Reis met een lach op je gezicht - Fietsen in de Indiase Himalaya
Dag 1: Delhi; Shimla 25 km
Het Tibet 2000 plan was enigzins vertraagd. Het was zelfs onzeker of het plan uberhaupt
nog wel gerealiseerd zou worden. Maar nu nu we in een taxi van Delhi naar Shimla onderweg
zijn, voelt het volkomen vanzelfsprekend om hier te zijn. Jeroen, Willem en ik fietsen
vaak samen op de racefiets in de niet al te bergachtige omgeving van Utrecht maar het
idee om samen door de Himalaya te fietsen, voelt net zo natuurlijk. We willen
naar Leh fietsen, wat betekent dat we sommige van de hoogste fietsbare passen van
de wereld zullen moeten oversteken. Morgen zullen we afdalen vanaf het 2.200 meter
hoog gelegen Shimla op de eerste heuvelrug van de Himalaya naar het Sutlej dal op 500
meter hoogte.
Shimla is een soort "India light". Na een eerste impressie voelt Shimla
op en top India maar de stad is rijker, schoner en meer gewend aan vreemdelingen
dan andere plaatsen in India. Shimla is het belangrijkste Hill Resort van het westelijke
gedeelte van India. In de koloniale dagen van India was Shimla de officieuze zomerhoofdstad
van de Britse bezetters. Tweeduizend meter hoger dan de Indiase Laagvlakte zijn de
temperaturen humaner dan in Delhi, reden voor de massale exodus van de Britten naar
de eerste heuvelruggen in die dagen. En dat geldt ook voor ons. Na de nachtelijke fietstocht van het vliegveld
naar het centrum van Delhi werden we getrakteerd door authentiek moessonweer van
30 graden celsius en maximale luchtvochtigheid. De karakteristieke combinatie met
uitlaatgassen, luchtverontreiniging, duizenden daklozen en de afwezigheid van
riolering levert onuitwisbare indrukken voor alle zintuigen en ruimschoots stof
voor anekdotes op feesten en partijen.Het is echter ook fijn om eend ergelijke
plek te verlaten.
Dag 2: Shimla - Sallaghat - Dehar 95 km
Als we de fiets inpakken, vraagt de dame die ons hotel runt naar onze reis. Haar
tien jaar oude zoontje is zeer geïnteresseerd in fietsen en inspekteert ons
materiaal grondig. Hij is zo te zien erg onder de indruk. Er zijn vrijwel geen
fietsen in India die aan de moderne Europese standaard voldoen. Ik leg een paar
technische details uit. De gastvrouw vraagt of de fiets een claxon heeft. In India
is de claxon zo ongeveer het meest belangrijke onderdeel van de auto. Op elke Indiase
vrachtauto prijkt de tekst "Blow Horn". Er gaat geen seconde voorbij dat er geen
claxon te horen is in een Indiase stad. Als Jeroen zegt dat hij geen claxon, toeter
of bel op zijn fiets heeft, trekt de vrouw wit weg van schrik. Rijden met een vehikel
zonder te kunnen toeteren, dat staat gelijk met het verkondigen van je eigen doodvonnis.
Ze vraagt of we dan misschien andere vormen van bescherming hebben. Ik wijs naar de
Jacobsschelp op mijn fiets, souvenir van mijn Compostelareis van vijf jaar geleden.
Spontaan raken de vrouw en haar zoontje de schelp aan en slaan een kruis. Met een diepe,
intense blik vouwt de vrouw haar handen en maakt een paar diepe buigingen. Als we
vertrekken, geeft ze nog een laatste wens van het hart mee: "Travel with a smile on
your face". Dat beloven we plechtig.
Vandaag hebben we in ieder geval geen moeilte om ons aan onze belofte te houden.
We dalen van Shimla af door een verbazingwekkend groen landschap. We rijden ver boven
de valleien, veelal op de top van de lange heuvelrug. Zoals de 'Route des Crêtes'
in de Franse Vogezen loopt de weg min of meer parallel aan de heuvelrug, hoog boven
het dal. Als we verder naar het westen trekken, daalt de weg net zo hard als de
heuvelrug. Soms klimt de weg tot de rug voor een dorp aan de overzijde. Ondanks
deze soms verraderlijke klimmetjes, maken we veel kilometers aangezien we netto flink
afdalen.
We hebben vele honderden meters afgedaald als we uiteindelijk de dalbodem bereiken.
Het is heet en vochtig. Dat konden we verwachten op één van de natste
plaatsen op Aarde in de moessontijd. Het is dan ook een wonder dat we het droog hebben
gehouden. Het landschap is ook vanaf beneden erg mooi. We fietsen door de rijstvelden
met steile, groene heuvels om ons heen. We hebben de hoofdroute verlaten voor een
obscuur nevenweggetje. De bewoners van het dorp zijn hte niet met elkaar eens of de weg ons
uiteindelijk bij de Sutlej Vallei brengt of dat de weg bij het eerste dorp ophoudt.
We wagen het erop. De weg beklimt een steile heuvelrug om in een nieuwe groene vallei
af te dalen. Na een tweede klim dalen we af naar de Sutlej Vallei. We zijn nu
min of meer aan het begin van de Himalaya. We steken de grote Sutlej rivier over en
vinden een hotel tien kilometer verderop.
Dag 3: Dehar - Sundernagar - Mandi - Pandoh - Bhuntar 95 km
Het is afschuwelijk heet als we naar de waterscheiding fietsen. Met elke meter zweten we
meer. Gek genoeg is het nog steeds droog. De zon schijnt zelfs. Het duurt
een eeuwigheid voordat we het stadje Sundernagar bereiken. Vanaf Sundernagar stelt de klim
niet veel meer voor. Na twintig kilometer op en neer bereiken we de kleine pas en
dalen af naar de Beas Vallei. Bij het stadje Mandi bereiken we het Beas Dal. Vanaf het
drukke stadje is het nog 107 kilometer omhoog naar Manali op 2.000 meter hoogte.
Manali is zo ongveer het einde van de bewoonde wereld. Tussen Manali en Ladakh ligt
450 kilometer hooggebergte met sommige van de hoogste passen van de wereld.
We hebben dus uitdagend klimwerk voor de boeg de komende dagen maar voorlopig kost de flauwe klim
langs het Beas dal al genoeg moeite. Ik ben opvallend moe na een eerste steilere passage
van enkele kilometers maar Jeroen en Willem lijken in een nog slechtere vorm te steken.
Willem voelt blijkt zich dan ook niet lekker te voelen. Misschien een tekort aan zouten als gevolg van de
extreme zweetontwikkeling? Na het eten van chips in een dorpje gaat het alweer een
stuk beter. Na een uur besluiten we dat het mooi is geweest voor vandaag. We vinden
een hotel in Bhuntar met een uitstekend restaurant. Helaas is er geen alcohol te verkrijgen
zoals in de meeste restaurants, maar de curries zijn voortreffelijk.
Dag 4: Bhuntar - Kullu - Naggar - Manali 55 km
Van Bhuntar is het relatief niet ver meer naar Manali. Wel moet een kleine duizend
hoogtemeters overwonnen worden. De eerst tien kilometer naar Kullu zijn echter nog
vlak. Ik ben al moe voordat we Kullu hebben bereikt. Vanwege de hitte en de muggen
heb ik nauwelijks geslapen. Ik heb het dan ook niet erg naar de zin op de fiets.
Na een half uur fietsen bereiken we Kullu. Kullu is de hoofdstad van de vallei.
De kleine, drukke stad heeft veel hindoetempels. Kullu is geen bijzonder mooie stad
maar heeft een prettige sfeer. Na een lange rustpauze bij een theestalletje ben ik
redelijk opgeknapt. We volgen niet de hoofdweg naar Manali maar de secundaire weg
aan de oostzijde van de rivier. Over brede rivierterrassen en en door appelboomgaarden
(kullu betekent appel in het hindi) trekken we voort. We fietsen soms ver boven het dal en soms
beneden op de dalbodem. Hierdoor hebben we een prettige afwisseling van landschappen.
Maar we hebben dus ook een grote hoeveelheid extra klimwerk. Waar we vandaag rekenden
op een halve rustdag, hebben we uiteindelijk een kleine 2.000 meter geklommen als we Manali
bereiken. De groene beboste bergen en de kleurige alpenweides maken Manali tot een klein
Zwitserland. Niet alles komt goed, helaas. Vanavond is het Jeroens beurt om ziek te
worden. Jeroen dineert niet mee vanavond.
Dag 5: Manali - Rohtang Pass (3.974 m) - Khoksar 70 km
Jeroen lijkt goed te zijn hersteld vannacht. De klachten zijn over en we besluiten
de Rohtang La (La is Tibetaans voor Pas) over te steken. De Rohtang La is een lange klim
van een kleine 2.000 meter hoogteverschil over de bergketen van de Pir Panjal.
Het is de eerste pas op weg naar Leh en is 3.955 meter hoog.
Het is prachtig weer als we wachten op ons ontbijt. En we wachten al een hele tijd.
De gasten van ons hotel zijn doorgaans erg open en spiritueel en altijd in om met
elkaar bij te praten over hun spirituele progressie en recentelijk geboekte vorderingen
op in zwang zijnde meditatietechnieken. En de gasten tonen een grote betrokkenheid
bij de details die het verschil maken tussen een goed en een slecht ontbijt. Het
probleem voor ons is dat dit tot discussies met de obers leidt, waarbij gemakkelijk
een tijdrovend trajekt wordt ingegaan. De betreffende ober moet geduldig de specificaties
aanhoren in de stijl van "Ik zou graag een tonijnsalade willen hebben met uitjes en tomaten
maar de tomaten moeten niet te rijp zijn want daar kan mijn maag niet goed tegen
en wilt u er voor zorgen dat er niet teveel mayonnaise in de salade zit maar ook niet
te weinig. En doet u alstublieft veel uitjes in de salade maar alleen in hele
kleine stukjes, anders vind ik het te sterk maar is de tonijn vers gevangen trouwens?
Nee? Leven die niet hier dan? Alleen in de oceaan? O doe me dan maar een eenvoudige
omelet van het huis dan, maar alsjeblief zonder kaas en in plaats daarvan wat extra
tomaten. Niet te rijp hè, weet je nog? Doe er trouwens ook wat bacon bij. En
niet te veel zoout alsjeblieft. En ook niet te veel peper. En is de omelet trouwens
goedkoper nu ik hem zonder kaas bestel?" Als de omelet na een half uur zorgvuldige
preparatie eindelijk geserveerd wordt, is het tijd voor enige nadere finetuning:
"O Jee! De uitjes in de omelet zijn echt veel te groot! Kun je ze alsjeblieft verwijderen
want mijn yogaleraar heeft me gisteren nog bevestigd dat grote stukke ui in deze
fase van mijn meditatieoefeningen gemakkelijk mijn 'Derde Oog' chakra kunnen ontwrichten."
De eisen en klachten van de toeristen worden buitengewoon serieus opgepakt door de
obers of dat weten ze op zijn minst geloofwaardig te veinzen. Als de ober terugkomt
met een omelet met gemillimeterde uitjes, moet de ober aanhoren dat het wel erg
lang duurt voordat een simpele omelet eindelijk geserveerd wordt.
Als alle andere gasten hun ontbijt naar specifieke wensen geserveerd hebben gekregen,
zijn wij aan de beurt, na anderhalf uur. Vijf minuten later hebben we het ontbijt op
en hebben we betaald. Na het inpakken van de fietstassen, staan we om 11 uur dan eindelijk
klaar voor vertrek. Veel te laat feitelijk voor een klim van 2.000 meter naar bijna
4.000 meter hoogte, met name omdat we nog niet geacclimatiseerd zijn aan dergelijke
hoogtes.
De eerste tien kilometer zijn niet zwaar. Door het dal van de Beas rijden we recht
op de gigantische Pir Panjal bergketen af. Daar moeten we dus over heen. De muur van
rots en steen doemt steeds steiler boven ons uit als we de bergketen naderen. De bergtoppen
hebben hoogtes van meer dan 5.000 en 6.000 meter hoogte. Enkele toppen hangen in de
wolken maar de muur voor ons is indrukwekkend genoeg om me erg klein te voelen. Na tien
kilometer hebben we het dal tot het einde doorkruist en begint de klim naar het
onbekende.
We klimmen snel hoog boven de vallei. De weg is steil genoeg om snel hoogte te winnen
maar niet al te steil, zodat we met een rustige pedaalslag kunnen blijven fietsen. Er
zijn enkele stukken slechte wegdek die in een modderpoel zijn veranderd. Een groter
probleem is het drukke verkeer op de smalle weg. Veel Indiase toeristen gaan met excursies
omhoog naar de pas om kennis te maken met het fenomeen sneeuw, voor de meesten een
belevenis die je eens in je leven meemaakt. Overal langs de weg staan winkels waar
dikke bontjassen worden verkocht aan de toeristen. De jassen zijn op zich niet
noodzakelijk omdat de temperatuur doorgaans niet te koud is overdag. Maar dat weten
de toeristen niet. Er zijn veel vrachtwagens op de weg die onderweg zijn naar Ladakh.
De weg over de hoge passen naar Ladakh is slechts drie maanden per jaar geopend. In de
korte periode moeten in Ladakh de voorraden van een lange winter worden aangelegd.
Er is veel te veel verkeer voor deze smalle weg wat continu tot opstoppingen
leidt waar zelfs fietsers niet doorheen komen. De opstoppingen verstoren het ritme
wat bij tijd en wijle nogal irriteert. Het landschap wekt gelukkig genoeg vreugdevolle
gevoelens op om eventuele frustraties effektief de kop in te kunnen drukken. Over
steile beboste hellingen trekken we voort. Overal om ons heen storten watervallen
zich neer in de diepte. Soms vangen we tussen de wolken een blik op van de hoge
bergen boven ons. We vorderen gestaag. We hebben een late lunch stop in het toeristendorp
Marhi op 3.300 meter hoogte.
Vanaf Marhi gaat de weg omhoog tegen een grote bergflank met talloze haarspeldbochten.
Ondanks de nog altijd kwalitatief zeer behoorlijke weg lijken we nu minder snel te vorderen.
De hoogte beneemt ons sluipenderwijs van onze krachten. Jeroen heeft wat problemen met
zijn ketting. Dat is geen complexe reparatie maar het kost ons een half uur voordat we de
benodigde missing links hebben gevonden in de bagage. Het is ondertussen al vrij laat.
We moeten niet teveel problemen meer krijgen, anders moeten we op hoogte overnachten
zonder fatsoenlijk avondmaal. We hebben gelukkig verder geen problemen meer. We
passeren na een uur het 'Snow Point', dat ondertussen door de meeste toeristen al
is verlaten. Een half uur later bereiken we de pas. Het is zes uur, over een uur is
het donker. Dan moeten we Khoksar hebben bereikt in de Lahaul Vallei.
De pas markeert de grens tussen het moessonklimaat in het zuiden en het veel
drogere klimaat in het noorden maar de pas is tevens een cultuurgrens tussen
Hindoes in het zuiden en voornamelijk Boeddhisten in het noorden. We beginnen snel
aan de afdaling. Na een paar kilometer fietsen we uit de mistwolken en hebben we
plotsklaps zicht op de wijde omgeving. Een magnifieke hooggebergtewereld wordt
onthuld. De laatste zonnestralen leggen de toppen van de Himalaya in een diepe
oranje gloed.
Alles is verticaal hier. Voorzichtig daal ik af naar de diepte onder ons, veel
voorzichtiger dan anders omdat de weg van erg slechte kwaliteit is en ook omdat
mijn eigen concentratie nogal te wensen overlaat. Ik ben ineens moe en maak tal
van kleine stuurfouten die ik anders nooit maak. Ik voel me daardoor steeds
onzekerder worden. Het wordt in rap tempo kouder als de zon ondergaat. Ook Jeroen
daalt als een oude taart, te meer daar hij problemen heeft goed te zien als het
donker wordt. Alleen Willem daalt in een vloeiende stijl. Het is al vrijwel donker
als we eindelijk Khoksar bereiken. In het kleine dorp vinden we een dhaba, een basaal
onderkomen voor de nacht waar ook eenvoudige maaltijden geserveerd worden. En dat is alles
wat we nu nodig hebben.
Dag 6: Khoksar - Sissu - Gondhla - Tandi - Keylong 50 km
We zijn niet de enige fietsers die overnachten in de Snow Dhaba in Khoksar. Sebastian
Kretschmann, een 42 jaar oude Duitse fietser, deelt in de ervaring en is ook op
weg naar Leh. Omdat Sebastian gisteren veel eerder is gestart, zijn we hem
niet tegegekomen op de klim naar de Rohtang Pas. Gisteravond hebben we uitgebreid
gediscussieerd over hoe het beste om te gaan met bepaalde problemen die we onderweg
zullen moeten overwinnen op de route. We hebben vergelijkbare plannen en ideeën.
Het idee is al snel geboren om vandaag gezamenlijk op te trekken. We willen vandaag
de 50 kilometer naar Keylong overbruggen, de hoofdplaats van het Lahaul dal. De route
zou niet zo moeilijk moeten zijn omdat er geen grote hoogteverschillen overbrugd moeten
worden. De hele dag zullen we rond de 3.000 meter hoogte fietsen.
Er is desalniettemin wel een klein probleem. Het gewicht van de fiets van Sebastian
is veel te hoog. Hoeveel fietservaring Sebastian ook heeft, een fietsreis met volle
bepakking heeft hij nog niet eerder gedaan. Het voert mij te ver om tandenborstelsteeltjes
af te snijden maar het belang van gewichtsbeperking is niet gering, zeker als er zoveel
geklommen moet worden. Sebastian heeft een hele medische encyclopedie bij zich alsmede
een medicijnendoos van een paar kilo. De tent is eveneens veel te zwaar. Al met al
is Sebastians fiets zeker tien kilo zwaarder bepakt dan onze fietsen. Wat moet hij
hebben afgezien tijdens de monsterklim naar de Rohtang La van gisteren.
Vandaag is gelukkig een veel gemakkelijkere dag. De wegcondities zijn echter wel erg beroerd.
De weg is continu onverhard en bestaat soms louter uit stenen. Er zijn een groot aantal
river crossings. De rivieren lopen gewoon over de weg en vormen geen hindernis voor de
vrachtwagens. Voor de fietser kan een river crossing toch nog een aardige technische
uitdaging betekenen. Op deze plaatsen bestaat de weg alleen uit grote stenen
(kleinere steentjes worden door het water weggespoeld). Omdat het water doorgaans
tien tot twintig centimeter diep is en snel stroomt, is de weg slecht zichtbaar. Als ik
mijn schoenen droog wil houden, moet ik dus stoppen met trappen op de diepere gedeeltes en
moet ik dus vaart genoeg hebben om die diepere gedeeltes zonder trappen over te kunnen
steken, maar niet te veel vaart want anders kan ik de grotere stenen en gladde
passages nier meer ontwijken. Al met al een technisch spel dat leuker is dan de beste
computergames.
Het leven is mooi en ongecompliceerd. Het weer is wederom meer dan uitstekend. Een stralend
blauwe lucht en een felle zon zijn ons deel. Het landschap is soeverein. Links van ons
rijzen de bergen van de Pir Panjalketen in één lijn op naar de toppen van
zesduizend meter hoogte. Rechts van ons is het zelfde verhaal. De wereld bestaat
hier vrijwel alleen uit verticale elementen, alleen langs de rivier is soms een vlak
stukje rivierterras. Op de terrassen wordt maïs en koren verbouwd. Op de grotere
vlakke stukken is altijd een dorp. Zelfs steile weides worden gebruikt om groente te
verbouwen. Hoe ruig de Lahaul Vallei ook is, het dal is toch nog relatief dicht
bevolkt.
De weg is te slecht om gestaag te vorderen. Het duurt bijna twee uur voordat we de
eerste twaalf vlakke kilometers hebben overwonnen. De tweede twaalf kilometer kosten
ons anderhalf uur. Sebastian voelt zich niet goed en voelt zich steeds zieker.
De nederzettingen die we passeren, zijn echter niet geschikt om de dag te beëindigen.
Als we Tandi bereiken, zitten we lange tijd in een theestalletje, bedenkend wat te doen.
Tandi heeft niet veel faciliteiten. We besluiten toch maar de klim naar Keylong te
ondernemen. Het is maar zeven kilometer. We hopen het beste.
Gelukkig is de wegkwaliteit ineens erg goed. We fietsen langzaam maar hebben geen moeite
om Keylong te bereiken. Keylong is de hoofdplaats van het Lahaul distrikt. Het dorp
is voornamelijk boeddhistisch maar heeft ook een belangrijke minderheid van Hindoes.
Er zijn veel hotels. De bussen naar Ladakh verblijven hier voor overnachting.
Na Keylong zijn er alleen op de eerste dertig kliometer nog een paar nederzettingen.
Daarna volgt alleen nog maar onbewoond hooggebergte- en hoogvlaktelandschap tot Ladakh. De
busmaatschappijen willen hun gasten daar niet laten overnachten in de tentkampen van
Sarchu op 4.200 meter of Pang op 4.600 meter hoogte vanwege het risico op hoogteproblemen.
Dit betekent dus dat we in Keylong voor het laatst tussen de toeristen zijn. Sebastian
ziet mogelijkheid om tien kilogram bagage mee te geven aan toeristen die met de bus op
weg zijn naar Leh. Vanaf nu kan Sebastian met 'normale' hoeveelheden bagage
fietsen.
Dag 7: Keylong
Jeroen is nog steeds niet helemaal in orde. Hij heeft diarrhee en heeft kou gevat.
Sebastian voelt zich echt ziek. Ik heb ook een milde kou gevat die verder geen
problemen oplevert. Het lijkt wijs om vandaag in Keylong te verblijven. Het is een aardig
dorp om een dagje te vertoeven en het is de laatste plaats met faciliteiten. Het
dorp geeft een eerste glimp van de Boeddhistische wereld. Jeroen, Willem en ik willen
naar het klooster wandelen dat een paar honderd meter boven het dorp ligt. Al snel
verdwalen we over de talloze kleine voetpaadjes die al gauw oplossen in de woestenij.
De uitzichten zijn overweldigend maar het klimmen over de losse puinhellingen is alles
behalve comfortabel. Het kost ons een uur moeizaam banjeren over lastig puin, alvorens
we weer een fatsoenlijk voetpad vinden. Een paar minuten later bereiken we de
gompa. Er is geen monnik te zien en even later moeten we onverrichterzake de terugweg
aanvaarden. In Ladakh zullen we echter nog voldoende Tibetaans-boeddhistische kloosters
aantreffen.
Dag 8: Keylong - Darcha 30 km
"Een weg? Er IS geen weg. Slechts stenen en rotsen en rivieren die stromen over wat de weg had
moeten voorstellen. Het is onmogelijk om daar te fietsen. Toch zijn er bij die het
proberen. Ik weet niet hoe ze het doen, maar ze doen het. Maar het is en blijft onmogelijk."
Een oude Engelse reiziger vertelt over de weg van Keylong naar de Baralacha La.
"Maar ik wil jullie natuurlijk niet ontmoedigen."
Er zijn nog geen tekenen zichtbaar van een spoedig herstel van onze fysieke kwalen.
In feite ben ik de enige die zich optimaal voelt. Sebastian voelt zich wat beter
dan gisteren maar is nog niet helemaal opgeknapt. Jeroen heeft nog steeds diarrhee en
vandaag heeft Willem ook maagproblemen met diarrhee. We besluiten om af te wachten
tot de middag om dan te beoordelen of het zinvol is om vandaag nog te fietsen naar
Darcha, het laatste dorp op weg naar Ladakh, aan de voet van de klim naar de 4.900
meter hoge Baralacha La. Als we besluiten om vandaag naar Darcha te fietsen, moeten
we morgen sterk genoeg zijn voor wat waarschijnlijk de zwaarste dag zal worden: voor
het eerst dat we serieus de hoogte ingaan met alle problematiek die daarbij hoort.
In de middag blijkt dat de fysieke condities grosso modo verbeterd zijn maar de
algehele situatie is nog altijd onzeker. De onzekerheid is echter kleiner dan ons
ongeduld; we besluiten Keylong te verlaten.
Het traject naar Darcha voert door een duizelingwekkend landschap. De weg klimt
hoog boven de rivier die vrijwel verticaal beneden ons stroomt. De bergen aan de
overzijde van de rivier rijzen tot een hoogte van maximaal 6.700 meter. Na
vijftien kilometer klimmen, daalt de weg naar Darcha op 3.300 meter. Darcha is
de basis voor vrachtwagens om Leh in een lange dag te bereiken. Wij zullen al blij
zijn als we de klim naar de Baralacha La morgen in een lange dag kunnen voltooien en
vervolgens weten af te dalen naar de vlaktes van Sarchu op 4.200 meter.
Dag 9: Darcha - Baralacha La (4.900 m) - Sarchu 80 km
Ik word verwilderd en uitgeteld wakker na een door muskieten gedomineerde nacht.
Gelukkig blijkt Sebastian goed hersteld te zijn. Jeroen en Willem voelen zich ook
goed. Het weer blijkt ook perfekt te zijn, zodat de condities ideaal zijn voor de
lange, zware klim naar de Baralacha La.
De weg begint onmiddellijk steil te klimmen. Met vele haarspeldbochten voert de
weg omhoog tegen de helling. Dit gedeelte van de weg moeten we manoeuvreren langs
de vele vrachtwagens die elkaar moeizaam proberen te passeren op de smalle weg.
Continu ontstaan opstoppingen. Ik ben toch al moe en raak gemakkelijk geagiteerd door
de vele vastlopers als gevolg van een geblokkeerde weg of noodgedwongen uitwijkmanoeuvres
naar zeer slechte delen van de weg. Na deze eerste klim volgt de weg de koers van
de rivier beneden en kunnen we weer in vrijheid doorfietsen. De rust is weergekeerd op
de weg en ik kan weer genieten van het landschap. We passeren vele river crossings,
sommige rivieren zijn nog opvallend diep. Het begint nu pas echt leuk te worden.
We passeren Patseo en fietsen goed door. Het lijkt allemaal erg snel te gaan. Er is
geen wind, de temperaturen zijn goed en ondanks dat we boven de 4.000 meter zijn,
hebben we vooralsnog geen problemen met de hoogte. De weg is onverhard maar niet al
te beroerd. We klimmen geleidelijk met het dal mee omhoog. Terugkijkend over het dal
onder ons zie ik hoe we gestaag boven de bergen om ons heen uitklimmen die in Patseo
nog onbereikbaar hoog leken. We bereiken de veralten hut Zing Zing Bar om 11 uur. Hier maken
we een kleine maar belangrijke misrekening. We denken op basis van onze kaart dat we
op een hoogte tussen 4.300 en 4.400 meter hoogte liggen. We zijn vol zelfvertrouwen
vanwege onze razendsnelle vorderingen. We verwachten om een uur of één
of misschien om half twee de pas te kunnen bereiken. We beginnen al grappen te maken
over de Engelsman met zijn poëtisch dik aangezette overdrijvingen. "Een weg?
Er IS geen weg. Slechts stenen en rotsen..."
Vanaf Zing Zing Bar neigt de weg langzaam maar zeker achteruit te gaan. Ik voel
me echter beter en beter en klim nog steeds soepel omhoog. Ik lig behoorlijk voor op
de anderen. Na 100 meter klimmen boven Zing Zing Bar ga ik zitten bij een theestalletje
en wacht tot we zijn verzameld. In de twee kilometer na Zing Zing Bar is alles veranderd.
Willem komt na een paar minuten nog fris aanzetten maar Jeroen komt nog enkele minuten
later en ziet er ineens afgepeigerd uit en zijn ogen staan raar. Ik heb hem nog nooit zo
gezien. Hij wil echter niet zitten en ook niet eten en klimt gewoon door. Willem en
ik wachten op Sebastian die een paar minuten later aankomt. Hij ziet er nog goed uit
maar hij zegt zich weer slecht te voelen. Ik moet denken aan de laatste woorden van
de Engelsman: "Ze zien er doorgaans erg ongezond en compleet uitgeput uit als ze Leh
bereiken. ALS ze Leh überhaupt bereiken natuurlijk."
Na een korte eet- en drinkpauze gaan we weer door en nu is de weg ineens toch wel
erg slecht. De weg bestaat uit louter grote stenen. Het uitzicht naar boven belooft
weinig goeds. De weg blijft nog wel even doorslingeren voorlopig en of de klim
na het zichtbare gedeelte van de klim snel ophoudt, is nog maar de vraag. We
schrijden nu maar langzaam voort als gevolg van het verschrikkelijk onregelmatige
wegdek. Alleen al de polsen hebben het flink te verduren door de grote hoekige stenen.
En dan zijn er nog de vrachtwagens. Er zijn er ineens ontzettend veel van en overal trachten ze elkaar te
passeren op plaatsen waar het in feite niet mogelijk is. Het lukt ze toch maar wij
moeten steeds stoppen als de weg weer eens geblokkeerd staat. En probeer dan maar
weer eens op gang te komen, omhoog tussen de steenblokken. Ik ontwikkel een brutale
fietsstijl waarbij de vrachtwagens maar aan de kant moeten, mijn belang om door te
kunnen fietsen zonder te hoeven stoppen is te groot.
Het is al 3 uur als ik het Suraj Meer bereik op 4.800 meter hoogte. Het ijzige meer ligt temidden van een woestenij van
rotsblokken en besneeuwde bergen. Het is nu niet ver meer maar de laatste honderd meter
klimmen zijn precies honderd te veel. Ik ben blij als ik eindelijk de pas bereik.
Ik ben volledig uitgeput en ik ga liggen op de pas. Ik voel dat ik nog niet
gewend ben aan deze hoogte. Het duurt niet lang voordat ook Willem de pas bereikt.
Na een half uur komt Jeroen boven, die er compleet uitgeput uitziet en zijn ogen staan
allesbehalve scherp. Hij gaat alvast door om zo snel mogelijk hoogte te verliezen.
Willem en ik wachten op Sebastian, die een kwartiertje later de pas bereikt. We dalen snel
af omdat het al laat begint te worden. Ik hoop dat we Sarchu vandaag nog weten te bereiken,
de laagste plaats tussen de passen Baralacha La en Lachlung La, op 4.200 meter hoogte.
De weg is echter van dermate lage kwaliteit dat we slechts met luttele kilometers per uur afdalen.
We zijn niet sneller dan tijdens de klim. Na een paar kilometer bereiken we een
erg lastige river crossing. Een rivier van 60 centimeter diep stroomt over de weg.
We moeten alle bagage van de fiets halen, trekken onze schoenen uit en steken enkele
keren heen en terug de rivier over met onze spullen otdat alles aan de overzijde
van de rivier ligt. De rivieren moeten niet dieper meer worden, anders zullen we
moeten liften over de river crossings.
Een half uur later bereiken we een klein tentenkamp op 4.600 meter hoogte. We hebben
nog anderhalf uur daglicht over voor de laatste dertig kilometer naar Darchu. Of we
Darchu zullen halen is onzeker maar het lijkt het beste het toch maar te proberen.
Overnachten op 4.600 meter hoogte lijkt sowieso een risico. Hoe lager we overnachten,
hoe beter. De weg is echter allerberoerdst. Het schiet voor geen meter op en Jeroen lijkt
serieus last te hebben van de hoogte. Hij ziet er slecht uit en reageert langzaam op situaties.
Het begint er naar uit te zien dat we Sarchu niet zullen halen. Juist op het moment dat
onze kansen op Sarchu definitief verkeken lijken, verbetert de weg ineens dramatisch.
De weg is geasfalteerd en begint eindelijk echt af te dalen. Het is nu ineens
mogelijk om met dertig tot veertig kilometer per uur af te dalen. Als de zon net
onder is, zien we de vlaktes van Sarchu voor ons liggen met de tentenkampen. We
hebben het gehaald!
Onze zorgen zijn nog niet voorbij. Jeroen blijkt een stevige hoofdpijn te hebben en
wil alleen maar slapen. Als Willem, Sebastian en ik onze buiken vol eten, denken we na
over wat nog komen gaat. De volgende twee passen zijn nog hoger dan de Baralacha La;
we zullen voorlopig niet lager komen dan we nu zijn. Het is van groot belang dat
Jeroen herstelt vannacht, anders zullen we de reis af moeten breken. Op dit moment is
er in ieder geval niet veel dat we kunnen doen, anders dan het beste er van hopen.
Dag 10: Sarchu - Brandynala 30 km
Jeroen blijkt verrassend goed te zijn hersteld. Hij zegt dat hij zich goed voelt en
dat hij geen last meer heeft van duizeligheid. Zijn ogen staan ook weer goed.
Ik heb nog wel een flauwe hoofdpijn overgehouden aan de dag van gisteren. En dan
is er een vermoeidheid die we allemaal voelen. We besluiten te wachten met de klim
naar de Lachlung La tot morgen. De Lachlung La is 5.100 meter hoog en daarmee dus
nog hoger dan de Baralacha La. Rustig fietsen we dertig vlakke kilometers door de
Hooglanden van Sarchu en verder naar de verlaten Brandynala campsite dat aan de voet
van de Lachlung La ligt. Voor de eerste keer slapen we in onze eigen tenten. Jeroen
voelt zich nog altijd goed maar Willem voelt zich vandaag beroerd. Zal er ooit weer
een dag komen dat we ons allemaal goed voelen?
Dag 11: Brandynala-Lachlung La-Pang 55 km
Gisteravond vroegen we ons al vertwijfeld af of er nog een dag komt waarop we ons
allemaal goed voelen. We zullen daar minimaal tot morgen op moeten wachten omdat
zowel Willem en Jeroen maagklachten en diarrhee hebben. Sebastian voelt zich ook slap.
Iedereen wil toch door vandaag. We verwachten geen gemakkelijke dag maar de klim
naar de Lachlung La is aanmerkelijk korter dan die naar de Baralacha La. Wel is de pas
met 5.100 meter nog tweehonderd meter hoger.Een klein probleem is ook de secundaire
pas van de Nakeela La, even voor de echte pas van de Lachlung La. We weten nog niet
hoeveel de weg zal dalen naar de Nakeela La. Dat zijn allemaal hoogtemeters die we daarna
opnieuw zullen moeten terugwinnen.
De klimt begint met de Gata Loops, 21 haarspeldbochten die zich omhoog slingeren
over een grote puinhelling. In feite is het ideaal klimmen over de haarspelden. Je
ziet hoe snel je hoogtemeters maakt. Het is gemakkelijk in te denken dat de vorm
van de dag exceptioneel goed is. Na de Gata Loops komen we in een vormeloos landschap
met vooral veel stenen. We kunnen de Nakeela Pas al zien in de verte. Er hangen her
en der een paar lichte sneeuwbuien boven de bergen. De kleurloze bergen en de grijze lucht
drukken enigszins op de stemming. Ik fiets desalniettemin als een lier vandaag. Na
twee uur fietsen sta ik al op de top van de Nakeela Pas. Even later zijn we allemaal
verzameld. Willem reageert dramatisch als hij ziet dat de weg een kleine driehonderd
meter omlaag gaat om daarna weer vierhonderd meter te klimmen. Ik wist niet dat Willem
niet op de hoogte was dat we vandaag een dubbelpas moesten overwinnen, anders was het wel
chique geweest om daar van tevoren de aandacht op te vestigen.
Er is nu in ieder geval niets meer aan te doen. Na de afdaling begint het licht te
sneeuwen. De tweede klim gaat bij mij lang zo lekker niet meer als die van de Nakeela
La. Ik moet vaak diep hoesten. ik weet niet of ik een kou heb gevat of dat het met de
hoogte te maken heeft. Je longen uithoesten is in ieder geval erg onplezierig, te meer
daar er toch al zo weinig zuurstof is. De hoestbuien zijn nauwelijks te stoppen. Dat
wordt nog veel erger als ik een grote groep wegwerkers moet passeren. Over een lengte
van tweehonderd meter is er een dikke laag verse hete teer over de weg uitgesmeerd. Bussen
en vrachtwagens moeten uren wachten voordat de weg wordt vrijgegeven. Fietsers hebben
de optie om te proberen voorbij de passage te klauteren boven of onder de weg langs.
Ik moet de fiets optillen en daarmee over de puinhelling klauteren, ik besluit onder
de weg langs te passeren. Overal staan staan vaten teer te koken. De zwarte roetdampen
leiden onmiddellijk tot nieuwe kinkhoestaanvallen. Dit is zo smerig, waarschijnlijk staat
een minuutje inhaleren boven een olievat gelijk aan tien jaar roken. Het is enorm
zwaar en ongezond werk dat de wegwerkers moeten uitvoeren. De wegwerkers komen
uit de armste regio's van India zoals Bihar. Dag en nacht moeten de arbeiders het
harde werk, de grote hoogte en de extreem ongezonde omstandigheden zien te doorstaan.
De constante produktie van zwarte rook kan ik zelf al geen seconde verdragen, laat
staan wat het effekt is om dit maanden achter elkaar te doorstaan. Deze mensen
leven maanden achter elkaar in een hel op Aarde totdat het zomerseizoen is afgelopen
en de seizoensarbeiders weer terug mogen keren naar huis.
Na het passeren van de wegwerkers resteren nog maar een paar kilometer tot aan de pas.
Ik ben ondertussen erg moe maar ik kan blijven doorgaan. Juist als ik eindelijk
een goed ritme begin te ontwikkelen, bereik ik de pas. Voor de eerste keer ben
ik met de fiets boven de 5.000 meter hoogte (zonder fiets was ik al een paar keer
hoger geweest). Nu scheidt alleen de 5.300 meter hoge Tanglang La ons nog van Leh en
de Indus Vallei. Eerst moeten we nog dalen naar de tentenkampen van Pang op 4.600
meter hoogte, de laagste plaats waar we kunnen overnachten.
Na het grijze landschap van de klim is de afdaling landschappelijk veel mooier.
We bevinden ons in een erg droog landschap. Feitelijk is dit een hooggebergtewoestijn.
Kleine oppervlakken zoutafzettingen liggen verspreid in het dal. Noch bomen, noch
planten groeien hier. Het landschap is geschilderd in steeds nieuwe kleuren. Het meest
indrukwekkend zijn een paar gigantische rotswanden en een duizelingwekkende berg in
de vorm van een naald maar dan van duizend verticale meters hoog. Alle vermoeienissen
van de klim zijn snel vergeten. In grote spirit bereiken we de tentenkampen van Pang.
We kiezen de tent van twee vrouwen die oma en kleinkind zouden kunnen zijn. Ze zorgen
goed voor ons en maken een heleboel noodles voor ons klaar.
Dag 12: Pang - Morey Plains - Tanglang La - Rumtse 100 km
Vandaag is het Jeroens beurt om zich slecht te voelen. Hevige hoofdpijnen en gevoelens van
desoriëntatie lijken de ingrediënten van hoogteziekte te zijn. Willem zegt zich
ook niet honderd procent te voelen. We discussiëren over wat te doen. Op deze hoogte
blijven lijkt geen oplossing te bieden voor de problemen. Doorgaan kan gemakkelijk
tot meer desastreuze resultaten leiden maar we hebben dan in ieder geval de mogelijkheid
om een truck of bus aan te houden om ons snel over de pas naar lagere oorden in Ladakh
te brengen. We besluiten zowel de Morey Plains over te steken als de 5.300 meter hoge Tanglang
La te beklimmen in één lange dag. Van hier tot Rumtse, honderd kilometer hier vandaan,
zullen er geen theestalletjes zijn. Als we Rumtse in een dag bereiken, hoeven we substantieel
minder water mee te nemen. Sebastian en ik voelen ons goed en verdelen de watervoorraad
en ik krijg beide tenten. Dat betekent natuurlijk dat mijn fiets vandaag veel zwaarder
is dan gebruikelijk.
Als we eenmaal op weg zijn, voelt Jeroen zich erg duizelig. Het lijkt alsof hij elk
moment van zijn fiets kan vallen. Gelukkig gebeurt dat niet. We klimmen 200 meter
naar de vlaktes van de Morey Plains, zestig kilometer vlakke hooglanden die ons
naar de Tanglang La voeren, zestig kilometer verder. Opnieuw evalueren we wat te doen.
Jeroen wil het toch nog eenmaal proberen. Gelukkig bereiken we na twee minuten het
einde van de klim. We hebben de Morey Plains bereikt!
Het grijze weer verschaft een melancholische sfeer aan het landschap. De Hooglanden
doen denken aan de Boliviaanse Altiplano. Donker, mysterieus en prachtig, het diepe
niets dat ons omringt kan het gemoed drukken en versterken. Op dit moment doet het
beide tegelijk. Terwijl Willem, Sebastian en ik foto's maken, trekt Jeroen alvast door.
We proberen naar Jeroen te fietsen maar komen ook in gezamenlijke inspanning niet
dichter bij. Jeroen is verder vooruit dan gedacht. Nu is het Sebastian die zich niet
goed voelt. Omdat Willem zich juist weer beter voelt, verhuist Sebastians watervorraad
naar Willem.
We bereiken Jeroen pas als hij op ons wacht aan de voet van de klim naar de Tanglang
La. Jeroen moet enorm hersteld zijn en zo ziet hij er ook uit. Het is nu nog 'maar'
veertien kilometer naar de 5.300 meter hoge Tanglang La. Natuurlijk zijn dit wel
stijgende kilometers, dat staat wel vast. Alleen de eveneens Indiase Khardung La
zou met 5.600 meter hoogte de Tanglang La overtreffen. De Khardung La is de verbindingsschakel
tussen Leh en de Nubra Vallei.
Volgens India is de Tanglang La de op één na hoogste voor verkeer bereikbare pas
van de wereld. Het is overigens erg waarschijnlijk dat de Indiase overheid daarbij legio
Tibetaanse passen over het hoofd ziet. En ook de claim van de Indiase autoriteiten
dat de Khardung La 5.600 meter hoog zou zijn, wordt in twijfel getrokken. (Notitie uit 2011:
intussen weten we uit GPS-metingen dat de claim aantoonbaar onjuist is, de Khardung La is ongeveer
5.350 meter hoog - tijdens onze reis in 2005 was er bij ons echter nog onzekerheid hoe het nu
precies zat.)
De klim naar de Tanglang La is erg zwaar vanwege de hoogte. Aan de andere kant is veertien
kilometer ook weer niet al te ver. Het is voor ons allemaal nog even hard doorbijten
maar uiteindelijk bereiken we de pas. Na alle overwonnen problemen voelt het
fantastisch om de pas te hebben bereikt. Vanaf nu hoeven we alleen maar af te dalen.
Elke meter dat we afdalen hebben we betere temperaturen, meer zuurstof, minder wind.
De eerste kilometers van de afdaling zijn nog zwaar vanwege de slechte weg, de
harde tegenwind en het feit dat de weg helemaal niet naar beneden gaat. Als de weg
dan eindelijk daalt, gaat het hard en bereiken we al snel Rumtse op 4.200 meter
hoogte. We zijn in Ladakh nu. Alle karakteristieke ingrediënten zijn voorhanden:
witte huizen, de stupa's en vriendelijke mensen. We zijn doodmoe. Mara we hebben het
gehaald. We vinden een basaal hotel (een ECHT hotel!) waar we kunnen overnachten
en morgen zullen we alle mogelijke faciliteiten tot onze beschikking hebben in Leh!
Dag 13: Rumtse - Upshi - Thiksey - Leh 80 km
Als we opstaan, beschijnt een stralende zon reeds de bergen en dalen rond Rumtse.
We zien hoe het leven rustig op gang komt in het vriendelijke dorp. Ook wij komen rustig
op gang. We hebben dan ook geen haast. Om Leh te bereiken, moeten we eerst nog dertig
kilometer afdalen om de Indus Vallei te bereiken. Vanaf daar resteren ons nog vijftig vrij
vlakke kilometers naar Leh.
Uiteindelijk lukt het evenwel toch om te vertrekken. Na een paar kilometer al verandert
het landschap dramatisch We worden omringd door steile, verticaal gelaagde rotsen in
een kleurenafwisseling van muntgroen en magenta. Kleine dorpjes hangen tegen de steile
rotsen. De vallei is gevuld met stupa's, de witte, stenen bouwwerken welke de universele
wereld voorstelt waaruit onze existentie is opgebouwd. De weg blijft continu dalen door
deze in zo afwijkende kleuren geschilderde rotswereld. Steeds nieuwe zijdalen onthullen
steeds nieuwe imponerende landschapscomposities. Pas vlak voor het bereiken van
de Indusvallei verlaten we dit buitenwereldse landschap om in een totaal nieuw
buitenwerelds landschap te belanden.
Bij Upshi bereiken we de Indus Vallei. De Indus stroomt hier door het hart van het
Himalaya gebergte. Aan beide zijden wordt het dal van de Indus geflankeerd door
kale vegetatieloze berghellingen. Alleen in de dalbodem van de Indus en van de
zijrivieren zijn oases te vinden of losse populieren en wilgen die met een goed
ontwikkeld wortelstelsel hun water zo uit de rivier tappen. Verder is er geen groen
te zien in of langs de vallei. Slechts okerkleurige aarde, stenen en rots. De hoogste
bergen hebben besneeuwde toppen maar de meeste bergen zijn helemaal kaal.
Af en toe steekt er een rotspunt uit de dalbodem. Meestal zijn er op dergelijke
punten kloosters gebouwd. De kloosters met witte huizen en tempels hebben een
ongenaakbare atmosfeer. Ladakh is een Tibetaans-Boeddhistische regio. De monniken dragen
dezelfde karmijnrode mantels als in Tibet en er zijn dezelfde Gelugpa en Kargyupa
kloosterordes te vinden. De Dalai Lama vereert de regio regelmatig met een bezoek.
Anders dan in het door China bezette Tibet zijn de mensen in Ladakh wel vrij om
hun geloof te belijden en in praktijk te brengen.
Door grote vlaktes met alleen maar stenen trekken we voort. We passeren het Stakna
Klooster en het waanzinnig gelegen Thiksey Klooster. Het uitzicht over de kleine,
witte, oude kloosterhuisjes is onvergetelijk. Een geweldige beloning voor de grote
inspanningen van de afgelopen week.
De laatste kilometers naar Leh gaan weer bergop maar aangezien Leh op een relatief
milde hoogte van 3.500 meter ligt, doet deze laatste klim geen pijn meer. We
vinden een aardig hotel met een kleine tuin. Dit zal onze uitvalsbasis zijn voor
diverse excursies de komende dagen. Er zijn in de omgeving een groot aantal
interessante kloosters en dorpen te zien, sommige dichtbij, andere wat verder
weg. Soms zullen we fietsen, soms zullen we met een jeep reizen om tijd te
besparen.
Dag 14-17: Leh & Ladakh
We nemen vier dagen de tijd om uit te rusten, kaarten te schrijven en rond te hangen
in de fascinerende stad. En natuurlijk, we bezoeken kloosters. Sommige kloosters
zijn erg populair bij toeristen, andere kloosters lijken over het hoofd te worden gezien.
Met name die tweede categorie is interessant omdat we pas dan de ambiance en atmosfeer
kunnen voelen. We worden altijd met uiterste vriendelijkheid ontvangen.
We zien de monniken chanten en mediteren. Soms hangen de monniken gewoon relaxed rond. Veel
kinderen leven tussen de muren van een kloostercomplex. Sommige van deze kinderen zijn
al uitermate bewust van hun rol als monnik en uiten zich op een verfijnde manier in
woord en daad. De kinderen lijken al op jonge leeftijd er uitstekend in te slagen
om onaangedaan te blijven ten aanzien van wereldse zaken. De kinderen zijn vrij om te
spelen zoals kinderen doen, maar ze nemen onmiddellijk blijmoedig hun verantwoordelijkheden
op als de situatie daarom vraagt.
Leh is de hoofdstad van Ladakh. Voordat de Britten de regio koloniseerden, was Ladakh
een op zichzelf staand koninkrijk. In eerste instantie was Shey de hoofdstad van Ladakh
maar later werd Leh de hoofdstad. Leh is altijd een belangrijke halteplaats geweest
langs één van de belangrijke zijtakken van de zijderoute. Misschien daarom
hebben de markten en bazaars van Leh gevoelsmatig een Centraalaziatische uitstraling.
Vanuit Tibet, India en Pakistan werden zout, thee en kruiden naar de regio gebracht
over lange en verlaten handelsroutes over de hoge passen rond Ladakh. Appels en
abrikozen en pashmina wol werden geëxporteerd.
Vandaag de dag is er niet zo heel veel daarin veranderd. De handelsroutes worden
nog steeds gebruikt, sommige in het geheim vanwege politieke problemen met de
buurlanden China en Pakistan. De handel met India is aanzienlijk eenvoudiger
geworden na de aanleg van de wegen naar Srinagar en Manali. Er is in Ladakh een
grote vraag naar brandstof. Ook Ladakh is niet onaangeraakt gebleven door de
moderne tijd en olie heeft yakmest verdreven als belangrijkste energiebron.
Wat dat betreft moet de regio de laatste dertig jaar grote veranderingen ondergaan hebben.
Van een zelfvoorzienende rurale economie is Ladakh in rap tempo uitgegroeid naar de met
name op toerisme gebaseerde levensvoorziening nu.
Dag 18: Leh - Khardung La (5.600 m) - Khardung - Diskit 115 km
De laatste dagen hebben we niet al te veel meer gefietst. Wat dat betreft hadden we een
licht programma. Maar al die tijd hing het boven ons hoofd. Letterlijk. De hoogste pas
van de wereld. Althans de hoogste die redelijkerwijs met de fiets bereikbaar is. Sebastian wil de Khardung
La een dag na onze terugkomst beklimmen in de vorm van een dagtocht op en neer. Twee dagen
later zal hij met de vliegtuig van Leh op Delhi vliegen en even later terug naar
Duitsland. Wij hebben meer tijd. We willen nog in de Spiti Vallei fietsen. Maar eerst
willen we de Khardung La oversteken, de hoogste berijdbare pas ter wereld volgens de Indiase
autoriteiten.
De Khardung La begint in Leh en beklimt de Ladakh bergketen ten noorden van de Indus
Vallei. De pas is volgens de kaarten en borden langs de weg 5.602 meter hoog en is de
enige connectie met de Nubra en Shyok Valleien noordelijk van Ladakh. Panamik in
de Nubra Vallei is het meest noordelijke punt dat reizigers in India kunnen bereiken.
Wegens grensproblemen met zowel China als Pakistan is het niet toegestaan verder de
Nubra Vallei in te trekken.
Het idee om tegen de hoogste pas van de wereld op te fietsen is simpelweg onweerstaanbaar.
Na vier dagen van culturele activiteiten en relaxen is vandaag de dag dat het moet
gebeuren. Met alleen dagbagage zullen Jeroen, Willem en ik proberen de pas te bereiken.
We moeten dan wel dezelfde dag zien af te dalen naar de Nubra Vallei om overnachting
te vinden in een hotel. Omdat we op deze manier licht bepakt zijn, wordt de kans om in
een dag de Nubra Vallei te bereiken aanzienlijk vergroot. Maar ook zonder bagage moeten
we niet lichtvaardig denken over de klim. Leh ligt op 3.500 meter hoogte; dat betekent
dat we meer dan 2.000 hoogtemeters zullen moeten overwinnen waarvan de tweede helft op
zeer grote hoogte.
We gaan vroeg in de morgen van start. Zoals altijd is het weer ook vandaag schitterend.
Kristalblauwe luchten met slechts een paar witte wolken om het blauw te accentueren.
Langs de oases boven Leh voert de weg omhoog. De eerste kilometers zien we dat we
de muur van de Ladakh bergketen snel naderen. Dan eindigt de groene valleibodem en
begint de weg zich omhoog te slingeren over de kale, onbegroeide bergflanken. De hellingen
zijn bezaaid met grote rotsblokken. Vegetatie is hoegenaamd afwezig.
Er is geen wind en de temperatuur is ideaal. We winnen dan ook verrassend snel hoogte. We zien de oases
steeds dieper onder ons verdwijnen. We komen een jonge vrouw tegen die haar fiets
tegen de berg omhoog duwt. We maken een praatje en vervolgen onze weg. Of ze op deze
manier de pas haalt, is onzeker. De pas is nog dertig kilometer verder omhoog. Het
lijkt niet mogelijk om de fiets zo lang tegen de berg omhoog te duwen, zeker als straks
de hoogte mee gaat spelen en de weg slechter en steiler wordt.
We bereiken South Pullu, een legerkamp waar we onze permits moeten laten zien. Vanaf
hier is het nog veertien kilometer omhoog. De bergketen die recht voor ons ligt moeten
we oversteken. Alle Himalayawegen tot nu toe bleken de laatste kilometers aanzienlijk
te verslechteren. De klim naar de Khardung La vormt geen uitzondering. De weg
is is gedagradeerd en er liggen veel stenen op de weg. Er zijn echter geen grote probleempassages
zoals echt slechte stukken weg of diepe river crossings.
Als de weg om een rotspartij heen draait, zie ik de pas ineens voor me liggen. Ik
ben verbaasd dat we nu al de pas hebben bereikt. Is dit de hoogste pas van de wereld?
En zou ik niet veel vermoeider moeten zijn nu?
Al snel zijn we alle drie boven op de pas. Onze spirit is nog hoger dan de pas,
wetende dat we een erg lange afdaling voor de boeg hebben. We krijgen veel aandacht van
de weinig Indiase toeristen die hun fotorolletjes volschieten of een kijkje nemen
in de hoogste tempel van de wereld en misschien ook de kleinste. De hoogste toiletten
van de wereld zijn gesloten. (Notitie uit 2011: intussen weten we uit GPS-metingen dat de claim
van de Indiase autoriteiten dat de Khardung La de hoogste berijdbare pas in de Wereld is aantoonbaar
onjuist is, de Khardung La is ongeveer 5.350 meter hoog in plaats van 5.600 meter -
tijdens onze reis in 2005 was er bij ons echter nog onzekerheid hoe het nu precies zat.)
De afdaling naar de Nubra Vallei is veel slechter dan de klim vanuit Leh. De smalle weg bestaat
uit vuistgrote stenen. We dalen niet meer dan enkele kilometers per uur. Een
enorme processie van bussen en vrachtwagens waggelt zich een weg naar boven en
maakt ons het leven zuur. Weinig zuurstof, smerige lucht, een slechte weg.
De afdaling kan nog wel even duren zo. De eerste zeven kilometer van de afdaling
kosten ons een uur. Dat is nog langzamer dan de laatste zeven kilometer van de
klim!
Gelukkig verbetert de weg nu beetje bij beetje. Vanaf de North Pullu legerbasis
is de weg weer geasfalteerd. We kunnen nu weer in volle vaart afdalen. Landschappen
glijden in en uit mijn gezichtsveld in de lange afdaling naar de Shyok en Nubra
Valleien. In zestig kilometer daalt de weg in eerste instantie af naar de Shyok
Vallei op 3.000 meter hoogte. We kunnen ook de bergen achter de Shyok Vallei in
de verte zien liggen. Deze bergen zijn veel steiler dan die van de Ladakh keten.
Het zijn de uitlopers van de Karakoram keten met de 8.600 meter hoge K2. De hoofdkam
van de Karakoram en de K2 liggen echter te noordelijk om te kunnen zien.
We naderen de Shyok Vallei. Het landschap is nog altijd erg droog maar af en toe
groeit er lavendel op de verder kale hellingen. De paarse gloed over de bergen wordt
versterkt doordat de zon hoogte begint te verliezen en het landschap in een gloedvol
strijklicht dompelt. Het mysterieuze gevoel van het obscure landschap wordt zodoende
nog eens versterkt.
Na een paar uur zijn we afgedaald in de Shyok Vallei. De bergen werpen snel
groeiende schaduwen over het dal. De rivier ligt ingeklemd tussen gigantische bergmuren.
Opvallend is om te zien dat sommige zijdalen erg groen zijn en ander weer helemaal kaal.
De bergflanken zijn sowieso kaal, de scherpe toppen zijn bedekt met sneeuw en ijs.
Elke kilometer verandert het landschap dramatisch. We bevinden ons nu in een grote
steenvlakte waar niets groeit en zijn omringd door gigantische verticale bergen waar
niets groeit. Geen boom of plant is te zien.
Na een paar kilometer bereiken we de plek van samenkomst van de Shyok en Nubra
rivieren. Een immense vlakte van een paar kilometer breed ligt hier in het midden
van het ruige berglandschap. We laten de Nubra rivier nog even voor wat ze is en
blijven de Shyok volgen. We bereiken het plaatsje Diskit waar we een hotelletje
vinden en een Tibetaans restaurant waar we op gepaste wijze de geslaagde
overtocht vieren.
Dag 19: Diskit - Hundar - Diskit - Sumur - Panamik - Sumur 95 km
Vandaag zullen we de Shyok en Nubra Valleien verkennen. Eerst bezoeken we het
klooster recht boven het hotel. Een voetpad leidt steil naar boven naar
de top van de rots waarop de gompa is gebouwd. Vanuit het klooster hebben we
mooie vergezichten over de groene Shyok Vallei. Niet overal is het echter groen
in het dal. We fietsen naar Hundar waar een stuk heuse zandwoestijn ligt met
karakteristieke duinen en met even karakteristieke Bactrische kamelen. We komen niet
in de gelegenheid om de viervoeters van dichtbij te aanschouwen.
Na Hundar fietsen we naar Sumur aan de Nubra, waar we een hotel vinden. Willem en ik
fietsen zonder bagage door naar Panamik. Verder noordelijk mogen toeristen en reizigers
niet komen. Als we Panamik bereiken, blijkt dat de plek niet bepaald de gedachte
spectaculaire grand finale van de reis naar het noorden is. Er is niets te doen
en niets te zien. We keren al snel weer terug, de wind is intussen aangegroeid tot
een storm in de rug. Het begint nog harder te waaien en we zien dat zich achter
Panamik een zandstorm aan het ontwikkelen is. We fietsen zo hard als we kunnen terug
maar we maken ook foto's. Het is een spectaculair gezicht om te zien hoe de
zandstorm bezit neemt van het dal. De zandstorm nadert in razendsnel tempo. De seconde
dat we de deur van het hotel achter ons sluiten, is de wereld buiten gehuld in zand
en stof.
Dag 23: Khoksar - Khhatru - Lahaul 45 km
In Panamik hebben we min of meer het einde van de wereld bereikt. We konden simpelweg
niet meer verder noordelijk komen. We besloten om met een busje terug naar Leh te gaan
en met de bus verder naar Khoksar, de plaats waar we ook al hadden overnacht na
het oversteken van de Rohtang La, onze eerste Himalayapas. Van daar zullen we langs
de Chandra rivier stroomopwaarts fietsen. De Kunzum La scheidt de Lahaul Vallei
van de Spiti Vallei. De afgelegen Spiti Vallei heeft drie fameuze duizend jaar
oude Tibetaans-boeddhistische kloosters: de klosters van Key, Dhankar en Tabo.
Aldus zullen we vanaf Khoksar vreugdevol van start gaan na een lange, saaie, vermoeiende
en oncomfortabele busreis. Hoe kan het zijn dat de buspassgiers het idee hebben dat
fietsen zo zwaar is terwijl ze dag in dag uit een busreis als deze kunnen doorstaan?
Na een paar weken reizen in de Himalaya wisten we al dat er altijd wel weer nieuwe
problemen kunnen opduiken die we het hoofd moesten zien te bieden. Zo leerden we
omgaan met hoogte, slechte wegen en river crossings. Op weg naar Spiti zijn er de
geiten. En schapen. En die hebben een heleboel vrienden! Elke paar minuten die we
kunnen doorrijden, wordt gevolgd door net zoveel minuten dat we vastzitten in een kudde
geiten. Het is een leuke belevenis om tegen de stroom van een geitenkudde in te
roeien. De dieren voegen weer een nieuw element toe aan de couleur locale en de
vastlopers in een kudde vormen welkome ruspauzes. Wel merk ik dat de combinatie van
het oversteken van een river crossing en een geitenkudde rendezvous een garantie is
voor natte schoenen.
Helaas verslechtert het weer. We zijn nu veel zuidelijker dan voorheen en het is
slechts de Pir Panjal bergketen die het dal scheidt van het moessonklimaat ten zuiden
van ons. Een moessonaanval kan gemakkelijk over de bergrug heenbreken, zo blijkt.
Het giet ijskoud water. Gelukkig hebben we daar geen last van aangezien we tijdig een dhaba
hebben kunnen vinden waar we de tijd doden met steeds nieuwe bestellingen van thee
en biscuitjes. Na twee uur is de bui al weer voorbij en fietsen we door naar een
dhaba verderop in het dal. Ik heb wat maagproblemen en duik zonder eten mijn
slaapzak in.
Dag 24: Lahaul - Kunzum La - Lhosar 45 km
Na onze eerste koude nacht in de Himalaya zijn we blij als de machtige bergrug van
de Pir Panjal door de eerste zonnestralen beschenen wordt. We vertrekken vroeg in de
morgen. De landschappen die we doortrekken zijn buitengewoon ruig. Gigantische
rotswanden flankeren het dal. Reusachtige gletsjers komen van de hoge ijstoppen naar
beneden; sommige reiken bijna tot aan het dal.
We fietsen door grote velden met rotsblokken die zo groot zijn als complete huizen.
De weg bestaat uit grote stenen. Het is zwaar terrein maar niet te zwaar. We
vorderen langzaam maar gestaag over de eenzame weg. Ondanks de afwezigheid van
verkeer is er toch nog een laatste theestalletje voordat de weg omhoog slingert
voor de slotklim naar de Kunzum La. We blijven langdurig zitten, genietend van
de uitzichten, de zon en de thee.
Na de pauze klimmen we snel boven het dal uit. Zigzaggend gaan we omhoog. Vele
haarspeldbochten boven onze hoofden zien we de helling langzaam steeds minder steil
worden. Tot aan het verst zichtbare punt tot aan het einde van de zigzags zullen we
minimaal moeten klimmen.
Ondanks alle Himalayapassen die we intussen hebben gedaan, blijkt ook deze pas toch weer een
uitputtende inspanning. Gelukkig is de pas niet hoger dan vanaf beneden leek. Doorgaans
is dat wel het geval en blijkt er nog veel meer klimwerk als we op de plek komen, waarvan
ik hoopte dat het de pas zou zijn. Deze keer hebben we geluk. De pas is precies op de eerst mogelijke
plek. We staan bovenop de 4.554 meter hoge Kunzum La, de verbindingspas met Spiti.
Niet de hoogste pas van deze reis maar wel één van de meest imponerende.
We hoeven nu aalleen nog maar te dalen naar de Spiti Vallei. We zien dat de bergen ten oosten
van de pas niet zo hoog en steil zijn als de Pir Panjal bergen westwaarts.
De bergen mogen dan hebben ingeboet aan grandeur, ze hebben gewonnen aan subtiliteit. De bergen
zijn gecomponeerd uit een duizendtal verschillende kleuren. De nuances van het
palet veranderen continu als we bij het voortschrijden de omgeving onder steeds
veranderende gezichtspunten zien. Hotsend en klotsend stuiteren we naar beneden
over de steenweg. Al snel bereiken we het bovenstroomse gedeelte van de Spiti Vallei.
Door de vlakke, brede, met rotsen bedekte vallei trekken we voort en al snel bereiken
we het eerste dorp van de vallei. In het vriendelijke dorp Lhosar blijven we hangen.
We geven ons over aan een loom middagprogramma. In het restaurant-hotel treffen we
verrassend genoeg een groep mountainbikers aan. Ze eten een verlate lunch. Een Engelse
jongen en een Engels meisje gidsen de groep en geven ons tal van tips uit de eerste
hand over de fietsmogelijkheden in de Indiase Himalaya.
Dag 25: Lhosar - Hanse - Kaza 60 km
Vandaag wordt een gemakkelijke dag. Zestig vlakke kilometers scheiden ons van Kaza,
de hoofdstad van het Spiti distrikt. We hebben vernomen dat de weg van de Spiti Vallei
naar Shimla over een lengte van tweehonderd kilometer is gesloten als gevolg van door
overstromingen weggeslagen bruggen over de grote Sutlej rivier. We besluiten dat we,
gezien de beperkte tijd die we tot onze beschikking hebben, de onzekere doorsteek
naar Shimla en de Indiase Laagvlakte niet zullen proberen te maken. We hebben pech gehad.
We zullen tot Kaza fietsen en van daaruit dagtochten maken naar de fameuze kloosters
van het Spitidal.
De landschappen zijn wederom van de overtreffende trap maar desondanks heb ik geen
geïnspireerde dag. Na een paar honderd meter fietsen heb ik al een lekke band
als gevolg van een hele grote spijker. Mijn buitenband is kapot en moet ook vervangen
worden. Nog geen minuut later heb ik alweer een nieuwe lekke band en vijf minuten
later heb ik een derde lekke band. Ik ben vandaag niet goed in staat om te gaan met
de malheur en alleen omdat de pechdemonen me hebben verlaten, komt de spirit langzaam
weer terug. Dat mag ook wel, in een dermate adembenemend landschap. We bereiken Kaza
waar we een overnachtingsplaats vinden voor de komende nachten.
Dag 26: Kaza - Key - Kibber - Key - Kaza 40 km
De eerste van onze dagtochten brengt ons naar het klooster van Key en vervolgens naar
Kibber. Het klooster van Key is een juweel. De kleine, witte kloosterwoningen
zijn tegen een perfekte kegelvormige rotspunt aangeplakt. De nieuwe tempel staat
boven op de top. Het klooster is duizend jaar oud en is daarmee één van de
oudste Boeddhistische kloosters in de Himalaya. We worden uitgenodigd voor de gebruikelijke
rituele kop thee.
Na twee uur verlaten we het klooster en klimmen naar het dorp Kibber. Fietsen zonder
bagage gaat verrassend comfortabel. Zelfs de hoogte boven 4.000 meter lijk ik nauwelijks
meer te voelen. Kibber is volgens de reisgidsen het hoogste dorp ter wereld. Het ligt
op 4.200 meter. Ik ben er zeker van dat de claim van hoogste dorp volkomen onterecht
is. In Peru en in Bolivia ben ik in hogere dorpen geweest. In Peru is er zelfs een
grote stad op een hoogte van ruim 4.200 meter (Cerro de Pasco) en een kleiner mijnstadje op
4.600 meter (Morococha). Deze ongefundeerde claim bewijst niet veel meer dan dat er
in India nogal ruimhartig met feitelijkheden wordt omgesprongen. De geloofwaardigheid
van de claim dat de Khardung La de hoogste pas ter wereld is, zakt nog wat verder weg.
Wel moeten we constateren dat Kibber alleraardigst gelegen is en zeker een kort bezoek
waard.
Dag 27: Kaza - Dhankar - Lalung - Kaza 70 km
De tweede dagtocht brengt ons dieper omlaag in de Spiti Vallei. Na 25 kilometer afdalen
langs de rivier beginnen we aan een serieuze klim naar het klooster van Dhankar.
De gompa ligt een paar honderd meter recht boven onze hoofden op de top van een gigantische
klif. Zonder bagage klimmen de hoogtemeters lekker weg en bereiken we al snel het klooster.
We mogen het klooster echter niet bezoeken vanwege een festival voor de oudere monniken.
Sommige kindmonniken wachten buiten en beleven een hoop plezier aan onze fietsen.
Van de Engelse fietsers in Lhosar hadden we gehoord dat er een steenweg van Dhankar
zou moeten lopen naar het afgelegen dorp Lalung. Die is er ook en is van de slechtste
orde. De weg bestaat uit grote, scherpe stenen en levert me al gauw een lekke band op.
Even later val ik na een kleine stuurfout tussen de stenen. Dit is technisch uitdagend
fietswerk. Het duurt lang voordat we het erg mooie dorp Lalung bereiken. Dat was een goede
tip van de Engelse gidsen. Er is een simpel hotel-restaurant in het dorp. De sfeer
is dermate goed en de eigenaar is zo gastvrij, dat we ons schamen dat we de bagage in
Kaza hebben liggen. De eigenaar beheert het klooster en heeft de sleutel. Met zijn vieren
nemen we een kijkje in het duizend jaar oude maar volledig onbekende klooster. De fresco's
zijn erg origineel en interessant. Waar de kloosters van Key, Dhankar en Tabo een
terechte faam hebben opgebouwd, is dit klooster een nog niet ontdekte schat. Het
dorp, het klooster, de welkome atmosfeer, het Shangri La bestaat dus toch.
Dag 28: Kaza - Tabo - Kaza 100 km
Vandaag voelen Willem en Jeroen niet voor fietsen. Omdat ik het klooster van Tabo
nog graag wil zien, vertrek ik alleen. Tabo is het meest stroomafwaarts gelegen
dorp van Spiti. De eerste kilometers tot de afslag naar Dhankar zijn dezelfde als gisteren.
Vijf kilometer verder vernauwt het dal van de Spiti zich ineens en is de rivier
ingeklemd tussen steile hellingen. Het rustige kabbelende ritme van de rivier is nu
ook verleden tijd. Kolkend en met wild geraas stort de rivier zich met geweld naar
beneden. De weg verliest hier snel hoogte, ondanks dat er ook stecige klimmetjes
in de afdaling zitten. Ik ben bang dat de terugreis nog wel eens erg zwaar kan worden
als ik veel hoogtemeters moet klimmen en als ik vermoedelijk een harde tegenwind
zal hebben. De laatste kilometers naar Tabo zijn prachtig. Ik bevind me erg dichtbij
de Tibetaanse grens hier. Ik kan de vallei zien die in Tibet omhoog voert naar de
Shipki La, de belangrijke pas van de oude handelsroute die nu als gevolg van de
Chinese bezetting van Tibet gesloten is.
Ik bereik Tabo, opnieuw een duizend jaar oud klooster. Het gerucht gaat dat de Dalai
Lama wellicht een soort van pensioen zal houden in dit klooster. Het klooster is
stylistisch erg afwijkend van de andere kloosters. Geen witte huizen deze keer maar
aardebruine lemen huizen. Jammergenoeg heb ik niet al te veel tijd. Ik moet terug.
Het is nog 50 kilometer voornamelijk klimwerk met een harde tegenwind. Tot nog toe
heb ik met de wind nog niet te klagen gehad deze reis maar vandaag vormt daarop een
uitzondering. Zelfs zonder bagage is het fietsen loodzwaar. Het duurt uren voordat ik weer
terug ben in Kaza. Morgen gaan we met de bus terug over de Kunzum La en Rohtang La
naar Manali.
Dag 30: Khoksar - Rohtang Pass - Manali 75 km
Gisteren gingen we met de bus van Kaza terug naar Manali over de Kunzum La en de Rohtang
La. Althans, dat was de bedoeling. Voordat we de Kunzum La bereikten, kreeg de bus
de eerste lekke band. Helaas was de reserveband niet veel beter. Er zaten grote
holen en diepe scheuren in de reserveband. Het verbaasde dan ook niet dat we
vijftien kilometer na de pas opnieuw stil stonden. Na uren van broeden op een besluit om
door te gaan of te wachten op een mirakel, reden we langzaam naar Khoksar. Het was
al 7 uur in de avond toen we arriveerden in Khoksar. Hier slaagden de buschauffeurs
er niet in om een reserveband te regelen. Een nieuwe periode van besluiteloosheid brak
aan. Maar niet voor ons. We wilden het mirakel niet meer afwachten. We haalden de fietsen
van het dak, vonden een dhaba voor de nacht en besloten om zelf met de fiets de
Rohtang La naar Manali terug over te steken.
Zo komt het dus dat we vandaag weer tegen de Rohtang La op fietsen, deze keer van
de andere kant. Toentertijd was het onze eerste pas en schrokken we van het slechte
wegdek tussen de pas en Khoksar. Nu zijn we juist verrast over de goede kwaliteit
van ditzelfde stuk. Weliswaar is dit trajekt door de wegwerkers in de tussentijd goed
onder handen genomen maar onmiskenbaar zijn we na weken gewend geraakt aan de
omstandigheden. De klim naar de Rohtang Pas is vanaf Khoksar veel korter dan vanaf
Manali. We genieten van de lange afdaling en vroeg in de middag bereiken we Manali.
Dag 31: Manali - Kullu - Bhuntar 50 km
Naar beneden gaan we langs de rivier de Beas. Een maand geleden fietsten we over
de secundaire weg aan de overzijde van het dal. Deze keer nemen we de gemakkelijke
weg. Niet erg interessant na wat we de laatste maand gezien hebben maar het is niet
anders. Het is nogal een verandering om van het droge hooggebergtelandschap ineens
in de warme, vochtige moessonlucht te fietsen, omringd door intens groen landschap.
We verblijven 's nachts wederom, net als de heenreis, in Bhuntar.
Dag 32: Bhuntar - Manikaran - Bhuntar 70 km
Vandaag gaan we zonder bagage op weg naar Manikaran, een heilige plek voor Hindoes,
aangezien Shiva's vrouw Parvati hier tranen schreide toen een slang haar oorbellen had
gestolen. Er is een warmwaterbron op de plek van Parvati's tranen.
De Parvati rivier is een zijrivier van de grotere Beas. De rivier stroomt in een nauw
dal met steile flanken. Het is imposant om een dergelijk grote rivier in een smal
dal te zien stromen. Het is 35 kilometer langs de rivier klimmen tot Manikaran. Het
grootste deel van de weg is niet zo steil. Het is duidelijk dat de moesson
Noord India nog niet heeft verlaten. Een dikke grijze wolkensoep hangt boven onze
hoofden. Onverwachts blijft het de hele dag droog. We bereiken Manikaran waar we
de hectiek van het dorp insnuiven. We lunchen na een paar kilometer op de terugweg
waar het wat rustiger is. Een lange afdaling brengt ons terug in Bhuntar.
Dag 33: Bhuntar - Bajaura - Kandi - Jogindernagar 100 km
We hebben besloten om nog door te fietsen naar Amritsar, de stad van de Gouden Tempel
en de Sikhs. Amritsar is een inspirerende laatste bestemming van onze reis en het
moet goed mogelijk zijn de afstand in de gegeven tijd te overbruggen. Vandaag willen
we de Kangra Vallei bereiken. We moeten dan de bergen oversteken ten westen van de Beas.
Het is bloedheet als we omhoog fietsen over de smalle weg die de bergen in leidt.
Het landschap is overweldigend groen. We zijn niet hoger dan 1.200 meter en zodoende
zijn de temperaturen veel hoger dan we de laatste weken gewend zijn. Ondanks het
vochtige weer schijnt de zon en is het nog eens extra heet. Hele rivieren van zweet
stromen over mijn hoofd op een erg steile passage. De smaak van het zweet wordt
steeds zouter. De klim is veel steiler dan de passen tussen Manali en Leh. Toch
is het klimmen op deze meer normale hoogte een stuk gemakkelijker. Na twee uur
bereiken we de pas bij Kandi. Er is een theestalletje op de pas waar we een korte
rustpauze nemen. We bevinden ons in de wolken nu. Na een lange klim bemerken we
dat we nog altijd niet de laatste kam van de Himalaya overgestoken zijn. Er is nog
een heuvelrug die ons scheidt van de Kangra Vallei en die rug is nog verrassend
hoog. Veel erger, de weg tegen de heuvel is verschrikkelijk steil. Met een temperatuur
van tussen 35 en 40 graden klimmen we omhoog tegen een percentage van rond de 20 %.
Er is nergens schaduw. Overal om ons heen zijn wolken behalve tussen ons en de zon.
Het duurt 45 hallucinerende minuten voordat we de pas bereiken. Uitgeput komen we
boven waar we drinken, drinken en blijven drinken.
We zijn duizend meter boven de Indiase Laagvlakte. We hebben uitzicht over de meren,
de steden, de dorpen ver beneden. Onze weg blijft echter hoog. De weg naar Dharamsala
volgt de bergrug, soms aan de noordzijde, soms aan de zuidzijde. Er is nog een
laatste lange klim van een uur voordat we de kleine stad Jogindernagar bereiken
waar we een hotel vinden.
Dag 34: Jogindernagar - Bajinath - Palampur - Dharamsala 80 km
Het eerste hoogtepunt op weg naar Dhramsala is de tempel van Bajinath. De hindoetempel
is gebouwd in de 8e eeuw en is één van de oudere tempels van Noord India.
De tempel heeft een buitengewone atmosfeer. Tussen alle
goden en godinnen staat een kleurvolle Donald Duck pop van glimmend plastic. India
blijft verbazen en verwonderen. Het kost nog behoorlijk wat klim- en afdaalwerk
voordat we in Dharamsala zijn. Vanaf hier is het nog zeven kilometer omhoog voor
we McLeodGanj bereiken, hoog in de bergen. Het is hier dat de Dalai Lama in ballingschap
leeft na zijn vlucht voor de Chinese bezettingsmacht in 1959. Dit zal onze laatste klim
zijn van de reis. Ik maak er een soort klimtijdrit van. De weg is erg goed en vanwege
de regen is er veel zuurstof in de lucht. Na een maand 'hoogtestage' lijk ik
gevoelsmatig te vliegen, zelfs met volle bepakking.
Dag 35: McLeodGanj (Dharamsala)
Van het begin tot het eind van de dag wordt er een gigantische stortvloed van regen
over McLeodGanj uitgestort. De regen stopt om 7 uur in de avond. De bui heeft nogal een impact
gehad. Er zijn op sommige plaatsen grote scheuren in de weg, andere gedeeltes van de
weg zijn ondergraven en weggespoeld. We zien een huis dat bijn in twee is gespleten
doordat het aan één zijde ondergraven is. McLeodGanj is één van
de natste plaatsen op Aarde maar deze bui moet zelfs hier exceptioneel zijn. Aan de andere
kant, als we om ons heen kijken, lijkt het leven door te gaan net als alle andere dagen.
Dag 36: McLeodGanj (Dharamsala) - Triund
Vandaag wandelen we naar Triund. Triund is een uitzichtspunt boven McLeodGanj
op een hoogte van 3.000 meter. Vanaf de alpiene weides van Triund is het mogelijk om
de hoogste bergen van de Dhaula Dhar bergketen 2.000 hoogtemeters boven ons te zien en de
Indiase Laagvlakte 2.500 hoogtemeters beneden ons. We hebben geluk dat het droog is
na vele natte dagen op rij. De uitzichten zijn subliem, ondanks de wolkenvorming rond
de bergtoppen. Als we weer zijn afgedaald naar McLeodGanj begint het spontaan weer
te regenen. Het is hoog tijd om deze onaards natte plaats te verlaten.
Dag 37: McLeodGanj (Dharamsala) - Nurpur - Pathankot - Mukerian 135 km
We pakken onze fietsen reeds vroeg in de morgen. We bezoeken de familie waar Willem
negen jaar geleden vrijwilligerswerk heeft gedaan. We worden van harte verwelkomd.
Er is een hoop te bepraten. Na een lang verblijf bij de familie slagen we er toch
in om 135 kilometer af te leggen. De wegen zijn goed, het terrein wordt steeds vlakker
en er staat geen wind. Bij Palampur verlaten we de Himalaya voorgoed. We rijden de Punjab
in, de rijstschuur van India. Op de vruchtbare vlaktes van de Punjab van India en Pakistan
wordt de basmati rijst verbouwd. We slapen in de middelgrote stad Mukerian.
Dag 38: Mukerian - Batala - Amritsar 95 km
Hevige regenbuien markeren onze laatste fietsdag in India. Alles is nat en modderig.
Het is geen plezier om onder deze omstandigheden te fietsen. Er is niets te zien in
dit weer. Ik begin al de kilometers af te tellen naar Amritsar. Ik heb het voor nu
even gehad met fietsen.
De laatste 35 kilometer van Batala naar Amritsar verbetert het weer gelukkig. Jeroen
fietst ver voor Willem en ik uit als we Amritsar bereiken. Alleen, waar is Jeroen?
Hij is nergens te bekennen. Hij zou toch niet in zijn eentje de miljoenenstad binnen
fietsen? Willem en ik weten niet goed wat te doen en besluiten
om de stad in te fietsen naar de Gouden Tempel. Geen Jeroen te zien echter.
We blijven zoeken rondom het complex maar we vinden geen spoor van Jeroen. Het is
intussen zes uur later als we stomtoevallig tegen hem opbotsen als we na een telefoontje
naar het thuisfront van Jeroen de telefooncel verlaten. Wat een geluk, in een stad
van een miljoen inwoners! We zijn opgelucht, we hebben het gehaald! We hebben nog twee dagen
in India. Morgen zullen we met de trein teruggaan naar Delhi. Dan kunnen we overmorgen
met de trein op en neer naar Agra om de Taj te zien.
Kaart van de route
Statistieken
Feiten en cijfers
# Dagen
# Fietsdagen
Fietsafstand
Afstand / Dag
Afstand / Fietsdag
Grootste afstand op een dag
Grootste hoogteverschil op een dag: klimmen
Grootste hoogteverschil op een dag: dalen
Hoogste punt op de fiets
# dagen dat iemand ziek, zwak of misselijk was
# tempels, stupa's en andere religieuze monumenten
# fietsers die we hebben ontmoet in de Himalaya
# vriendelijke mensen op weg
# chaotische momenten in het verkeer
38
27
2.060 km
54 km
76 km
135 km
2.150 m (van Manali tot Rhotang La)
2.600 m (van Khardung La tot Nubra Valley)
5.600 m (Khardung La)
21 (van de 38!)
ontelbaar
ongeveer 20
100 %
minder dan verwacht
Hoogtepunten
Himachal Pradesh
Himalaya
Himalaya
Ladakh
Ladakh
Spiti
Punjab
Verpozen op een dakterras in Shimla en kijken hoe man en vrouw flaneren op zijn India's
De onaardse landschappen aan weerszijden van de Baralacha La
Kies een steen, ga erop zitten en stel de vraag hoe het beter kan met de wereld
De afdaling van de Tanglang La in de Indus Vallei met prachtige Tibetaanse kloosters
De top bereiken van de achteraf toch niet hoogste weg ter wereld bereiken, de Khardung La
De fascinerende landschappen en eeuwenoude Tibetaanse kloosters van de afgelegen Spiti Vallei
De sfeer en muziek van de Gouden Tempel van Amritsar
Dag voor Dag
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11
12
13
16
18
19
23
24
25
26
27
28
30
31
32
33
34
37
38
Delhi; Shimla
Shimla - Sallaghat - Dehar
Dehar - Mandi - Bhuntar
Bhuntar - Kullu - Naggar - Manali
Manali - Rohtang La (3.974 m) - Khoksar
Khoksar - Tandi - Keylong
Keylong - Darcha
Darcha - Baralacha La (4.900 m) - Sarchu
Sarchu - Brandynala
Brandynala - Lachlung La - Pang
Pang - Tanglang La (5.300 m) - Rumtse
Rumtse - Upshi - Thiksey - Leh
Leh - Spitok - Phiyang - Leh
Leh - Khardung La (5.600 m) - Diskit
Diskit - Hundar - Panamik - Sumur
Khoksar - Khhatru - Lahaul Vallei
Lahaul - Kunzum La - Lhosar
Lhosar - Hanse - Kaza
Kaza - Key - Kibber - Kaza
Kaza - Dhankar - Lalung - Kaza
Kaza - Tabo - Kaza
Khoksar - Rohtang Pass - Manali
Manali - Kullu - Bhuntar
Bhuntar - Manikaran - Bhuntar
Bhuntar - Bajaura - Jogindernagar
Jogindernagar - Bajinath - Dharamsala
Dharamsala - Pathankot - Mukerian
Mukerian - Batala - Amritsar
.
Fantastisch groene landschappen
Dieper and dieper in de Himalaya's
Continu op en neer
Lange lange klim
Eerste echt slechte wegdek
Verticale wereld
Erg lange klim over erg slechte weg in ijle lucht
Vlakke etappe op 4.200 m
Geen drinkbaar water tot Pang
Geen drinkbaar water tot juist voor Rumtse
Alleen maar afdalen tot de Indus Vallei
.
Weg naar Khardung La (5.600 m?) heel redelijk
Het bereiken van het einde van de wereld
Stenenweg. Moeilijk terrein. Veel geiten op de weg