Dag 1: Bunnik - Utrecht - Culemborg - Oisterwijk - Oirschot - Achel - Opglabbeek 180 km
Langs de Kromme Rijn fiets ik in alle vroegte van Bunnik naar Willems huis in
Utrecht. Het is al weer de derde keer dat ik een fietsreis begin. Deze keer zal ik
samen met Willem naar Italië fietsen. Naar Rome om precies te zijn. Jeroen zal
ons morgenochtend in Maastricht vergezellen en zal meefietsen tot de Franse Alpen.
Het is een mooie dag. Als ik Willems huis heb bereikt, heeft de zon de lucht al tot
aangename temperaturen verwarmd.
Willem en ik zullen vandaag ver genoeg moeten fietsen om Jeroen morgen in Maastrischt
op te pikken van de vroege trein uit Utrecht. Door de vlakke landschappen van
Nederland en België vorderen we vlot. De omstandigheden zijn goed, er staat
niet veel wind. Na een lange dag zetten we de tent op in Opglabbeek in België,
op minder dan 15 kilometer van Maastricht.
Dag 2: Opglabbeek - Maastricht - Slenaken - Limbourg - Jalhay - Botrange - Robertville 80 km
We staan vroeg in de morgen op om op tijd in Maastricht te arriveren. Om 10 uur staan
we op het station, net op tijd. Jeroen lijkt meer problemen te hebben. Om 11 uur
is hij er nog steeds niet. En om 12 uur nog steeds niet. Wat zou er aan de hand
zijn? Een kwartier later arriveert Jeroen dan toch. De trein bleek enige vertraging
te hebben opgelopen.
Nu kan de reis dan echt beginnen. De eerste heuvel is op minder dan tien minuten
afstand. De Bemelerberg is een korte klim dat ons op het Plateau van Margraten brengt.
We rijden verder zuidelijk naar België. De Belgische Ardennen zijn ook nog niet
al te hoog maar fietsen in de Ardennen betekent vijftien minuten klimmen en een minuut
afdalen waarna opnieuw geklommen kan worden. In feite klimmen we zodoende de hele
dag zonder netto hoger te komen. De saaiste klim is de Gileppe die over een brede weg voert
maar ook de klim naar de hoogste 'berg', de 694 meter hoge Signal de Botrange, is
geen favoriet. Een rechte lijn van zeven kilometer over betonplaten brengt ons
op de top.
Dag 3: Robertville - St Vith - Ouren - Vianden - Bollendorf - Echternach - Rosport 130 km
Een nieuwe Ardennendag brengt nieuw klimwerk. Deze keer op fijne achterafweggetjes.
Het grijze weer geeft een verstilde atmosfeer aan het landschap. In Ouren bereiken
we het drielandenpunt van België, Luxemburg en Duitsland. Het dal van de Our is
prachtig maar we moeten het dal verlaten. Er is geen weg die verder zuidelijk langs
de Our voert. We kunnen aan de Luxemburgse of aan de Duitse zijde het dal verlaten.
Op mijn eerste fietsreis naar Spanje ondervond ik dat de klim aan Luxemburgse zijde
erg steil was. We besluiten daarom deze keer de Duitse route te proberen.
De beslissing blijkt achteraf een ongunstige. De Luxemburgse klim is steil maar de
Duitse is heel steil. Met een maximum percentage van tegen de 20 % hebben we alle
krachten nodig om boven te komen. Twee kilometer en een hoop verloren zweetdruppels verder
bereiken we het plateau, alleen om een paar kilometer verder terug te dalen naar
het Ourdal.
We volgen de rivier en passeren de vriendelijke stadjes Vianden en Echternach.
We zetten de tent op in de camping van Rosport.
Dag 4: Rosport - Schengen - Sierck Les Bains - Bouzonville - St Avold 100 km
Vijftig vlakke kilometers langs de rivieren de Sauer en de Moezel met de wind in
de rug brengen ons in twee uur in Schengen. De wijnvelden zien er sprankelend
groen uit in de felle ochtendzon. Na de grens, in Frankrijk, eindigen de vlakke kilometers.
We komen in het glooiende heuvelland van Lotharingen. We slapen in de camping van
St. Avold.
Dag 5: St Avold - Fénétrange - Rauviller - Col du Donon - Schirmeck - Rothau 120 km
Na een paar kilometer zien we een steile heuvel. De hoofdweg leidt weg van de heuvel.
Onze route daarentegen verlaat de hoofdweg en gaat in een rechte lijn recht tegen
de heuvel op. Ik zie Jeroen 500 meter voor me, een punt op de rechte lijn. Een
stilstaand punt voor het oog. Het gaat in ieder geval langzaam genoeg om geen beweging
te zien van deze afstand. Als ik een minuut later weer kijk, is het stilstaande punt
toch naar boven opgeschoven. Als Willem en ik aankomen bij de klim, blijkt inderdaad
dat de weg erg steil omhoog gaat in het verder zo vriendelijke landschap.
Er zijn verder geen verrassingen. We hebben lunchpauze in het schitterende dorp
Fénétrange. Het landschap begint steeds heuvelachtiger te worden. We zien de
hoge, beboste heuvels van de Vogezen reeds liggen in de verte. We fietsen in een
rechte lijn naar de heuvelrug. Het doet me altijd goed om een gebergte of hoge
heuvelrug te naderen. De eerste col van de reis is de 718 meter hoge Col du Donon.
De col is nergens steil maar daardoor wel des te langer. Ik heb nog geen goede
vorm maar goed genoeg voor vandaag. We zullen morgen verder zien op de langere,
steilere beklimmingen die gaan komen.
Dag 6: Rothau - Saales - Col de Mandray - Le Valtin - Grand Ballon - Thann - Cernay 140 km
Na enkele kleine fietsreparaties gaan we relatief laat van start. Om 10 uur verlaten
we de camping. Over een smal weggetje klimmen we omhoog naar de Col de Saales. Een
lange afdaling brengt ons in een breed dal. We verlaten ook dit dal al snel voor
de klim van de Col du Mandray. De Col du Mandray is opnieuw een relatief korte klim.
De derde klim van de dag is de langste en de lastigste. Van le Valtin leidt een kleine
weg omhoog naar de Col de la Schlucht. Na een lang stuk door het dal met een mild
hellingspercentage klimt de weg uiteindelijk ver boven het dal. Kilometers lang
zien we het eindpunt van de klim waar de weg de hoofdweg bereikt. Vanaf deze voorpas
moeten we nog twee kilometer verder omhoog naar de Col de la Schlucht over een drukke,
doorgaande weg.
Deze laatste twee kilometers tot de Col de la Schlucht zijn niet zwaar meer. Na de col
klimmen we nog iets verder door. We zijn op de 'Route des crêtes' nu. De
Route des crêtes was voor defensiedoeleinden gebouwd tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Het is nu een toeristische route, net onder de toppen van de heuvelrug
van de Vogezen. De route eindigt bij de hoogste toppen van de Vogezen: de
Ballon d'Alsace en de Grand Ballon. Op de route zijn continu prachtige uitzichten.
Omdat het al laat is, werpt de zon steeds diepere schaduwen over de heuvels. We
eindigen de Route des crêtes op het hoogste punt van de Vogezen, de Grand Ballon
op 1.400 meter hoogte. De afdaling naar het fraaie wijnstadje Thann is lang en steil.
We zetten de tent op in de camping van Cernay.
Dag 7: Cernay - Delle - Rocourt - Montjoie - St Hyppolyte 100 km
Het glooiende heuvellandschap tussen de Vogezen en de Jura is obscuur en wordt zelden bezocht
door toeristen. De uitzichten over de Ballons van de Vogezen zijn desalniettemin
onvergetelijk. Als we verder voortschrijden naar het zuiden verliezen we de Vogezen
uit het zicht, maar doemen de eerste heuvels van de Jura op.
Het duurt een paar uur voordat we het gebied hebben overgestoken. Voorbij Delle
beklimmen we de eerste, nog niet al te hoge, rug van de Jura. De tweede klim
valt samen met de Zwitserse grens. Het moet de meest obscure grensovergang van Europa
zijn. Een overwoekerd traktorpad is onze toegangsweg in Zwitserland.
We blijven niet te lang in Zwitserland. Binnen een paar kilometer zijn we weer
terug in Frankrijk. We volgende de koers van de Doubs rivier, ons eerste
landschappelijke hoogtepunt in de Jura. De Doubs ontleent zijn naam aan het
'dubieuze' draaien en keren door het kalksteenplateau. Nog dubieuzer dan de
rivier is het weer. De temperatuur is extreem hoog en de lucht vies vochtig.
Juist als we arriveren op de camping van St Hippolyte worden we getrakteerd op
een hevige regenbui zoals die wel vaker voorkomen in de Jura. Het onweert de hele
middag tot diep in de avond. Daarna stopt het onweer maar het blijft de hele
nacht nog doorregenen...
Dag 8: St Hyppolyte - Morteau - Pontarlier 100 km
... En het blijft regenen als we opstaan. De Jura maakt zijn dubieuze naam op het
gebied van slecht weer schijnbaar achteloos waar. Van de ochtend tot de avond
blijft het regenen. Ondanks het slechte weer is de Jura een mooi gebied om te fietsen.
Het landschap is nergens zo helder groen als hier. We volgen de vallei van de Dessoubre.
Opnieuw wordt de rivier geflankeerd door verticale witte kalrotsen.
We klimmen omhoog langs de rotswanden van de Cirque de Consolation. Na het dorp
Fuans klimmen we nog enkele kilometers verder. Een lange afdaling is onze beloning.
De brede vallei van Pontarlier ligt voor ons. Met hoge snelheid rijden we naar
de graslanden van de vallei onder ons.
Dag 9: Pontarlier - Chaux Neuve - St Claude 110 km
De dag begint opnieuw met harde regen. De heuvels zijn verstopt in dikke wolken.
Er is niets te zien van het landschap maar we fietsen door, alleen omdat we toch
al nat zijn, of we nu doorfietsen of stoppen.
De middag brengt dan eindelijk verlossing. De regen stopt en een waterig zonnetje
probeert door het wolkendek te breken. De zuidzijde van de Jura brengt steeds hogere
heuvels. Dan gebeurt het. Willem rijdt met volle snelheid door een rood stoplicht.
Op een haar na wordt Willem geschept door een voorbin denderende vrachtwagen. De
meeste mensen zouden in een shocktoestand verkeren als ze iets dergelijks meemaken.
Niet Willem. Ondanks dat Willem zelf door het rode stoplicht reed, zien we hem
vloeken en tieren naar iedere auto die voorbij komt, de automobilist in kwestie
vervloekend.
Dag 10: St Claude - St Germain - Seyssel - Val du Fier - Annécy - Talloires 115 km
We beginnen de dag met de klim van de 1.049 meter hoge Col de la Croix de la Serra.
Het is de laatste klim van de Jura. Een lange afdaling brengt ons in het Rhônedal.
We klimmen naar een rivierterras dat een paar honderd meter boven het Rhônedal
ligt. We hebben fraaie panoramische uitzichten over de Jura maar ook ... over de
Alpen. De hogere ketens zijn nog niet zichtbaar maar we zijn op weg. We dalen weer
af naar de Rhône en steken de rivier over bij het pittoreske stadje Seyssel.
We verlaten het Rhônedal definitief via het Val du Fier. Door nauwe kliffen trekken
we door de eerste voetheuvels van de Alpen. Na de kloof blijft het parkoers heuvelachtig.
Na het nodige klim- en daalwerk bereiken we Annécy. Langs het Meer van Annécy
fietsen we naar Talloires, waar we een camping vinden. Morgen zal de eerste Alpenetappe
worden...
Dag 11: Talloires - Ugine - Col de la Forclaz - Beaufort - Cormet de Roselend - Bourg St Maurice 95 km
Er hangt een laag dunne bewolking boven het meer van Annécy. De ijle lichtval
schildert het meer in zachte, gedempte kleurschakeringen. Na tien kilometer verlaten
we het meer. Nog eens tien kilometer door een breed dal brengt ons bij de eerste
kleine klim van de Alpen. We hadden de Col de Forclaz ook kunnen omzeilen door het dal
te blijven volgen. Maar dat doen we niet. We klimmen omhoog over het venijnige
obstakel. In 5 kilometer klimt de weg 500 meter. Een paar kilometer verder zijn we
weer afgedaald naar het dal waar we vandaan kwamen.
De tweede col is veel langer De Cormet de Roselend is 1.967 meter hoog. Het is de grootste
klim tot nu toe. Ik heb een goed ritme maar heb wel wat last van mijn rug. Helaas
hangen de bergen in de wolken. Wellicht hadden we anders kunnen genieten van uitzichten
over het Mont Blancmassief. Ik mag niet klagen. Het regent niet en de col zelf hangt
niet in de wolken. Zodoende hebben we in ieder geval mooie uitzichten naar beneden.
We passeren een kapelletje. We kunnen nu het einde van de klim zien. De laatste
kilometers zijn niet zo steil meer. Een lange afdaling brengt ons in Bourg St.
Maurice.
Dag 12: Bourg St Maurice - Val d'Isère - Col de l'Iséran - Bonneval - Bessans - Modane 110 km
Na de eerste Alpenetappe gisteren wordt er vandaag een schepje bovenop gegooid.
We willen de 2.764 meter hoge Col de l'Iséran oversteken. Dat betekent dat we
meer dan tweeduizend hoogtemeters moeten overwinnen om de pas te bereiken.
In vijftig kilometer worden de tweeduizend hoogtemeters overwonnen. Dat suggereert dat
het gemiddelde hellingspercentage niet zo hoog ligt. Inderdaad volgt de weg het
rivierdal en is vooralsnog nergens erg steil. Het weer is goed en de klim verloopt voorspoedig.
Het enige minpunt is dat de weg wat druk is naar mijn smaak. Als we verder klimmen,
ontvouwen zich indrukwekkende uitzichten over het Vanoisemassief, één van de
zes nationale parken van Frankrijk. We kunnen niet te lang van de uitzichten genieten.
Vanaf het Lac du Chevril voert het grootste deel van de route door tunnels totdat
we het esthetisch minder geslaagde wintersportoord Val d'Isère bereiken. Daarna
zijn we terug in de mooie landschappen. De slotklim is een klassieke Akpenklim met
haarspeldbochten over bergen met puin. De laatste kilometers zijn koud. Muren van
sneeuw flankeren de weg; niet alle sneeuw van de winter is gesmolten. Als we de
top van de col bereiken, worden we onvriendelijk verwelkomd door een krachtige,
koude wind van de overzijde van de pas.
De afdaling van de Col de l'Iséran is nog veel mooier dan de klim. We krijgen
een grote dosis klassieke alpenlandschappen: besneeuwde bergen, loodrechte rotswanden
en alpiene weides met kleurige bloemetjes. Als we de dalbodem bereiken in Bonneval-s-Arc,
bemerken we dat de wind niet alleen op de pas waait. Er heersen eveneens stormachtige
condities in het dal. De tegenwind maakt het leven moeilijk. Ondanks dat de weg
geleidelijk daalt, kost het bloed, zweet en tranen om eenvoudigweg vooruit te komen.
Willem wants to stop for today but Jeroen is cycling way ahead of us. I see him
Willem wil stoppen voor vandaag. Probleem is echter dat Jeroen een eind voor ons
uit fietst. Ik zie hem tweehonderd meter voor ons, worstelend tegen de huilende wind.
Jeroen kan ons niet horen schreeuwen maar er is ook geen mogelijkheid om hem snel
in te halen. De ene na de andere camping passeren we als ik probeer Jeroen in te
halen. Wanneer we Jeroen eindelijk hebben ingehaald, bevinden we ons in een kloofal
zonder campings. Uiteindelijk moeten we nog een eind tegen de wind opboksen voordat
we in Modane bij een camping komen. Achteraf was niet de klim maar de afdaling
wat de dag zwaar heeft gemaakt.
Dag 13: Modane-St Michel de Maurienne-Col du Télégraphe-Valloire 35 km
De camping van Modane ligt strategisch vlakbij het spoor. Modane is het laatste
station in Frankrijk op de route naar Turijn, vlak voor de tunnel onder de Alpen.
Het grootste deel van de nacht lig ik wakker van het lawaai van rangerende treinen.
In het midden van de nacht word ik in angstzweet wakker als een trein met volle
snelheid over onze tenten heen heeft gedenderd. Na deze droom lukt het al helemaal niet
meer om de slaap te vatten.
Als we opstaan, heeft Jeroen besloten dat het voor hem tijd is terug te keren.
Hij wil nu naar Nederland fietsen en wel zo snel als mogelijk. We zeggen vaarwel.
Willem en ik gaan verder zuidwaarts. Omdat we beiden hard aan een rustdag toe zijn
maar zeker niet nog een dag in Modane willen blijven, beperken we ons tot de klim
van de Col du Télégraphe. In het middaguur komen we op de camping van
Valloire, aan de voet van een andere grote klim, die van de Col du Galibier.
Dag 14: Valloire - Col du Galibier - Briançon 55 km
Met twee Nederlandse collega's fietsen we naar de col du Galibier. De col is bekend
van de Tour de France. De klim is van het begin in Valloire tot aan de pashoogte
vrij steil maar de laatste acht kilometer maken het verschil. We hebben geluk met
de omstandigheden. Er is een stralend blauwe hemel en de bergen zijn volkomen wolkenvrij.
Op mijn eerste fietsreis beklom ik de Galibier onder motregenomstandigheden, hingen
de bergen in de wolken en heb ik weinig kunnen zien van de omgeving.
Vandaag zijn de omstandigheden geheel anders. Zonder problemen bereiken we de pas.
We vieren dit feit met zijn vieren. De collega's dalen vervolgens terug naar
Valloire. Wij dalen aan de zuidkant van de pas af naar Briançon. We hebben
prachtige uitzichten over het Ecrins massief. De Barre des Ecrins is met 4.100
meter de hoogste berg maar de Meije is het meest indrukwekkend met haar donkere
ravijnen en rotspartijen.
De afdaling naar Briançon is snel afgelegd. Vroeg in de middag bereiken
we de Middeleeuwse stad. De rest van de dag slenteren we wat rond door de toeristische
straatjes.
Dag 15: Briançon - Col d'Izoard - Arvieux - St Véran 70 km
De Col d'Izoard is een van de mooiste passen van de Franse Alpen. De pas
is 2.360 meter hoog. Aan beide zijden zijn er prachtige landschappen te bewonderen.
Aan beide zijden liggen ook mooie bergdorpen. De weg is relatief rustig in vergelijking
met bijvoorbeeld de Galibier. Het weer is goed en er staat geen wind. De klim gaat
voorspoedig. Op de pas begint het Parc Regional du Queyras. We rijden over oneindig
grote puinhellingen. Er zijn zo te zien nogal wat stenen van de rotswanden naar
beneden komen vallen in de loop van de tijd. Na het spectaculaire maanlandschap
komen we in de naaldbossen en met een paar brede haarspeldbochten dalen we af naar
Arvieux.
De Izoard is niet de enige klim van de dag. We willen vandaag ook naar het hoogste dorp
van Europa klimmen. Zo afficheren de Syndicats d'Initiatives het op 2.000 meter hoogte
gelegen bergdorp St Véran in ieder geval. Ik kan me bijna niet voorstellen dat
er in de Kaukasus nergens een hoger dorp te vinden is. We zullen in ieder geval wel
op moeten schieten. Het weer is nu in rap tempo aan het verslechteren. We zien de wolken
in de breedte en in de hoogte groeien. We halen het bijna tot het dorp. Een paar kilometer
voor we St Véran bereiken, krijgen we een enorme wolkbreuk over ons heen.
We vinden een afdak onder een boerderij. Na een uurtje is de bui over en haasten we ons voordat
de nieuwe bui er aan komt. We halen het dorp nog niet als een nieuwe wolkbreuk met
donder en bliksem ons deel is. In het dorp schuilen we opnieuw. St Véran is een
erg mooi dorp maar ook wel erg toeristisch. Voordat een nieuwe bui loskomt moeten we
nog een paar kilometer afleggen voordat we een camping bereiken. De betreffende
camping ligt in een hoge alpiene vallei en heeft een fantastische sfeer met een erg
vriendelijke campingbeheerder en erg vriendelijke gasten. Als we in de regen ons
tentje opzetten, hebben de overburen een maaltje voor ons gekookt. Ze dachten dat
ze ons daar wel een plezier mee zouden doen. Nou en of!
Dankbaar halen we een fles wijn uit onze voorraad die we met zijn allen snel soldaat
hebben gemaakt. In de tussentijd is het slechte weer overgetrokken. Felle opklaringen
breken door, waardoor we nog even een mooi uitzicht hebben over de vallei. Het dal ligt
hier al zo hoog dat we al bijna boven de boomgrens zijn. Toch blijft het dal nog wel
even klimmen. De weg volgt het dal tot het einde en klimt daarna omhoog naar de 2.744
meter hoge Col d'Agnel. De pas vormt de grens met Italië.
Dag 16: St Véran - Col d'Agnel - Chianale - Casteldelfino - Frassino 60 km
Het weer is verschrikkelijk als we opstaan om de laatste Franse kilometers te
overbruggen. Nog 700 hoogtemeters moeten we overwinnen tot de 2.744 meter hoge Col
d'Agnel, de grens met Italië. Het regent onafgebroken en hard en het
is erg koud. Een paar kilometer voor de pas vinden we tijdelijk onderdak in een
berghut. We wachten derig minuten, een uur. We wachten een eeuwigheid maar het weer
knapt niet op. Het is net zo koud om zeiknat in de hut te blijven zitten wachten
op een wonder als om weer in de arena te stappen. We besluiten dan ook voor het
laatste. Door regen en wind fietsen we het laatste stuk tot Italië.
De temperatuur is nog maar net boven nul als we op de pas aankomen. Het weer in Italië
biedt geen spectaculaire verbeteringen. Het is te koud om lang op de pas te verwijlen.
We beginnen onmiddellijk aan de afdaling.
De afdaling van de Col d'Agnel is één van de langste van Europa. Van de
pas op 2.744 meter hoogte daalt de weg aan één stuk door tot de Povlakte
op 400 meter hoogte. We maken de afdaling niet af. We stoppen wanneer we ver genoeg
zijn afgedaald om koud slecht weer te hebben verwisseld voor warm slecht weer.
We strijken neer in het plaatsje Frassino in het Valle Varaita. De camping is één
grote sociale happy family. We ontdekken de hoge kwaliteit van de Italiaanse cuisine
en ook ontdekken we de rijkdommen van de Italiaanse wijnen. Het rijke banket zou een
belangrijk precedent scheppen voor het verdere verloop van de reis. De toon is in
ieder geval al op de eerste dag in Italië gezet.
Dag 17: Frassino - Fossano - Cissone - Canelli - Rocchetta 125 km
We laten de Alpen al gauw achter ons. Door de voetheuvels van de Alpen fietsen we
door het Valle Varaita. De heuvels worden steeds lager. Na een uur fietsen zijn we
de heuvels uitgefietst en bevinden we ons op de vlakke en vruchtbare Povlakte.
Fietsen over de kleine weggetjes over de Povlakte is een welkome afwisseling op het
Alpenwerk van de afgelopen vijf dagen. De boeren hebben een weldadig bestaan.
We fietsen langs immense huizen, sommige bouwwerken doen meer aan een kasteel
denken. Iedereen heeft een grote auto.
We hadden vandaag gerekend op een vlakke etappe. Tot onze verbazing passeren we
kleine heuvels. Kleine heuvels worden al snel middelgrote heuvels en uiteindelijk
belanden we in een gebied met flinke heuvels. Het gebied wordt Langhe genoemd.
Het landschap is buitengewoon mooi. Een miniatuur mozaïek van bossen, akkers
en wijnvelden ligt uitgespreid over het heuvellandschap. Dorpen liggen veelal
strategisch op hoge punten, meestal met de kerk op het hoogste punt. We treffen
weinig tot geen mensen aan op straat. Misschien hebben de inwoners siësta
maar waarschijnlijk zijn dit halve spookdorpen. We zien alleen oude mensen,
meestal vrouwen. De camping van Rocchetta, waar we de nacht doorbrengen, is een
spookcamping. We hebben een bijzonder mooi uitzicht over de Povlakte op de wijde
Alpenboog.
Dag 18: Rocchetta - Acqui Terme - Monferrato - Voltaggio - Montoggio 115 km
De eerste dag van goed weer in Italië brengt wederom schitterende uitzichten
vanuit onze tent over de omringende heuvels en, veel verder, over de Alpen. We
dalen van het bijzondere uitzichtpunt af naar de riviervallei en zetten koers
naar Ligurië. Het landschap wordt wat vlakker als we de heuvels van Langhe
achter ons laten bij het stadje Acqui Terme.
Snel genoeg zijn we echter terug in de heuvels. Voorbij Lerma krijgen we venijnige
klimmetjes voor de kiezen. We passeren het dorp Mornese, de geboorteplaats van Fausto
Coppi. De legende deed zijn dagelijkse trainingsrondje in de heuvels rond het kleine
dorp.
We bereiken Ligurië laat in de middag. De heuvels zijn rijkelijk groen en
verrassend steil. Het middelgebergte wordt niet voor niets de Ligurische Alpen genoemd.
Voor de fietser zijn deze heuvels steiler dan de klims in de Alpen. Alpenklims zijn
zelden steiler dan 12 %. De klims in Italië halen soms wel 20 % of meer.
Het prachtige landschap belooft veel voor de komende dagen. Morgen zullen we de
Middellandse Zee bereiken en een dag later zullen we het Cinque Terre doorkruisen,
een natuurgebied met steile heuvels die hoog uit de zee oprijzen, met vijf dorpen
aan zee die uitzonderlijk mooi schijnen te zijn.
Dag 19: Montoggio - Chiavari - Sestri Levante - Deiva Marina 85 km
Er is slechts één pas die ons nog scheidt van de Middellandse Zee. Een
korte, steile klim en een lange, graduele afdaling brengen ons aan de kust bij Chiavari.
Vanwege het slechte weer blijft de levendige Mediterrane sfeer uit.
We volgen de kust tot Sestri Levante. We klimmen naar een pas waarbij we al gauw in de wolken geraken.
Er is geen hand voor ogen te zien in de mist. De regen lijkt vandaag niet meer te
stoppen. We besluiten op de camping van Deiva Marina te overnachten waar het
programma al vroeg op de dag verschuift van het sportieve naar het gastronomische.
Dag 20: Deiva Marina - Levanto - Cinque Terre - La Spezia - Lerici 90 km
De kustetappe van vandaag zou één van de meest bergachtige dagetappes
worden van al mijn fietsreizen. Deze constatering is des te opmerkelijker daar het toneel
zich niet in het hooggebergte bevindt maar in heuvellandschap, op een steenworp
afstand van de zee.
Op de eerste kilometers naar Levanto wisselen steile beklimmingen en steile afdalingen
elkaar af. Dit zou nog maar de ouverture zijn op wat nog komen gaat. We bereiken Levanto, een
ouderwets, buitensporig luxe badplaats. Het plaatsje bestaat uit grote appartementen en
statige lanen met hoge palmbomen. Het is niet een plaats naar onze smaak maar de klim
naar de Cinque Terre brengt ons al gauw in buitengewone landschappen. De heuvels
zijn erg steil en de uitzichten over de zee fascinerend. Na een soort pas dalen we af
naar Monterosso al Mare, het eerste van de vijf dorpen die de Cinque Terre vormen.
Monterosso ligt aan zee en heeft nauwe straatjes en hoge, sfeervol geschilderde huizen.
In Monterosso is een levendige markt en, hoe moeilijk het dorp ook te bereiken is,
een heleboel toeristen.
De klim die volgt, is zelfs nog langer en steiler dan die naar Monterosso. Een piepkleine
weg, te steil voor vrachtwagens, slingert hoger en hoger in de heuvels. Na een uur
bereiken we de 'hoofdweg', een nog altijd kleine, maar doorgaande weg, hoog boven de dorpen
van de Cinque Terre. De hoofdweg zelf is relatief vlak en biedt geweldige uitzichten.
De hellingen dalen in een vloeiende, steile, lijn af naar de zee. Op de steile
hellingen zijn terrassen aangelegd voor de wijnbouw. Hoe schitterend de uitzichten
ook zijn, we willen ook de dorpen van de Cinque Terre bezichtigen. Na een paar
kilometer verlaten we de weg voor de afdaling naar Vernazza, het tweede dorp van de Cinque
Terre. De afdaling is duizelingwekkend steil. Na 500 meter afdaling doen mijn vingers
pijn van het remwerk. We prijzen ons gelukkig dat we deze route niet terug hoeven
te klimmen. Er is een tweede uitvalsweg uit Vernazza die terugklimt naar de hoofdweg.
Vernazza is misschien wel één van de mooiste dorpen van de Cinque Terre met
het dorpsplein direkt aan zee. Vernazza voldoet prima om de rest van de dag uit te
rusten van de vermoeienissen, ware het niet dat er geen camping is. De hotels zijn
veel te duur voor ons.
De klim van Vernazza terug naar de hoofdweg is één grote extreme
klimervaring. In drie kilometer klimt de weg naar een hoogte van 600 meter. Dat
is een gemiddelde van 20 %. Er zijn nog een paar vlakke stukken op de weg, zodat
het stijgingspercentage veelal hoger is dan 20 %. De eerste kilometer is het
ergste. We moeten zigzaggen over de weg om niet van onze fiets te vallen. Met deze
hellingspercentages trek je jezelf niet meer in gang als je hebt moeten afstappen.
Omhoog duwen van een volbeladen fiets is ook geen prettig vooruitzicht. 'The only way
is up', is het devies. Na de eerste kilometer is het steilste traject wel voorbij.
We kunnen weer rechtuit fietsen zonder te zigzaggen en uiteindelijk bereiken we
de hoofdweg.
We besluiten de derde van de Cinque Terre, Corniglia, niet te bezoeken. Het dorp
ligt als een adelaarsnest op een rotspunt tientallen meters verticaal boven de zee
maar nog altijd driehonderd meter lager dan waar we nu zijn. Het wordt al laat en we
hebben geen tijd om alle dorpen te bezoeken als we vanavond nog op een camping willen
overnachten. De vierde van de vijf Cinque Terre bezoeken we wel. Manarola is te bereiken
over een niet al te steile weg en we hoeven niet te ver terug te klimmen. Voor de vijfde
van de Cinque Terre, Riomaggiore, hebben we ook geen tijd. We hebben vanaf de hoofdweg
al wel een schitterend uitzicht over Riomaggiore en de flanken van de heuvels.
Het is laat in de avond als we de Cinque Terre verlaten. We bereiken de marinestad
La Spezia. In het eerste rustige dorp na La Spezia zoeken we een camping. We
hebben de tent in Lerici nog niet opgezet en een grote onweersbui barst los.
Dag 21: Lerici - Viareggio - Pisa 80 km
Na de adembenemende landschappen van de Cinque Terre is het vlakke ritje langs de
kust van vandaag niet in staat om het bloed sneller te doen stromen. De Apennijnen
Zijn weliswaar zichtbaar op grote afstand maar verder is de kuststreek weinig
sprankelend. Het is vlak, stoffig en zonder natuur. Een ononderbroken keten van
vakantiedorpen zijn enige decennia geleden uit de grond gestampt. Nu zien de
hotels, casino's en dicotheken er verlaten uit. Vijftig kilometer lang passeren we de
desolate badplaatsen alvorens we weer landinwaarts trekken. We bereiken Toscane,
één van 's werelds meest toeristische regio's met zijn glooiende heuvelland
en bekende renaissance steden als Florence en Siena. Ook heel bekend is Pisa. Voordat
we de enigmatische stad bereiken, breekt er zo maar een stuk uit mijn wiel en zit
een spaak los. Ik zal een nieuw wiel moeten kopen in Pisa. Ik heb pech, aangezien
de winkels net de komende twee dagen gesloten zijn. We zullen ons zonder onze
fietsen moeten vermaken in Pisa.
Dag 22: Rustdag, met de trein naar Florence en terug
De hele dag bezoeken we kerken en beroemde renaissancegebouwen in Florence. Het is
fascinerend om Michelangelo, Fra Lippo Lippi en Giotto beeldhouwerken, fresco's en
schilderijen te bewonderen maar het is ook goed om een overtoeristische stad als Florence
weer te verlaten.
Dag 23: Rustdag in Pisa
Een tweede rustdag is te veel voor me. We moeten nog een dag geduld betrachten totdat
de winkels open zijn voor een nieuw wiel.
Dag 24: Pisa - Volterra 70 km
Het duurt nogal lang voordat we een geschikt wiel vinden maar om half drie
kunnen we dan toch verder trekken. Van de vlakke landen rondom Pisa fietsen we naar
de bekende glooiende heuvels van Toscane. Deze heuvels blijken nogal een droge
indruk te maken in de zomer, nogal een contrast met het groene Ligurië. Misschien
is dat de reden dat Toscane niet zo fascineert als vantevoren gedacht. Aan de andere
kant is het landschap rondom Volterra nog steeds de moeite waard met zijn droge velden
die worden doorsneden door groene rivierzomen.
Dag 25: Volterra - San Gimignano - Monteriggioni - Siena 80 km
We nemen een onverharde route van Volterra naar San Gimignano door de heuvels.
Toeristen treffen we niet aan op deze obscure route en voor het eerst in Toscane voelen
we de vredige rust waar Toscane toch altijd mee geassocieerd wordt. Vanwege de slechte
kwaliteit van de weg vorderen we traag. Rond het middaguur bereiken we San Gimignano en
daarmee het toeristengebied. San Gimignano is één van de renaissancesteden
van Toscane. Het stadje is vooral bekend om zijn hoge vierkanten torens, een soort
middeleeuwse variant van Manhattan.
Van San Gimignano naar Siena fietsen we over toeristische routes. Nogal een downer
na het fijne ochtendprogramma. We zijn blij als we in Siena arriveren, alweer een
Toscaans hoogtepunt uit de renaissance. We zijn net op tijd op de camping om het laatste
plaatsje te krijgen. Resteert een namiddag plus avond in Siena waar we ons opnieuw
overgeven aan de glories die de Italiaanse keuken te bieden heeft. De laatste dagen
hebben meer culinaire hoogtepunten de revue gepasseerd dan landschappelijke hoogtepunten.
Dag 26: Siena - Asciano - Montalcino - Castel del Piano 95 km
We beginnen de dag in het klassieke Toscaanse landschap van de Crete Senesi. We fietsen
door glooiend heuvelland, cypres op een heuveltop, een eenzame Toscaanse boederij
op een andere heuveltop, het landschap waar we Toscane mee associëren. De wegen
waarover we fietsen zijn voor de afwisseling erg rustig. Het enige minpunt is het saaie,
grijze weer. We passeren boerderijen, abdijen, kleine dorpjes. Aan het einde van de
dag wordt het landschap bergachtiger. De vulkanische top van de Monte Amiata domineert
het landschap. Akkers zijn vervangen door dichte bossen. We verbijven vannacht in
de camping van Castel del Piano aan de voet van de Monte Amiata.
Dag 27: Castel del Piano - Sovana - Pitigliano - Sorano - Capodimonte 110 km
Het weer is geweldig als we door het vulkanische zuidelijke gedeelte van Toscane
fietsen. We zijn nog altijd op weg naar Rome. De vulkaankegel van de Monte Amiata
domineert nog altijd het landschap. Drie pittoreske stadjes Sovana, Sorano en Pitigliano
zijn gebouwd uit de vulkanische gesteentes en zijn zeker niet minder indrukwekkend
dan hun veel beroemdere broertjes en zusjes van Centraal Toscane.
We verlaten Toscane. We bevinden ons nu in Lazio. We zetten onze tent op aan het
Lago di Bolsena, een kratermeer dat wordt omringd door een kring van heuvels, de
kraterrand van de vulkaan.
Dag 28: Capodimonte - Tuscania - Vetralla - Bracciano 80 km
Al vroeg in de ochtend is het duidelijk dat het een hete en vochtige dag gaat worden.
Een hoogtepunt van de dag is de vroeg middeleeuwse stad Tuscania. De stad herbergt
twee oude Romaanse kerken met sommige uitzonderlijk oude fresco's. De smalle straatjes
en het oude centrum hebben een fijne, vriendelijke sfeer. Er zijn geen toeristen in
dit opmerkelijke oude stadje.
Na Tuscania zijn we er wel doorheen wat de hoogtepunten betreft. Het is simpelweg
te heet en te vochtig om te kunnen genieten van een aardige dagetappe. Een wat
routinematige dag brengt ons bij een nieuw kratermeer, het Lago Bracciano. Vanaf
hier zullen we morgen in een dagtocht zonder bagage op en neer naar Rome fietsen.
Dag 29: Bracciano - Rome - Bracciano 100 km
Zonder bagage is de dagtocht naar Rome niet al te zwaar. Binnen twee uur bereiken
we de oude stad en fietsen in een rechte lijn naar het Vaticaan. Helaas missen
we de Sixtijnse Kapel omdat deze om 12 uur gesloten is. Ondanks deze kleine tragedie
kunnen we nog altijd de belengrijkste kerk van de wereld bezoeken: de Basilica de
San Pietro. We moeten onze lange broeken aantrekken om naar binnen te mogen. Gigantische
standbeelden van oude Pauzen laten zien dat spirituele macht vaak hand in hand ging
met wereldlijke macht en dat lang niet elke Paus even terughoudend was in het uitoefenen
van het laatste. Erg bekend is het standbeeld de Pietá, een standbeeld van
Michelangelo.
e rest van de dag benutten we met het bezichtigen van toeristische hoogtepunten
van Rome. Het is te heet om werkelijk te genieten. Laat in de middag zijn we nog
juist op tijd terug om de zon oranjerood te zien ondergaan in het Lago di Bracciano.
Dag 30: Bracciano - Borghetta - Montebuono - Cottanello - Marmore - Piediluco 140 km
Het is opnieuw heet en vochtig als we langs de kust van het Lago di Bracciano fietsen.
We koersen nu op het noorden. De laatste dagen van de reis willen we in Umbrië
doorbrengen en wellicht willen we nog doorfietsen tot de Adriatische Zee. In een rechte
lijn koersen we af op de heuvels en bergen van de Apennijnen.
Binnen twee uur zijn we in de bergen van de Apennijnnen. We klimmen naar een plateau,
hoog boven de vallei. Eindelijk wordt de vochtige lucht omgezet in wolken. Er hangt een
zware dreiging van regen boven onze hoofden en in feite zou een regenbui meer dan welkom
zijn. Alles is stoffig geworden en ik voel me mat van het aanhoudende kleffe weer.
Voor lange tijd blijft het weer dreigen zonder dat er iets gebeurt. Langzaam neemt de
dreiging toe. Het slechte weer had al lang moeten losbarsten. Ineens is het dan
toch zo ver. Nu de regen loskomt, gaan ook alle hemelpoorten open. Emmers met water
worden over ons leeggegoten en het waterfeest wordt begeleid met luide donderklappen.
We moeten een schuilplaats zoeken.
De wereld ziet er anders uit na de regen. De dichte, hete lucht heeft eindelijk
plaats gemaakt voor een koele, lucide atmosfeer. De uitzichten over de bergen en valleien
hebben een frisse, sprankelende helderheid. Een mysterieuze stilte hangt over het dal
en wordt begeleid door een opmerkelijke verzadigde lichtval. Fietsen hier en nu is een
speciale ervaring. We maken optimaal gebruik van de gunstige en buitengewoon mooie omstandigheden
en fietsen tot 9 uur in de avond door de bergen en dalen van Umbrië totdat we
onze tent opzetten in de camping van Piediluco.
Dag 31: Piediluco - Leonessa - San Pellegrino - Castelluccio 105 km
Het is slecht weer als we opstaan. Een druilerige regen en verrassend koude
temperaturen zijn ons deel. De bergachtige landschappen van Umbrië blijken
ook in dit weer nog steeds aantrekkelijk te zijn om doorheen te fietsen. De dicht
beboste flanken winnen zelfs aan atmosfeer door het grijze weer.
We klimmen naar een kleine pasovergang. Ondanks de frequente buien zijn de uitzichten
onbelemmerd. De wind trekt ondertussen flink aan maar er is nog altijd goed
tegenin te fietsen.
We klimmen naar een tweede pas van 1.200 meter hoogte. De afdaling naar het dal
brengt ons in het kleine dorp San Pellegrino.
Een massieve bergketen ligt voor ons. Daar moeten we overheen. We zijn verzekerd
van een substantiële klim. Een hevige regenbui breekt los en veroorzaakt
naast natte kleren een magnifiek uitzicht op de waas van regen die de bergrug
met een grijze waas bedekt. We steken de vallei over en beginnen aan de klim.
De klim heeft maar één haarspeldbocht. Voor de haarspeldbocht fietsen
we vier kilometer naar links. Na de bocht fietsen we vier kilometer naar rechts.
Daarna klimmen we nog enkele kilometers voordat we de pas bereiken. Op het moment
dat we de pas bereiken, is het slechte weer voorbij. De stormachtige wind jaagt de
laatste wolkenresten van de bergtoppen.
Ik kan mijn ogen niet geloven. Voor ons ligt een weidse, volledig vlakke, vallei.
De late avondzon schijnt over de vallei onder ons. De 2.400 meter hoge Monti Sibillini
rijst majestueus op uit de vlakte. Dit is één van de mooiste landschappen
die ik heb gezien. De vallei wordt de Gran Piano genoemd wat letterlijk Grote Vlakte
betekent. Vanwege de wind kost het ons de nodige tijd voordat we de vlakte hebben
overgestoken. Het is laat in de avond als we het enige dorp op de hoogvlakte bereiken.
Castelluccio ligt op een eenzame rotspunt in de vlakte.
Dag 32: Castelluccio en Monti Sibillini 20 km
De vallei, het dorp en de bergen maken diepe indruk. We kunnen niet anders dan beslissen
hier nog een dag te blijven. Willem en ik doen vandaag elk ons eigen programma. Ik
besluit wat te fietsen maar als ik langs de flanken van de Monti Sibillini rijd,
besluit ik dat ik eigenlijk toch wil wandelen. Ik fiets naar de waterscheiding tussen
de Adriatische Zee en de Middellandse Zee waar een wandelpaadje omhoog voert.
Ik verstop mijn fiets ver van de weg en begin over het smalle bergpad omhoog te lopen.
De lieflijke bloemenvelden contrasteren diep met de kale flanken van de berg. Langs
kuddes schapen klim ik hoog boven de vallei. Na een stevige klim bereik ik een
hoge pas met een kleine berghut. Ik heb voor het eerst uitzicht over de achterzijde
van de Monti Sibillini. Deze blijkt te bestaan uit één grote wandafbreuk
de diepte in. Ik had nooit geweten dat de Apennijnen zulke ruige landschappen bezit.
Ik loop door naar de dichtbij gelegen hoogste top van het Monti Sibillinimassief,
waar ik een paar Edelweiß bloemen aantref.
Lange tijd blijf ik op de top liggen, kijk naar de hemel hoe de wolken voorbij trekken.
We hebben geluk om juist op deze uitzonderlijke plaats helder, zonnig weer te hebben.
Ik ren terug naar beneden naar mijn fiets en rijd terug naar Castelluccio waar ik Willem
weer aantref. We dineren met een Oostenrijkse vrouw die als pelgrim veel rondtrekt in
deze omgeving. Ze vertelt boeiend over haar pelgrimsleven. Ik voel mezelf ook een beetje
als een pelgrim vandaag. Ook wij zijn op weg naar Assisi. Morgen zullen we de prachtige
vallei verlaten en zullen we naar de fameuze geboorteplats van Franciscus fietsen.
Dag 33: Castelluccio - Visso - Foligno - Spello - Assisi 110 km
Van Castelluccio is het niet ver fietsen naar de pas. Een lange afdaling brengt ons
weer terug in de bossen. De afdaling eindigt in Visso. Van daar leidt een obscuur
landelijk weggetje door de Umbrische Apennijnen. Door het kleinschalige boerenlandschap
klimmen we flink omhoog. Het laatste deel van de klim is opvallend zwaar. Het is
erg heet en er staat geen zuchtje wind. We klagen niet want de atmosfeer van het
gebied is wederom geweldig. Na een lange afdaling zijn we voor het eerst sinds Rome
weer in dichtbevolkte gebieden. Over een drukke weg fietsen we in de richting van Assisi.
De drukte en de hitte maken deze kilometers tot een taai doorbijttraject. We zijn opgelucht
als we de weg kunnen verlaten. Een tegenvallende, zweterige klim brengt ons op de
camping van Assisi. We hebben een toevallige ontmoeting met Jacco van Golde, een
vriend van ons beiden. We zullen morgen onze fietsen laten staan en de Basilica
di San Francesco bezoeken met zijn drieën.
Dag 34: Assisi
We verliezen ons een halve dag in de catacomben van de Franciscusbasiliek.
De fameuze fresco's zijn overal. De afbeeldingen uit het leven van Franciscus door
Giotto zijn wereldberoemd maar er is veel meer te zien. We duiken diep in de profane kunst
totdat we helemaal verzadigd zijn met de religieuze beeldenrijkdom. De rest van de dag
spenderen we op de café's en terrassen van Assisi.
Dag 35: Assisi - Gubbio - Scheggia - Cagli - Urbino 115 km
We nemen afscheid van Jacco en stappen weer op de fiets. Omhoog gaat het naar het
hogere heuvelland van Umbrië, naar het vriendelijke stadje Gubbio. We
lunchen uitgebreid. Van Gubbio klimmen we omhoog naar de pas over de Apennijnen.
De klim is lang maar niet steil. Op de pas zijn we op de waterscheiding met de
Adriatische Zee. We bevinden ons nu in de Marche provincie, één van de
minst toeristische gebieden van Italië. We hebben een erg lange, graduele
afdaling langs de Burano rivier. De laatste kliometers van de dag zijn echter weer
klimmende kilometers. Een korte, maar steile klim brengt ons in het stadje Urbino
dat grandioos gelegen is op een eenzame heuvel.
Dag 36: Urbino - San Marino - Cesenatico 105 km
De heuvels van de Marche regio bieden fijne fietslandschappen. Vele kleine klims worden
afgewisseld met evenveel kleine afdalingen. Een klim duurt nooit langer dan een half
uur. De uitzichten zijn desalniettemin prima. We fietsen recht op de rots van San
Marino af. De rots van San Marino is het hoogste punt punt in de omgeving en domineert
het uitzicht. De klim naar San Marino is dan ook veruit de langste klim van de dag.
San Marino is een kleine onafhankelijke staat, vooral bekend om zijn postzegels.
De stadstaat maakt niet al teveel indruk en weet zich bij mij dan ook niet te ontworstelen
aan het enigszins beperkte postzegelimago.
Het is een lange weg naar beneden van San Marino naar de Adriatische Zee. Het landschap
wordt steeds vlakker totdat er geen heuvel meer te zien is. Na twee uur bereiken we de
kust. Een keten van lelijke badplaatsen strekt zich uit langs de zee.
We fietsen naar een camping bij Cesenatico, 30 kilometer voor Ravenna, de plaats waar
we de fietsreis zullen eindigen. Voor de laatste keer dompelen we ons onder in
de geneugten van de rijke Italiaanse keuken en in het rijke Italiaanse sociale
leven op de camping.
Dag 37: Cesenatico - Ravenna 30 km
De laatste kilometers naar Ravenna hebben we een sterke tegenwind. Meer dan een uur
hard werken brengt ons in de stad. Ravenna heeft sommige van de oudste kerken
van de wereld. De San Vitale en de Apollinare Nuovo dateren van de zesde eeuw.
Beide kerken zien er van buiten onopvallend uit maar van binnen barst een feest
van kleur open. De kerken zijn gevuld met schitterende Byzantijnse mozaïken.
Een inspirerend slotakkoord van ons bezoek aan het goede oude Italië.
Detailkaarten
Statistieken
Feiten en Cijfers
Feiten en Cijfers
# Dagen
# Fietsdagen
Gefietste Afstand
Afstand / Dag
Afstand / Fietsdag
Grootste afstand op een dag
Grootste hoogteverschil op een dag: klimmen
Grootste hoogteverschil op een dag: dalen
Hoogste punt op de fiets
Moeilijkste klim
# Historische Monumenten
# Zweterige Nachten
# Diners van excellente kwaliteit
# Diners met excellente wijn
# Diners die het budget meer dan 2 maal overschrijden
Statistieken
37
33
3.200 km
86 km
97 km
180 km
2.000 m (van Bourg St Maurice naar Col de l'Iséran)
2.200 m (van Col d'Agnel naar Frassino)
2.770 m (Col de l'Iséran)
De "Muur van Vernazza": van strand in 3 km naar 600 m
ontelbaar
iedere nacht in Italië
iedere Italiaanse avond
iedere Italiaanse avond
iedere Italiaanse avond
Hoogtepunten
Regio
Vogezen (Fr)
Alpen (Frankrijk)
Ligurië (Italië)
Umbrië (Italië)
Umbrië (Italië)
Hoogtepunten
Fietsen langs de witte kliffen en groene flanken van de Rivier de Doubs
Vergeet de Tour de France historie en beklim de minder bekende Queyras Cols Izoard en Agnel
De magnifieke dorpen en eersteklas uitzichten over de Middellandse Zee van de Cinque Terre
Een paar dagen in Castelluccio om de Monti Sibillini en Gran Piano te verkennen
Rustdag in Assisi om de fresco's van de Franciscus van Assisi Basiliek te bezichtigen