Startpagina | 1) Ecuador | 2) Peru | 3) Bolivia | 4) Chili & Argentinië | 5) Colombia | 6) Centraal-Amerika | 7) Mexico | 8) U.S.A. | 9) Canada |
En toen lag Mexico voor mijn wielen. De afstand naar de grens met de Verenigde
Staten van Amerika bij Tijuana is vergelijkbaar met die van Amsterdam naar Bagdad.
Van de tropische regenwouden in de zuidelijke regio's Yucatán en Chiapas tot aan
de verzengende woestijnen in de noordelijke regio's Sonora en Baja California
zou ik een land treffen met een fascinerende geschiedenis waarin de artistieke,
spirituele Maya's, de krijgers van de Azteken en de goudbeluste Spanjaarden de
meest zichtbare indrukken hebben achtergelaten.
Mexico is een land van tradities, maar tegelijkertijd een land dat zich moderniseert,
een politiek stabiel land met een substantiële middenklasse en een goede
infrastructuur. Mijn ontdekkingsreis van Mexico begon in de koele Hooglanden
van Chiapas. San Cristóbal de las Casas was de logische uitvalsbasis om het gebied
te verkennen, mooi gelegen in een groene vallei. Ik slenterde over de sfeervolle
straatjes en langs de talloze bont gekleurde kerken. San Cristóbal was de meest
toeristische locatie sinds ik twee maanden geleden uit Quito vertrok. De sfeer
was ondanks de toeristen tranquilo, relaxed. Van heinde en verre kwamen de
bewoners van de omringende inheemse dorpen naar de stad om een graantje
mee te pikken van de toeristenhausse. Op de markten en pleinen probeerden de
Indiaanse vrouwen en kinderen hun waar te slijten. Naast de vanzelfsprekende
sombrero's was er een ruim assortiment van beschilderde houten tijgers, zebra's,
schildpadden en pinguïns. Maar bovenal was er een keur aan sieraden. Veel van
deze sieraden waren gemaakt van amber uit de nabij gelegen mijnen, maar het
aanbod van fel glimmende, plastic blingbling was misschien nog wel groter. San
Cristóbal is een paradijs voor alle vrouwen die feller willen schijnen dan de zon.
Een spectaculaire attractie in het zuiden van Mexico is de Cañón el Sumidero,
een diepe kloof die de hoogvlakte in twee stukken snijdt. Met een boot kan de
canyon verkend worden. De kliffen rezen tot enkele honderden meters hoogte op
boven de rivier. Langs de oevers leefden duizenden zwarte gieren. De buit werd
panklaar aangeleverd door krokodillen, die na de maaltijd lagen uit te buiken aan
de waterkant. De gieren mochten de restjes onderling verdelen. Dat gebeurde
niet op democratische wijze. Er kwam geen discussie aan te pas en er waren geen
formele besluitvormingsprocedures. De aasgieren leefden evenmin op basis van
communistische principes; ze deden niet aan eerlijk delen. De verdeling van de
buit vond plaats volgens de wetten van het kapitalisme. De regels waren voor
iedereen gelijk: alles mag. Dat schept duidelijkheid in de microsamenleving
van de gieren. Een empathische, genereuze instelling betekende honger lijden.
Eigenschappen als brutaliteit en natuurlijk gierigheid kwamen aanzienlijk meer
van pas. Er werden dan ook de nodige gemene streken uitgehaald. Het resultaat
van dit alles zou tot nadenken moeten stemmen. Ondanks een overvloedig beschikbaar
voedselaanbod hadden niet alle gieren voldoende te eten. Degenen die wel
genoeg hadden gegeten, konden in de haast en de stress ook niet genieten
van de maaltijd. Niet alleen de hongerigen, maar ook de veelvraten hadden
een buitengewoon ontevreden uitstraling. Uit dit kleine allegorische drama kon
worden geconcludeerd dat kapitalisme niet goed is voor je karma. Honger, fysieke
pijn, jaloezie, hebzucht, afgunst, angst en wantrouwen, het leven van de gier
kende veel kosten en weinig baten.
Ik daalde van de hooglanden van Chiapas af naar de Isthmus, de smalle landengte
van Mexico. De koele temperaturen van de hooglanden waren verleden tijd.
Overdag was het veertig graden en 's nachts was het dertig graden. Het zweet
gutste vierentwintig uur per dag uit mijn poriën. Er was geen zuchtje wind en
de stagnerende lucht was verstikkend. Ik wilde dan ook de eerste gelegenheid
aangrijpen om weer terug te klimmen naar de hoogvlakte. Deze werd me na
tweehonderd kilometer geboden. Vanaf Tehuantepec voerde een weg naar Oaxaca
in de hooglanden. Daar moest ik nog wel de nodige bergen voor oversteken.
Ruim tweehonderdvijftig kilometers bloedhete bergruggen scheidden me van de
traditionele Indiaanse stad. Omdat er minstens twee dagen weinig of geen water en
voedsel verkrijgbaar zou zijn, had ik uitgebreide voorraden ingeslagen.
Het traject was taai. De bergruggen waren hoog genoeg voor de nodige uren klimwerk maar
te laag om boven enige verkoeling te ervaren. Te meer ook daar na een klim ook
weer een afdaling volgde. Ik trok door een boeiend landschap. Duizenden slanke
cactussen reikten meters hoog de hemel in en bevolkten volledige heuvels in een
vrijwel gesloten vegetatiedek. Steden ontbraken in dit deel van Mexico. Er waren
slechts enkele nederzettingen. Wel waren er geregeld stalletjes waar ik water kon
kopen of eten kon inslaan. Met name voor de aanvulling van watervoorraden
waren deze stalletjes van levensbelang. Op een dag verloor ik vele liters zweet
en de vochttekorten moesten tijdig worden aangevuld.
Het bergachtige traject kende vele toppen en dalen, maar eindigde bergop, op
de hoogvlakte. Hier waren weer substantiële dorpen. Over het vlakke terrein
overbrugde ik de resterende kilometers naar Oaxaca.
Oaxaca is een mooie, koloniale stad en is tevens het Mexicaanse centrum voor
traditionele Indiaanse kleding en sieraden. En het is de stad van de moles. Simpel
gezegd is de mole de Mexicaanse variant van de curry. Zo zijn er 'groene', 'gele',
'rode' en 'gekleurde' moles. Internationaal het meest bekend is de guacamole,
maar in Mexico zelf was de mole poblano het meest populair, een kruidige, zwarte
saus met chocolade. Niet alleen in Oaxaca, maar in heel Mexico was lekker eten
te krijgen. De Mexicaanse keuken is een van de topkeukens van de wereld. De
basis van de keuken zijn de tortillas: pannenkoekjes van meel of van maïs, die je
kunt opvouwen, oprollen, doorscheuren, in de soep of in de saus deppen, vullen
met vlees, vis, kaas, bonen of groente en die afhankelijk van wat je er mee doet
ook wel tacos, burritos, enchiladas, chilaquiles, quesadillas of enfrijoladas worden
genoemd.
Ik fietste over nieuwe hooglanden naar Puebla, het conservatieve hart van Mexico
met de grootste kathedraal van het land. Het bezoek van Paus Johannes Paulus II
in de jaren tachtig werd nog altijd als legendarisch ervaren. Opvolger Benedictus
XVI had recentelijk opgeroepen om geen voorbehoedsmiddelen te gebruiken,
maar om het pad van contemplatie te bewandelen. Een gevaarlijke uitspraak in
een land als Mexico, waar in de jaren tachtig een enorme bevolkingsgroei een
complete ontwrichting van het traditionele platteland veroorzaakte. Tientallen
miljoenen mensen werden vervolgens van het overbevolkte platteland naar
krottenwijken in de grote steden gedreven. Een enkele reis naar bittere armoede.
De Mexicanen hielden van hun paus, maar gelukkig trokken ze hun eigen plan.
Overal kon je voorbehoedsmiddelen kopen en de Mexicanen deden actief aan
geboortebeperking.
Vanaf Puebla voerde een mooie, onverharde weg naar de pas tussen de
twee grote Mexicaanse vulkanen. De Iztaccihuatl is een slapende vulkaan. De
Popocatépetl is daarentegen buitengewoon actief. Dat bleek toen ik op de
immense kegel van de vulkaan affietste. Zware asregens onttrokken de Popo aan
het zicht. Pas op enkele kilometers van de krater werden de contouren van de
vulkaan zichtbaar. Nu pas was te zien dat de rook kilometers hoog de atmosfeer
in werd geblazen. De vulkaan kolkte van binnen. Bij tijd en wijle ontsnapte een
diepe, aardse grom uit de krater, als van een Death Metalzanger die aan het
oefenen is op de gromzang. Urenlang al had ik geen levende ziel gezien. Was de
weg wel vrijgegeven voor verkeer? Was het wel veilig? Door de spookachtige,
grijze, met vulkaanas gevulde lucht fietste ik verder omhoog. De asdeeltjes waren
vlijmscherp. Het voelde alsof kleine scheermesjes in mijn ogen sneden.
Na de lange klim bereikte ik de Paso de Cortés, juist boven de boomgrens. Het landschap
was grijs van de dikke lagen as. De Spaanse conquistador Hernán Cortés arriveerde
hier in 1519 en keek uit over de vlakte van Mexico Stad, toentertijd de locatie van
de hoofdstad van de machtige Azteken. De Aztekenleider Montezuma dacht dat
Cortés de mythische god Quetzalcoatl was. Als gevolg van deze misvatting konden
de Spanjaarden zonder slag of stoot de stad binnenwandelen. Ze maakten van de
gelegenheid gebruik om de Aztekenleider gevangen te nemen. De resulterende
oorlog werd uiteindelijk door de Spanjaarden gewonnen. De Azteken waren
verslagen en het Vicekoninkrijk van Nieuw Spanje was een feit.
Na een korte vakantie met Margarita in Mexico Stad en Yucatán kon ik me weer
focussen op datgene waar het allemaal om begonnen was. Fietsen. Ik wist
betrekkelijk eenvoudig een uitweg te vinden uit Mexico Stad. De metropool is
volgens de statistieken de op een na grootste stad van de wereld - alleen Tokio
zou meer inwoners hebben. Toch voelde Mexico Stad niet zo groot als een aantal
andere grote wereldsteden. Het was een verrassend leefbare stad met gezellige
buurten en interessante musea. Geregeld werden creatieve evenementen
georganiseerd, zoals een gratis concert van Paul McCartney op het Zócalo, het
grote stadsplein. Een ander initiatief vond plaats op Moederdag. Een groot plein
was volledig bedekt met vazen met bloemen. Alle mannen mochten deze vazen
gratis meenemen voor hun geliefden.
Ook het verkeer was goed geregeld in Mexico Stad. Zo was de metro
goedkoop en efficiënt. Het wegenpatroon was slim aangelegd. Op de hoofdaders
waren slechts enkele plaatsen waar je kon uitwijken naar de nevenwegen. Om
daadwerkelijk af te slaan naar links of rechts moest je op een nevenweg zijn. Door
dit systeem was er geen congestie en binnen twee uur was ik de stad uit gefietst.
Centraal Mexico is de regio van de Zilversteden. In de tijd van de Spaanse
overheersing waren de zilvermijnen een gigantische bron van inkomsten voor het
Spaanse moederland.
De eerste Zilverstad op mijn route was Querétaro. In 1810
vonden in het geheim besprekingen plaats, waarbij Josefa de Ortiz, de vrouw van de
burgemeester van Querétaro, een belangrijke rol speelde. De plaats van handeling
was de ambtswoning van de man van Josefa de Ortiz, burgemeester Miguel
Domínguez. Nieuw Spanje was een klassenmaatschappij waar de Spanjaarden
het voor het zeggen hadden en de Criollos, de op het Amerikaanse continent
geboren Spanjaarden, tweederangsburgers waren. De Mestiezen, de Indianen en
de Afrikaanse slaven waren de derde-, vierde- en vijfderangsburgers van Nieuw
Spanje. Geïnspireerd door de opkomende Europese idealen van vrijheid en
gelijkheid planden Josefa de Ortiz, Miguel Hidalgo en anderen de omverwerping
van het koloniale regime. Zo ver zou het niet komen. De groep werd verraden
en burgemeester Miguel Domínguez werd voor de schone taak gesteld om de
samenzweerders op te sporen. Tot diens grote verrassing leidde het spoor naar
zijn eigen echtgenote. Miguel Domínguez zag zich zodoende gedwongen om zijn
eigen vrouw gevangen te nemen. Miguel Hidalgo en de overige samenzweerders
vluchtten halsoverkop.
Miguel Hidalgo had geen andere keuze dan openlijk de vrijheidsoorlog aan
te gaan. Een jaar na de mislukte samenzwering wonnen zijn manschappen de slag
om Mexico Stad. Het succes was slechts van korte duur. Bij een volgende veldslag
twee maanden later werd hij alsnog gevangen genomen en geëxecuteerd.
Het zou uiteindelijk tot 1821 duren dat Mexico, na een krankzinnige tombola van
intriges en verwikkelingen, zijn onafhankelijkheid veroverde.
Via San Miguel de Allende fietste ik naar Guanajuato, een prachtig gelegen stad
in een smalle vallei. Fel gekleurde huisjes plakten steil tegen de helling. De kunst
was alomtegenwoordig: in kerken, in de huizen en op straat. Meer bohemien kan
een stad niet zijn. Iedereen was kunstenaar. De stad leefde en bruiste en stortte
zich in een feest zonder begin en zonder einde. Een artistiek verantwoord feestje,
waar niet gediscussieerd wordt over FC Barcelona en Real Madrid, maar over
Dostojevski en Tolstoi.
Mexico heeft een slechte veiligheidsreputatie als gevolg van de drugsoorlogen
tussen de verschillende bendes. In de luie stoel voor de televisie lijkt de hele wereld
in brand te staan. De Latijns-Amerikaanse landen komen doorgaans alleen in het
nieuws als het gaat om drugs, politieke instabiliteit of sloppenwijken. Reizend op
de fiets zag ik een andere werkelijkheid. De mensen bleken vriendelijk en amicaal.
De meeste Mexicanen leven in steden en hebben een modernere levensinstelling
dan de bewoners van de meeste andere regio's van Latijns-Amerika. Daarnaast
zijn Mexicanen echte familiemensen. Mexico is geen gestreste, individualistische
prestatiemaatschappij. Het sleutelwoord is tranquilo, dat in deze contreien een
bijna spirituele lading heeft. De veiligheid was dus geen probleem in Mexico
en dat gold eigenlijk voor vrijwel geheel Latijns-Amerika. Als fietsreiziger was ik
kwetsbaar voor overvallen of diefstal, maar ik had na twintigduizend kilometer
fietsen in goeddeels arme gebieden geen andere incidenten dan een enkele
overval meegemaakt. En zelfs onder deze gevaarlijke omstandigheden waren
er mensen die me hadden geholpen. De meeste Latino's en Latina's bleken
gemoedelijke, vriendelijke mensen, die het beste van hun leven probeerden te
maken. Ik had inmiddels een indrukwekkende lijst amigo's op Facebook, die me
veelal bleken te volgen op mijn camino en die de foto's van de nodige zinvolle
en minder zinvolle commentaren voorzagen. Mensen die ooit een lange fietsreis
hebben gemaakt, in Latijns-Amerika of elders op onze planeet, zullen beamen dat
we in een vriendelijke wereld leven.
Na de Mexicaanse onafhankelijkheid in 1821 veranderde er niet veel in Mexico.
Een reeks van instabiele regeringen bracht geen noemenswaardige verbeteringen.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd generaal Porfirio Díaz de sterke
man van de nieuwe staat. Onder zijn bewind maakte Mexico economisch grote
stappen voorwaarts, maar daar profiteerde alleen de elite van. Na een periode
van dertig jaar min of meer continu aan de macht te zijn geweest, besloot hij
om in 1910 verkiezingen uit te schrijven. Het zou wereldwijd een van de grootste
verkiezingswinsten ooit worden. Er werden slechts enkele honderden alternatieve
stemmen geteld. Alleen Saddam Hoessein zou een kleine honderd jaar later
een cijfermatig nóg overtuigender verkiezingszege behalen. Iedereen in Mexico
begreep dat er iets fout moest zijn gegaan bij de telling. Tegenstrever Francisco
Madero vluchtte halsoverkop en zocht aansluiting bij de rebellenleiders Pancho Villa
en Emiliano Zapata. Beide vrijheidsstrijders hadden een groeiend leger dat vocht
voor eerlijke landverdelingen, Pancho Villa in de noordelijke woestijnprovincies en
Emiliano Zapata in de zuidelijke regio's. In 1910 dwongen de vereende krachten in
de Slag van Ciudad Juarez Porfirio Díaz op de knieën. De Mexicaanse revolutie was
een feit en Francisco Madero werd in 1911 democratisch tot president gekozen.
Gedurende zijn korte presidentschap moest Madero het instabiele Mexico
bij elkaar houden. Hij hield een middenkoers tussen de Zapatisten en de rechtse
krachten. Uiteindelijk zou de Democraat worden verraden en vermoord door
generaal Victoriano Huerta. Nog geen drie jaar na de Mexicaanse revolutie werd
het land met een nieuwe dictator opgescheept. Pancho Villa zou nog jaren met
wisselend succes doorvechten tegen de nieuwe dictators om uiteindelijk in 1923
bij een aanslag te worden vermoord. Nóg meer dan Pancho Villa zou Emiliano
Zapata de grote held van Mexico worden. Met zijn imponerende snor en zijn al
even omvangrijke sombrero is hij de archetypische held van tortillawesterns zoals
Viva Zapata met Marlon Brando.
Naar het noordwesten toe werd het landschap gaandeweg droger en uitgestrekter.
De bijna tweehonderd kilometer lange weg van San Luis Potosí naar Zacatecas was
een rechte streep door de woestijn. Ik fietste door een panoramisch landschap van
eenzame bergruggen en cactussen in alle soorten en maten. Eenzaamheid heerste
soeverein in het lege landschap. De wind had vrij spel en in de middag waren er
dagelijks de nodige wervelwinden op de hoogvlakte. Het was zaak om deze dust
devils te ontwijken. De wervelwinden konden niet alleen het haar serieus in de
war brengen, ze konden een Eenzame Fietser ook zo maar van zijn fiets werpen.
Eenmaal was ik te laat om een wervelwind te ontwijken. Ik kon nog maar net
op tijd stoppen om me schrap te zetten. Een of twee seconden bevond ik me in
de centrifuge en werd ik volledig gezandstraald. Of beter gezegd, gegrindstraald.
Grind, takken en glasscherven waren onderdeel van de wervelwind en werden als
projectielen in mijn huid geschoten.
Het zwervende leven met de fiets beviel me nog altijd uitstekend. Elke minuut
ervoer ik als een ontdekkingsreis. Welk uitzicht wacht achter de volgende bocht?
Wie zou ik in de volgende herberg ontmoeten? Wat ligt er achter de horizon? Ik
had het grootste deel van mijn dagen op de snelweg van het leven gekoerst, op
de hoofdroute die de meesten van ons volgen. Ik vond bevrediging in het werk,
maar wat had ik geleerd van de wereld en van mezelf? Opgeslokt in het dagelijkse
leven miste ik de aandacht om de schoonheid van de wereld om me heen te
zien, om werkelijk het wonder van het leven te ervaren. Ik moest de snelweg
van het leven verlaten om zingeving van mijn bestaan te voelen. De paradox was
dat ronddwalen op de fiets richting in mijn leven heeft gegeven. Fietsend in een
vreemde wereld moest ik het zelf doen. Alleen. Op eigen kracht. Niemand die me
kon helpen, niemand die ik de schuld kon geven. Gedachten dreven voorbij als
de wolken, in steeds nieuwe vormen, soms rustig kabbelend, soms in een storm,
om uiteindelijk op te lossen in de oneindige ruimte. Alleen met mijn gedachten
werd ik voortdurend geconfronteerd met mijn eigen imperfectie. Het bleek een
uitstekende manier om vrede te krijgen met de imperfectie van de wereld om
me heen. Het was een mirakel: als ik op de fiets zat, leek het leven mooier te zijn,
voller. Ik was langzaam genoeg om de wereld om me heen in me op te nemen.
Om haar te ruiken, te voelen en te proeven. Te ervaren. Bevrijd van de afgesloten
leefomgevingen van auto's en kantoorgebouwen voelde ik me onderdeel van de
veel grotere wereld om me heen. En die wereld bleek oneindig interessant. Ik trok
door wisselende landschappen, passeerde talloze dorpen en steden. Ik ontmoette
mensen van alle rangen en standen, mensen die ik anders nooit zou hebben leren
kennen. Mensen met een heel andere levensstijl of levenswandel dan ik zelf. Al
die verschillende mensen hadden elk hun eigen verhaal, hun eigen beleving en
al die mensen probeerden iets bijzonders te doen met hun leven. Er bleek veel
schoonheid op de wereld te vinden, ook op plekken waar ik het niet verwachtte.
Het Paradijs bestaat en het is er al die tijd gewoon geweest.
Op de lange, eenzame trajecten over de Mexicaanse hoogvlakte werd ik altijd wel
vergezeld door muziek in mijn hoofd. Doorgaans had ik maar weinig invloed op de
vruchten in de muzikale fruitmand. Het was als een jukebox waar je geen muntjes
in hoefde te werpen, maar ik had ook geen keuze in het plaatje dat werd opgezet.
Op een dag stond de Zangeres Zonder Naam in de herhaalstand:
De Mexicaanse woestijn was niet alleen het terrein van de Zangeres Zonder
Naam, het was ook het terrein van sjamanen en diableros - duivelskunstenaars.
Planten als de peyote en devils weed hebben een sterke hallucinerende werking
en kunnen geest en ziel in een andere gewaarwordingstoestand en zelfs in
een andere fysieke werkelijkheid brengen. In het boek De Lessen van Don Juan
toonde de Amerikaan Carlos Castañeda deze wereld van sjamanistisch Mexico.
Maar ook zonder de hallucinerende planten tot me te nemen was het eenvoudig
voorstelbaar dat een kraai op de cactus niet zo maar een kraai was, maar dat die
kraai ook een diablero zou kunnen zijn, die de gedaante had aangenomen van een
kraai. Of dat een leguaan die tussen de stenen weg glipte geen leguaan was, maar
een overleden ziel. Als je eenmaal op die manier begint na te denken, is niets
meer wat het lijkt en zweeft alles, zoals het omringende landschap in de hitte lijkt
te zweven en beroofd is van zijn perspectief. Het leven vaart wel bij eenvoud en ik
had besloten om de zaken zo te nemen zoals ze zich voordoen. En vanaf toen was
een steen een steen, een cactus een cactus en een kraai een kraai. Niks meer en
niks minder.
Toch was niet alles helemaal normaal. Ik werd geteisterd door een serie
mysterieuze lekke banden. Elke keer weer bleek de boosdoener een minuscuul
stuk ijzerdraad te zijn. Op de afdaling langs de spectaculaire wandafbreuken van
de Espinazo del Diablo - de Ruggengraat van de Duivel - was het weer raak. Na een
serie van lekke banden was de buitenband dermate beschadigd, dat een scheurtje
in de buitenband zelf de oorzaak leek te zijn van nieuwe lekke banden. Het was tijd
voor een bandenwissel en ik zette een reserveband in. Zonder verdere problemen
daalde ik af naar Mazatlán aan de Stille Oceaan.
Vanaf Mazatlán reisde ik met de veerboot naar Baja California, het
schiereiland dat als een wormvormig aanhangsel aan de noordwestelijke punt van
Mexico hangt. Baja California is niet zo maar een schiereiland; het is een bijzonder
lang schiereiland. Vanaf La Paz in het zuiden naar Tijuana in het noorden liggen
1.500 gestrekte kilometers asfalt in de woestijn.
Het was zomer. Dat bleek niet de meest gelukkige periode van het jaar om Baja
California met de fiets te doorkruisen. Een lange bergrug scheidt de westelijke helft
van het schiereiland van de oostelijke. Het westen heeft een aanzienlijk verkoelend
effect van de Stille Oceaan. Hier was de temperatuur niet hoger dan een graad of
dertig tot vijfendertig Celsius. Goed fietsweer. Toen ik na tweehonderd kilometer
fietsen de bergrug overstak naar de oostelijke zijde, kwam ik in de échte hitte
terecht. Het was vijftig graden in de schaduw en het asfalt was stroperig geworden
van de extreme hitte.
Het zompige asfalt zoog aan de banden en prompt reed ik
lek. In de volle zon moest ik mijn binnenband verwisselen. Deze was bloedheet van
de wrijvingswarmte. Bij het inspecteren van de binnenband constateerde ik dat de
plakker van een van de oude lekke banden had losgelaten. Dat was vreemd. Ik had
nooit eerder meegemaakt, dat een plakker zo maar los kwam. Vlug verwisselde ik
de band voor een reserveband. Het was zaak om niet te lang in deze verzengende
hitte te blijven.
Na twee kilometer afdaling reed ik opnieuw lek. Ik had geen reservebanden
meer tot mijn beschikking en ik moest een van de lekke banden plakken. Er was
wederom geen bescherming tegen de zon. Bomen had ik de afgelopen honderd
kilometer niet gezien en schaduw was er evenmin. De zon stond recht boven
mijn hoofd te loeien en er was geen zuchtje wind. Ik kon mijn buitenband niet
langer dan een fractie van een seconde aanraken, zó heet was het rubber. Met
kunst en vliegwerk wrikte ik de buitenband van mijn wiel. Er bleek opnieuw een
plakker van een oude lekke band los te hebben gelaten. Vol goede moed ging ik
aan de slag; ik had de laatste weken helaas voldoende ervaring mogen opdoen in
de edele kunst van het banden plakken. Ik bevestigde de lijm, wachtte geduldig
en bracht de plakker aan. De lijm bleef echter vloeibaar en de plakker liet los.
Nogmaals probeerde ik het en nogmaals. Met steeds langere pauzes tussen de
bevestiging van de lijm en het aanbrengen van de plakker. Ik probeerde een derde
plakker en een vierde. En een vijfde en een zesde. Maar het wilde niet. Was er een
diablero aan het werk? De plakkers bleven maar niet zitten. Echt niet? Nog een
keer probeerde ik de band te plakken. En weer liet de plakker los. Ik constateerde
dat het probleem nog veel groter was. Op diverse plaatsen hadden oude plakkers
losgelaten. Langzaam, veel te langzaam, drong het tot me door dat het blijkbaar
zo heet was, dat de lijm 'smolt'. De oude lijm functioneerde in de extreme hitte,
maar alle plakkers met de nieuwe lijm uit Nicaragua lieten los.
Nu had ik echt een probleem. Ik was op dertig kilometer van mijn
bestemming, ik had nog zeven liter water dat bijna op het kookpunt was en ik
had twee banden met tientallen lekken. De twee tubes ondeugdelijke lijm uit
Nicaragua die ik tot mijn beschikking had, zouden niet voor de oplossing gaan
zorgen. Na zonsondergang zou ik wellicht een kans hebben om de banden te
repareren, maar zo lang kon ik niet wachten. Vermoedelijk zou ik de resterende
vijf uur tot zonsondergang niet overleven met mijn beperkte watervoorraad. Ik
had nog voor hooguit twee tot drie uur water. Het was dus evenmin een optie om
met de fiets aan de hand de resterende dertig kilometer te overbruggen. Ook dat
zou teveel tijd kosten. Het drong tot me door dat ik me in een acute noodsituatie
bevond. Er zat niets anders op dan de laatste dertig kilometer te liften.
Na een half uur stopte een auto en kon ik de boel inladen in de achterbak.
Ik had geluk dat ik op het meest toeristische plaatsje van de 1.500 kilometer lange
route afkoerste. In het plaatsje Loreto was een fietsenmaker. Hij had lijm en hij
had binnenbanden voor me, maar hij had jammer genoeg geen 28" buitenband.
Daarvoor zou ik moeten doorfietsen naar Ensenada of Tijuana.
Een nieuw onbewoond traject van honderdveertig kilometer verzengend hete
woestijn scheidde me van Mulegé. Een schitterend parcours dat gedeeltelijk
de grillige kust volgde en gedeeltelijk over bergruggen en door valleien met
huizenhoge cactussen voerde. Na een lange klim in de bergen volgde een
afdaling over schroeiend heet asfalt. Prompt reed ik weer lek. Deze keer kon er
geen plakker hebben losgelaten. Ik reed op een van de verse binnenbanden. Het
bleek dat er wederom een mysterieus stuk ijzerdraad in de buitenband zat, welke
de binnenband lek stak. Ik verwijderde de nieuwe ijzersplinter en verwisselde
de binnenband. Zonder verdere problemen bereikte ik de oase van Mulegé,
schitterend gelegen in een groene zee van palmbomen en omgeven door kale
bergruggen. Alleen de oude missiekerk stak als een kasba tussen en boven de zee
van palmbomen uit.
Van Mulegé naar Santa Rosalía had ik ondanks de extreme hitte van vijftig graden
in de schaduw voor het eerst in lange tijd een hele dag geen enkele lekke band.
Langzaam begon het vertrouwen in de buitenband weer toe te nemen. Ook was ik
content met het feit dat de lijm van de fietsenmaker prima bleek te functioneren.
De volgende dag vertrok ik vroeg uit Santa Rosalía en begaf me op de weg naar
San Ignacio. Na een lange klim bereikte ik een brede vallei, bezaaid met cactussen
en tegen de achtergrond van imposante vulkanen. Na het oversteken van een
bergrug volgde een lang traject door een kilometers brede vlakte. Aan het einde
van de vlakte lag een nieuwe bergrug. Na een korte klim daalde ik af naar de
oase van San Ignacio. Ik bevond me weer aan de koelere, westelijke zijde van
de bergen. Daarmee had ik het heetste deel van de route door Baja California
afgerond. De afgelopen drie dagen had ik dagelijks 25 liter water gedronken om
het vochtverlies te compenseren. Om te vieren dat ik het zinderend hete parcours
had overleefd, trakteerde ik mezelf op vistaco's en cola. Daarna was het bedtijd.
Voor het slapen gaan controleerde ik routinematig of mijn banden nog steeds vol
waren. Ik dacht dat ik gek werd. De achterband was niet meer helemaal vol. Er
moest dus alwéér een lek zijn. In plaats van te slapen, kon ik eerst nog een band
plakken. Dat leverde geen probleem op. Maar de oorzaak van de lekke band was
des te problematischer. De buitenband was beschadigd. De band had een kleine
scheur in de vorm van een halve maan. Exact dezelfde vorm als de beschadiging in
de binnenband die het lek veroorzaakte. De conclusie moest zijn dat de buitenband
de binnenband lek stak. Ik had dus een nieuwe buitenband nodig, maar ik had
mijn laatste resevebuitenband reeds in gebruik. Wat nu? Voor een permanente
oplossing moest ik een nieuwe buitenband hebben. Dat betekende dat ik 650
kilometer terug naar La Paz moest bussen, op het puntje van het schiereiland,
met de kans dat ze daar geen geschikte buitenband voor me zouden hebben. Of
ik moest 750 kilometer doorfietsen naar Ensenada of 850 kilometer naar Tijuana.
Ik stelde me indringend de vraag, of ik het een goed idee vond om nog minstens
zevenhonderdvijftig kilometer op deze manier door de woestijn te fietsen. Het
was me duidelijk dat het volstrekt onverantwoord was om door te gaan. Met de
bus reisde ik naar Tijuana, aan de grens met de Verenigde Staten.
En zo stond ik plotsklaps aan de rand van de Latijns-Amerikaanse wereld. In de
stad die in veertig jaar was uitgegroeid van een nederzetting naar een stad met
twee miljoen inwoners. In de stad met de meest gepasseerde grensovergang van
de wereld. De stad die dagelijks door duizenden Amerikanen van San Diego of
Los Angeles wordt bezocht om te gokken, te drinken of voor betaalde sex. De
hoofdstraat, de Revolución of kortweg de Revo, en haar zijstraten is 's nachts dan
ook een neonfestijn van tequilabars, nachtclubs, bordelen en hotels met uurtarief.
Voor het gros van de uitspanningen en souvenirwinkels stond een brede man
geposteerd met een wervende taak:
Op slechts een halve kilometer van de Revo was het grensgebied waar het écht
niet pluis was. 's Nachts waren er drugssmokkelaars en vrouwenhandelaren actief,
zo waarschuwde de plaatselijke bevolking. Al met al was Tijuana geen mooie,
spirituele bestemming. Dat werd nog eens bevestigd in een internetcafé. Enkele
bandieten kwamen vechtend het internetcafé binnenrollen en vochten verder
tussen en onder de pc's. De wereldverbeteraar in me zorgt ervoor, dat ik nog wel
eens tussen de partijen in wil springen om te bemiddelen. Die neiging was ver te
zoeken tussen deze op leven en dood vechtende mannen. Bedeesd kroop ik weg
achter mijn beeldscherm, in de hoop dat ze me niet zouden zien. 'Nee hoor, ik
ben er even niet', was de boodschap. Naast de grimmige kant van Tijuana was er
gelukkig ook de prettige laidbacksfeer die zo kenmerkend is voor Mexico. En de
border town kende uitstekende restaurants waar je prima Mexicaans, Amerikaans
of Italiaans bleek te kunnen eten.
Vanaf het centrum van Tijuana hoefde ik slechts een kilometer te fietsen naar de
Amerikaanse grens. Ik manoeuvreerde mijn fiets tussen de lange rij auto's en voegde
me achter een al even indrukwekkende rij voetgangers. Amerika was het beloofde land.
Dat gold ook voor mezelf. Na meer dan een jaar te hebben vertoefd in Latijns Amerika
was het goed om weer een nieuwe wereld in te duiken. Ik was nog nooit in de Verenigde
Staten geweest. Mijn beeld van het land was volledig bepaald door wat ik had gehoord,
gezien en gelezen in de media. Ik was benieuwd hoe mijn eigen ervaring zou zijn en hoe
de Amerikanen zelf hun land ervaarden. Toen ik de Pools-Amerikaanse Dorota in Mexico
ontmoette, gaf ze me alvast een voorproefje. Over haar nieuwe vaderland zei ze:
De lange Weg. Deel 7 van 9: Mexico
In de Mexicaanse Hooglanden
Gouden Dagen in de Zilversteden
Land van al mijn Dromen
"Mexico........"
"Mexi... híííííí"
Vervolgens ongeveer een octaaf hoger:
"Mexi... híííííí"
Nu héél erg ongecontroleerd hoog en vals:
"HÍÍÍÍÍÍÍÍÍ ... HÍÍ ... ÍÍÍÍÍÍÍÍÍ"
Coyotes en leguanen deden ernstige gehoorschade op en overal in het landschap
ontstonden nieuwe wervelwinden. Desalniettemin sloeg de Zangeres Zonder
Naam door naar een volledige octaaf hoger:
"HÍÍÍÍÍÍÍÍÍ ... HÍÍ ... ÍÍÍÍÍÍÍÍÍ"
En dan, triomfantelijk, begeleid door wel honderd besnorde Mexicanen met
sombrero's en rammelgitaren:
"MEXI... HÍÍÍÍÍÍÍÍÍ ... COOOOOOO, o land van al mijn drooo... hóóó... men, met
je gitaarmuziek bracht je de romantiek voor hem en mijijijijijij........"
Brandend Zand
"Hee kom naar binnen, goedkope souvenirs."
"Die heb ik niet nodig, doeii."
"Kijken is gratis."
"Maar ik wil niet. Later!!!"
"Het is gratis man, je kunt Godverdomme toch wel even komen kijken?!?"
"Maar ik wil helemaal niet, ik heb niets nodig. Dat zei ik toch?"
"Ik vraag het nog een keer vriendelijk: kom je Godgloeiendegodverdomme
nou eindelijk kijken in mijn winkel??!?"
"Je kan me nog duizend keer vragen of ik naar binnen kom, maar ik ga wat
leuks doen. Dat zou ik jou ook aanraden: om iets leuks te doen met je leven."
"Ach, sodemieter toch op, man."
"Amerika zal je niet verleiden met haar steden en haar dorpen. Ze zal je
ook niet overtuigen met haar cultuur. Amerika zal je begeesteren met haar
landschappen."
Kaart van Mexico