergpassen zijn en is ook veruit de laagste pas die over de hoofdkam van
de Alpen voert. Wij gaan echter niet omhoog naar de Brennerpas maar omlaag, dieper
Italië in.
Het was boven op de Gardenapas al niet koud, maar tweeduizend meter lager in het dal van de Eisack
is het ronduit heet, ook als is het bijna herfst. Na vele dagen van almweiden fietsen we nu
door de wijnvelden. Niet alleen het dal en de kleine heuvels, maar ook de steilere bergflanken
zijn bedekt met druivenranken. De zoete geur doordringt alles. voor het eerst heb ik het
gevoel dat we echt in Italië zijn.
We bereiken Bolzano, de grootste stad van de regio, gelegen in een brede vlakte waar de rivieren
de Eisack en de Adige samen vloeien. We vinden een klein kamertje in een hotel in het centrum en
dan kunnen we genieten van al het moois dat de Italiaanse keuken te bieden heeft en heffen we het glas
op de succesvolle doorsteek van de Dolomieten. Margarita heeft het toch maar mooi gered op haar eerste
fietsreis. Dat is toch een mooie prestatie. En zo is het lijden van de langeafstandsfietser gemakkelijk
ingeruild voor het Bourgondische leven.
Dag 14: Bolzano - Trento 67 km
En zo hebben we de bergen voorgoed achter ons gelaten. In ieder geval: we hoeven er niet meer
overheen. Aan weerszijden van de Adige rijzen de bergen nog altijd ver boven ons op, maar
wij blijven langs de oevers van het dal fietsen. De route is gemakkelijk en ook populair.
Duizenden mensen fietsen jaarlijks langs de Adige. De route is daarmee niet zo mooi als de
Donauradweg, dat echte hoogtepunten kent. Onplezierig is het ook niet om hier te fietsen en
het is ook wel weer eens fijn om je geen zorgen te maken of het niet allemaal te zwaar
gaat worden.
We bereiken de stad Trento al even na de lunchpauze. Trento is een mooie, middelgrote stad
in de uitlopers van de Alpen, temidden van de heuvels en bergen van Trentino, een van de
meest verrassende en ondergewaardeerde fietsgebieden van Europa. Wij zullen hier na ons
Dolomietenavontuur overigens niet meer gaan vertonen. Ik had zelf al wel eens in Trentino gefietst,
maar de hoofdstad Trento kende ik nog niet. Het blijkt een op en top Italiaanse stad te zijn,
anders dan Bolzano dat ook de nodige Oostenrijkse invloeden heeft. In de middag hebben we ruim
de tijd om de middeleeuwse stad te verkennen, ook al gaat veel tijd verloren doordat we moeten
schuilen voor een totaal onverwachte onweersbui die zich boven onze hoofden ontlaadt.
Dag 15: Trento - Rovereto - Riva del Garda 51 km
We blijven de koers van de Adige naar het zuiden volgen. Er verander dan ook maar weinig
in het landschap: een breed dal, geflankeerd door hoge heuvel- of lage bergruggen.
Het is niet buitengewoon mooi en ook niet lelijk, maar het is nog altijd relatief
druk met fietsers. Even voor Rovereto zorgt het drukke fietsverkeer zelfs tot een
incident. Een kleuter slingert onvoorspelbaar voor me uit, waardoor ik moet inhouden,
te meer daar er ook tegenliggers zijn. Zodra ik een gaatje zie, wil ik links passeren maar
op het meest ongelukkig moment slingert de kleuter scherp naar links. Ik los het op door
zelf scherp naar rechts te draaien, maar dat doet de kleuter ook. Ik besluit weer in de
remmen te knijpen en er niet langs te gaan. Op dat moment stoomt Margarita echter met volle vaart
langs, ze vindt het blijkbaar niet al te hard gaan. op dat moment draait de kleuter echter weer naar
links, waardoor Margarita geen kant meer op kan. Ze kan er niet langs en ze kan ook niet naar
rechts uitwijken want daar ben ik. Ze maakt een noodrem, waabij ze ten val komt. Ze is
gelukkig niet geblesseerd, maar de schrik zit er goed in.
Na het onverkwikkelijke incident geeft de vader van de kleuter voor de vorm een reprimande
aan het kind, hoewel ik vind dat we de schuld niet in de kleine schoenen van het kind mogen
schuiven, maar dat we de schuld bij onszelf moeten houden. Hoe dan ook bereiken we Rovereto,
waar we het dal van de Adige verlaten. We moeten een kleine heuvelrug oversteken om het Gardameer
te bereiken. Ik ben hier al diverse malen eerder geweest. Diverse kleine weggetjes zijn op
onnavolgbare wijze met elkaar verbonden, maar als je de bewegwijzering volgt, komt alles goed.
Vervolgens leidt een fietspad over de pas, om uiteindelijk steil af te dalen naar het Gardameer.
Ondanks dat het hoogseizoen lang en breed voorbij is, is het nog altijd stervensdruk aan het
Gardameer. Op de weg zijn kilometers lange files en op het fietspad is er eigenlijk ook geen
doorkomen aan. Ik ben dan ook bang dat we qua overnachtingen achter het net vissen. Een
hotelbeambte is ons echter fantastisch van dienst. Ze heeft zelf geen kamer maar checkt op
een boekingssite de aanwezigheid van hotelkamers. Ze weet wat de beste waar is voor het geld en
ziet dat er nog maar een kamer is. Inmiddels ontlaadt een onweersbui zich boven ons hoofd. Als
de vliegende brandweer snellen we naar het hotel, waar de bui losbarst op het moment dat we
inchecken.
Dag 16: Riva del Garda - Garda 5 km
We kunnen helaas maar een nacht verblijven in het hotel en opteren om vandaag nog met de boot de
oversteek te maken naar Garda, aan de zuidoostkant van het Gardameer. De beide wegen aan
weerszijden van het meer zijn niet erg geschikt om te fietsen, enerzijds vanwege het drukke verkeer
en anderzijds vanwege de vele lange tunnels die in de bergmassieven zijn uitgehouwen.
Vooralsnog zit het echter niet mee. De boot heeft flinke vertraging. Als we eindelijk op weg zijn,
valt na een halfuur de motor uit. Na nog eens een half uur stuurloos rond te hebben gedobberd, doet de
motor het gelukkig weer, maar gaan we wel terug, de verkeerde kant op dus. Na nog eens twee
tot drie uur wachten vertrekken we uiteindelijk alsnog op een overvolle boot.
Zo bereiken we Garda uiteindelijk pas om half negen. Het is al donker en we moeten nog
een hotel zien te vinden. Dat valt nog niet mee. Alles blijkt vol. Bij het ene na het andere
hotel halen we bakzeil. Alleen de mindere hotels hoger in de heuvels hebben nog kamers
over. We hebben in ieder geval een overnachtingsplaats, bedenk ik me. Na een dag met
zo veel tegenslag moeten we onze zegeningen maar tellen.
Dag 17: Garda - Bussolengo - Verona 38 km
Vanaf Garda resteren nog maar een kleine veertig kilometer naar Verona, het beoogde eindpunt
van de reis. We volgen het Gardameer nog enkele kilometers, om bij Bardolino het meer te verlaten.
We bevinden ons in een heuvelgebied met veel wijnbouw. Hier komen de befaamde Bardolinowijnen vandaan.
Het terrein is nog behoorlijk heuvelachtig, wat mij betreft een welkome afwisseling na de nodige
bijna vlakke dagen. En echt moeilijk is het terrein ook niet. ook Margarita kan hier prima uit de
voeten.
Door de op en top Italiaanse heuvellandschappen zetten we koers naar het oosten. We dalen
af naar de Adige, de rivierloop die we de afgelopen dagen ook al hebben gevolgd. Na de laatste
vlakke kilometers te hebben overbrugd, bereiken we Verona. We fietsen op de oude stadsmuren af
en door een oude toegangspoort fietsen we het historische centrum in. We staan voor
het Piazza Bra, een van de grote pleinen van Verona, met het grote Romeinse amfitheater.
We hebben het gehaald. We zullen hier nog twee dagen vakantie vieren alvorens we met
de trein weer terug naar huis zullen gaan.
Kaart van de route
Statistieken
Feiten en Cijfers
Feiten en Cijfers
# Dagen
# Fietsdagen
Gefietste afstand
Afstand / Dag
Grootste afstand op een dag
Grootste hoogteverschil op een dag: klimmen
Hoogste punt op de fiets
Statistieken
17
13
786 km
60 km
93 km
1.300 m
2.192 m
Dag voor Dag
Dag
1
2
3
5
6
7
8
10
11
12
13
14
15
16
17
Route
Wenen - Krems a.d. Donau
Krems a.d. Donau - Melk - Ybbs a.d. Donau
Ybbs a.d. Donau - Grein - Wallsee - Haag - Steyr
Steyr - Kremsmünster - Gmünden
Gmünden - Steinbach am Attersee - Mondsee
Mondsee - Thalgau - Hallwang - Salzburg
Salzburg - Berchtesgaden - Zell am See
Dobbiaco - Col S. Angelo - Misurina
Misurina - Passo Tre Croci - Cortina d'Ampezzo
Cortina d'Ampezzo - Passo di Valparola - Corvara
Corvara - Passo di Gardena - Ortisei - Bolzano
Bolzano - Trento
Trento - Rovereto - Riva del Garda
Riva del Garda - Garda
Garda - Bussolengo - Verona
Km
86
68
74
72
52
36
91
23
15
38
67
67
51
5
38
Opmerkingen
.
Wachau is erg mooi en is voor elke fietser goed te doen.
Tussen Wallsee en Steyr zijn diverse zeer steile weggetjes.
.
De weg tussen Altmünster en Steinbach is een aanrader.
.
De route over Hirschbichl is erg mooi maar is ook erg steil.