Startpagina 1) Ecuador 2) Peru 3) Bolivia 4) Chili & Argentinië 5) Colombia 6) Centraal-Amerika 7) Mexico 8) U.S.A. 9) Canada

.

De lange Weg. Deel 1 van 9: Ecuador

In de Nieuwe Wereld

Lange tijd droomde ik van het maken van de grote reis. Ik zou alleen op weg gaan, met niet meer dan een fiets en fietstassen met bagage. In de droom zag ik tropische regenwouden, desolate woestijnen, duizelingwekkend hoge bergketens en uitgestrekte vlaktes. Ik zag exotische steden, geïsoleerde dorpen en kleurrijke markten. Ik wilde de eenzaamheid aangaan, maar ik wilde ook mensen ontmoeten. Ik wilde met andere reizigers en avonturiers optrekken, ik wilde wijze mensen leren kennen en ik wilde mooie vrouwen ontmoeten, maar bovenal wilde ik in contact komen met de dorpelingen en stedelingen van de verschillende Zuid-Amerikaanse samenlevingen.

De lange weg

Tegenover de droom stond de alledaagse werkelijkheid. Ik had een goede baan, een leuke vriendenkring en een knus appartementje. Mijn leven was zogezegd klaar. Ik kon de ingezette weg zonder problemen tot het einde toe volgen. Maar zou die weg daadwerkelijk leiden tot de realisatie van mijn dromen? Ik wilde koersen op het kompas van liefde en wijsheid. Ik wilde de vrijheid voelen van het onderweg zijn in de natuur en ik wilde avonturen beleven. Ik wilde nieuwe wegen vinden en ik wilde het leven door mijn aderen voelen stromen. Ik nam een belangrijk besluit. Ik nam ontslag en ik verliet mijn kring van familie, vrienden en collega's om aan de lange fietsreis te beginnen. Acht jaar geleden had ik met de fiets al gedeelten van Peru, Bolivia en Chili aangedaan, maar deze keer zou ik meer tijd nemen. Ik had zeker een jaar tot mijn beschikking om het continent te verkennen.

Uitzicht over Quito

Wat zou er achter de bergen zijn? Vol spanning keek ik om me heen naar de nieuwe wereld. Quito omsloot het vliegveld met honderden wegen, honderdduizenden huizen en miljoenen mensen. De stad bedekte de heuvels en de dalen en klom omhoog tegen de omringende bergflanken van de Andes. De stad reikte als het ware naar de hemel. Ik popelde van verlangen om de mensen, steden, dorpen en landschappen te ontdekken. Ik had geen concreet doel. Het ging om de camino, om de weg zelf. Ik fietste weg van het vliegveld en begaf me op de weg die naar nieuwe bestemmingen, ontmoetingen en ervaringen moest leiden.

Er wachtte geen tropisch paradijs in Ecuador. Ik werd verwelkomd met een frisse regenbui en de thermometer langs de weg toonde een temperatuur van dertien graden. Het doel van vandaag was de marktstad Otavalo. Ik fietste dan ook niet het centrum van Quito in, maar wurmde me door het drukke verkeer van de buitenwijken naar de Panamericana, de doorgaande weg die de landen van het Amerikaanse continent met elkaar verbindt. De eerste kilometers van de Panamericana leidden achthonderd meter naar beneden. Onmiddellijk na het bereiken van de diepe vallei volgde een lange klim tegen de cuesta, een eerste kennismaking met de bergen van de Andes. In ruim vijftig kilometer klom ik naar de pas, een klim van bijna anderhalve kilometer hoogteverschil. De eerste zweetdruppels vielen op de Panamericana, als een offer aan Moeder Aarde voor geluk en voorspoed op de camino.

Uitbaters van een restaurant langs de weg van Quito van Otavalo

Ik bereikte Otavalo. Na het inchecken in het hostal was het tijd om de beroemde markt aan te doen.

Otavaleña toont de recent aangeschafte alpacawollen trui Ik had een missie. Ik slenterde over het grote marktplein, op zoek naar een warme trui voor de koude nachten in de gebergtenen op de hoogvlaktes. Er waren de nodige toeristen, maar ook de plaatselijke bevolking zelf was goed vertegenwoordigd. De mannen droegen hun haar in lange paardenstaarten en hadden het hoofd bedekt met witte hoeden. Vrouwen waren gekleed in traditionele, kleurrijke dracht met uitbundige goudkleurige halskettingen. Het was druk in de smalle straatjes. Overal om me heen waren stalletjes met heel veel koopwaar in heel veel kleuren. Ik bevond me in een driedimensionale wereld van horizontale stapels alpacawollen truien en verticaal boven de straten hangende tassen, kleden en andere koopwaar. Het was de kunst om zoveel mogelijk truien, sjaals, mutsen, handschoenen, wandkleden, bolhoeden en damestassen in de beperkte ruimte te positioneren. De markt was een feest van kleuren. Meer nog dan de alpacawollen kleding betrof dit de schilderijen. Die waren geschilderd in een uitbundige "Otavalo" stijl, een Andesversie van het kubisme met waanzinnige marineblauwe, gifgroene en violette verfexplosies. De ultieme triomf van kitsch boven realiteit.

Ik keek gebiologeerd naar de exotische, nieuwe wereld om me heen. Vermoedelijk zou deze binnen enkele dagen net zo vertrouwd en alledaags zijn als een kantoorpand met belangrijke mannen in krijtstreeppakken of de chaotische drukte van door elkaar kronkelende gezinnen in een overvolle Nederlandse supermarkt.

De markt van Otavalo

De markt van Otavalo was niet alleen een feest van kleuren, maar ook een feest van geuren en smaken. Ecuador is het land des overvloeds. Alle mogelijke tropische fruitsoorten waren beschikbaar. Daarnaast waren aan de rand van het marktplein de nodige lokale specialiteiten verkrijgbaar. Zo was daar de Tamale, een in bananenblad gewikkelde maïsdeegrol met groente of vlees. Een andere favoriet was de Quimbolito, een zoete variant van de Tamale met romige kaas.

De markt van Otavalo

Het bleek niet moeilijk om een trui van mijn gading te vinden. Ik kocht een karmijnrood exemplaar, in de kleur van mijn fiets. Volledig gepimpt naar de couleur locale van de Andes verliet ik de markt. Wat kon er nu nog mis gaan? Ik was klaar voor wat zou komen.

De markt van Otavalo

Via een alternatieve route fietste ik terug naar de hoofdstad Quito. Hoogtepunt zou deze keer niet de klim tegen de cuesta worden, maar het middelpunt van de Aarde. Of beter gezegd: het oude middelpunt van de Aarde. De Ecuadoranen hadden uitgevonden dat er een nieuw middelpunt is, dichter bij Quito en dus beter te bereizen. Komt dat even goed uit! Mijn route voerde dus niet langs het nieuwe, maar langs het oude middelpunt van de Aarde. Wat geweest is, is geweest, zong Boudewijn de Groot. Het oude middelpunt was niet meer. De uitspanningen gaven de indruk dat de eigenaren zich sinds jaar en dag niet meer hebben laten zien en de klanten nog langer. De stenen globe die het middelpunt markeerde, maakte een afgedankte indruk. De belangstelling bleef beperkt tot de aanwezigheid van twee gezellige wegwerkers, twee straathonden en een eenzame fietser.

De kathedraal van Quito

De dag eindigde met een lange klim over de Panamericana. Ik was niet de enige die zich een weg omhoog baande. In een eindeloze stoet trok het zware vrachtverkeer voorbij. Slinger na slinger voerde de weg omhoog, totdat ze afvlakte in de buitenwijken van Quito. Rome was op zeven heuvels gebouwd, maar Quito op wel zeventig. Geen kleine Romeinse heuveltjes, maar halve bergketens waren bedekt met huizen. Ik wurmde me tussen het overvloedige verkeer naar het centrum. Na enig zoeken vond ik een knus en betaalbaar hotelletje. Hier ontmoette ik Stan. De Amerikaan was een jaar of vijfendertig oud, maar de jaren hadden hun sporen inmiddels nagelaten. Hij had een verweerd gezicht met diepe groeven. Stan vertelde dat hij twee jaar in Ecuador had geleefd in de hoop om hier een bestaan op te bouwen. Twee maal had hij geprobeerd om een relatie op te bouwen met een plaatselijke schone. Beide pogingen strandden uiteindelijk door culturele verschillen. Stan had wel een verklaring:
De kathedraal van Quito "Als Amerikaan representeerde ik een leven in luxe. Of dat nu de realiteit was of niet. Het verwachtingspatroon van de beide Ecuadoraanse vrouwen bleek uiteindelijk te hoog gespannen."
Hij keek me met een doorborende blik aan:
"Waar moet ik nu nog voor vechten nu de relaties ten einde zijn? Ik ben net zo alleen als toen ik de USA verliet en ik heb geen rooie cent meer."
Hij wendde zijn ogen af;
"Maar ja, het leven gaat door..."
Er viel een stilte.
"Heb je nog de energie om opnieuw te starten?", vroeg ik, op zoek naar een positieve wending in het gesprek.
Stan staarde me met mismoedige ogen aan:
"Ik wil niet meer. Geloof ik. Enkele dagen geleden ben ik voor de tweede maal beroofd van bijna al mijn bezittingen. Ik heb de energie niet meer om opnieuw terug te vechten."
Er viel weer een stilte...
"Maar ja, het leven gaat door", verzuchtte hij nog maar eens.
Toch was hij ook erg positief over Ecuador:
"Je moet je niet laten ontmoedigen door mijn verhaal. Ecuador is het mooiste land dat ik ken. Na twee jaar ben ik nog altijd niet uitgekeken op de schoonheid van het landschap en op de warmte en passie van zijn inwoners. Ik ben er van overtuigd dat er een geweldige reis voor je ligt."

Quito's Franciscuskerk


De Hel van de Evenaar

Na mijn korte verblijf in Quito daalde ik af naar Selva Alegre, wat zo veel betekent als het gelukkige oerwoud. Schuimende, witte watervallen stortten van de smaragdgroene bergen naar beneden. Het water verzamelde zich in de nauwe valleien, verzonken tussen de omringende vulkanische plateaus. In de wildernis bevonden zich kleine oases van menselijke activiteit. Diverse wit gepleisterde boerderijen lagen hier en daar verspreid in het landschap, half verborgen tussen de tropische bossen en de breed gebladerde bananenbomen. Op kleine vlakke uitsparingen van de hellingen werd maïs verbouwd of graasden zwartbonte koeien. Ver boven de golvende, groene zee van nevelwouden uit torende de vulkaan Cotopaxi.

Als de Ronde van Vlaanderen een jaar niet gehouden kan worden, kan de organisatie altijd nog uitwijken naar Ecuador voor een uitdagend kasseienparcours. Op de klim vanuit Selva Alegre ligt misschien wel de langste kasseienstrook van de wereld. Veertig kilometer haaks op elkaar staande stenen die garant staan voor maximale wrijving in alle mogelijke rijrichtingen. Niet alleen de kasseien, maar ook het klimaat zou het hart van de Flandrien sneller moeten doen kloppen. Dertien graden en regen. De weg klimt en daalt continu, maar er moet toch vooral geklommen worden. De kasseienstrook eindigt duizend meter hoger dan het beginpunt. Een soort Muur van Geraarsbergen plus. En de uitdaging hoeft na deze kasseienstrook niet te eindigen. Een onverharde weg van de grofste snit klimt vervolgens nog vijfhonderd hoogtemeters door naar de hoogvlakte op 3.700 meter hoogte. Welkom in de Hel van de Evenaar!

Kasseienweg bij Selva Alegre

De tropische bossen eindigden abrupt. Ik bevond me op de koude, dampende páramo, een boomloze tropische hoogvlakte van grassen, mossen en venen. Duizenden stenen en rotsblokken lagen verspreid over het barre land. Mistflarden rezen op en weken uiteen. Ik genoot van de stilte, van de pracht van het landschap, van het boeiende spel van licht en schaduw. De weg slingerde omhoog door het in duizend pastelkleuren geschilderde golvende terrein. Aan het einde van de vlakte lag de vulkaan. De besneeuwde top van de Cotopaxi troonde majestueus boven de nevelen uit. De ondergaande zon wierp strijklichten van gouden en koperen tinten op het surrealistische páramolandschap. Het was tijd om een overnachtingsplaats te zoeken. Vlakbij een berghut maakte ik kamp. Aan de voet van de Cotopaxi.

Weg over de páramo

De páramo en de Vulkaan Cotopaxi

De Cotopaxi vulkaan

De lange dag had zijn sporen nagelaten. Mijn huid had een indrukwekkende bruine kleur gekregen. Het was een mysterie wat de oorzaak kon zijn. De zon in ieder geval niet, die schitterde tot nu toe vooral in afwezigheid. Aanvankelijk dacht ik dat er sprake was van het "Museeuw-effect" en dat mijn bruine huidskleur veroorzaakt was door opspattend modder van de natte kasseien. Na de douche in de berghut waren alle eventuele modderresten weggespoeld, maar ik was nog net zo bruin. De duisternis was al ingevallen toen ik terug liep naar mijn tent. Voor het eerst was het helder weer. Een stralende sterrenhemel overkoepelde de Cotopaxi en het omringende páramolandschap. Zou het regenseizoen eindelijk voorbij zijn?

Regenboog bij de Cotopaxi

De volgende morgen daalde ik in de striemende regen van de hooglanden van de Cotopaxi af naar het dorpje Lasso. Een spookachtige stilte had bezit genomen van het landschap. Het zicht reikte niet verder dan enkele tientallen meters en het geluid werd gesmoord in de ondoordringbare mistwolken. Urenlang fietste ik door de dichte mist naar beneden. Ik was blij dat ik in de tientallen kilometers lange afdaling een degelijke onverharde weg onder mijn wielen had in plaats van de glibberige kasseien.

Vegetatie op de lagere hellingen van de Cotopaxi

De lange, natte afdaling eindigde bij een rivier zonder brug. Door kniediep water waadde ik naar de overkant. Na een kleine klim bereikte ik de Panamericana. Oneindig lang, druk, lawaaiig en zelfs onder deze condities stoffig. Maar boven alles een wereld op zichzelf van vrachtwagenchauffeurs, wegwerkers, lasbedrijfjes en eetstalletjes. Een echte mannenwereld. Lang verbleef ik niet op de langste weg van Amerika. Al met al heeft de belangrijkste weg van het continent de fietsreiziger niet al te veel te bieden. En bovendien had ik een uitstekend alternatief voorhanden.

Weg over de páramo

Weg over de páramo

Paarden op de páramo


De Honden van Quilotoa

Bij Lasso begon ik aan de zogenaamde Quilotoa Loop. Op deze route zou ik me in het hart van traditioneel Indiaans Ecuador begeven. Voor mij als fietsreiziger bleek de regio boven alles het gebied van de honden. Ik las de volgende passage in een reisgids: "Als u besluit om met een busexcursie dit gebied te bezoeken, neemt u dan een lange stok mee om de vele honden van u af te slaan." De normaliter zo politiek correcte reisgids had weinig diervriendelijke woorden over voor de viervoeters. Ik moest tot mijn schrik vaststellen dat de honden ook weinig mensvriendelijk waren. In groten getale hebben ze me opgewacht. Ze hebben me uitgedaagd en weggejaagd. In ware doodsverachting hebben ze zich voor mijn fiets gegooid en ze hebben hun tanden in mijn fietstassen gezet. En na elke afgeslagen aanval hebben ze hun vrienden gewaarschuwd dat er een fietser aankomt.

De weg naar Sigchos

De Quilotoa Loop tussen Sigchos en Zumbahua Van de shows van hondenfluisteraar alias dog whisperer Cesar had ik begrepen dat je in dergelijke situaties kalm en assertief moest optreden. Het eerste ben ik van nature al en het tweede had ik aardig aangeleerd in het Nederlandse kantoorleven, dus dat leek bij voorbaat wel een haalbare kaart. Totdat de honden op me afstoven. Soms agressief, soms ook met waanzin in de ogen, soms met vriendjes en soms met heel veel vriendjes. En soms ook met hele grote vrienden. Op elke hoek van de weg was er wel een hond die me opwachtte. Ik heb alles uit de kast moeten halen. Ik probeerde eerst uitgebalanceerd kalm en assertief op de honden in te praten. Als een hond op sprongafstand kwam, was ik buitengewoon assertief in het markeren van mijn grenzen. En als het dan niet op de mooie, spirituele manier van Cesar lukte, dan moest de oplossing maar uit de technologische hoek komen. Ik ben uiteindelijk een westerse man en als niks anders lukt, moet de techniek het maar voor me oplossen. Ik had de beschikking over de "hondenbieper". De dieren zouden afgeschrikt worden door de hoge ultrasone tonen, niet te horen voor mensen maar des te beter voor honden, en ze zouden met de staart tussen de benen wegvluchten.
De Quilotoa Loop

De Quilotoa Loop tussen Sigchos en Zumbahua

Indiaanse bevolking tussen Sigchos en Zumbahua Toen drie grote Deense doggen op me afstoven en mijn kalme, assertieve optreden geen enkele zichtbare gedragsverandering teweeg bracht, was het moment daar. Oog in oog met mijn belagers haalde ik de hondenbieper uit mijn wielershirt en richtte deze op de intussen akelig dichtbij gekomen monsters. Mijn hart klopte in mijn keel, maar met een goed geplaatste ultrasonische geluidsgolf zou het allemaal wel goed komen. Toch? Verwachtingsvol bekeek ik het resultaat. Dat bleek tot mijn afgrijzen nul komma nada te zijn. In jachtformatie omsingelden de hellehonden mij en mijn fiets. Vertwijfeld verifieerde ik of de batterijen van de bieper nog wel werkten. Het rode lampje brandde echter vertrouwenwekkend. Aan de batterijen had het in ieder geval niet gelegen. De enige oplossing die ik nu nog kon bedenken, was om de dieren op eigen terrein te verslaan: terug blaffen. Met een onaards lage brullende grom, zeker niet kalm, maar buitengewoon assertief. Mijn instinctieve vervolgactie was een nieuwe grom die veel meer agressief dan assertief van aard was. De boodschap was duidelijk: dat ik een volledig ongeleid projectiel was en dat ik ze NU iets lelijks zou aandoen. Ik rondde het actieplan af door furieus op de honden af te stuiven. Met de staart tussen de benen dropen ze af. Ik had de vervaarlijke roofdieren niet meer terug gezien.

De weg naar Zumbahua Zo dominant aanwezig als de honden waren, zo gereserveerd was de Indiaanse bevolking. Nadat ik het Laguna Quilotoa, een tot de nok toe gevuld kratermeer, had gepasseerd, daalde ik af naar Zumbahua. De bergen omsloten het dorp als in een omhelzing. Het was de omhelzing van een jaloerse echtgenoot, een waaraan je je niet zonder slag of stoot kunt onttrekken. Zumbahua was een geïsoleerde microsamenleving, afgesloten van de grote, boze buitenwereld. Ik had me op het centrale plein genesteld om het alledaagse leven van de traditionele Indiaanse commune aan me voorbij te laten trekken. De atmosfeer deed me denken aan die van Kars in het oosten van Turkije zoals beschreven in het boek Sneeuw van Orhan Pamuk. Alles leek heimelijk te gebeuren, onder de oppervlakte. De bewoners gingen op in de dorpse verwikkelingen. De mensen bespiedden elkaar voortdurend en gesprekken vonden plaats op fluistertoon. Het leven was een kat en muisspel van het verbergen van eigen geheimen en het ontsluieren van andermans geheimen. Het was de manier om sociale positie te verwerven in de commune. Als buitenstaander vond ik geen werkelijke toegang tot de mensen. De afstandelijkheid was misschien de enige manier om de moderniteit, die elders in Ecuador zo massaal omarmd wordt, buiten te sluiten.

De weg naar Zumbahua

Zumbahua

Zumbahua

Zumbahua

De Quilotoa Loop tussen Zumbahua en Latacunga

Herderin langs de Quilotoa Loop



Vlucht uit het Paradijs

In Baños had ik de traditionele boerengemeenschappen van het Quilotoagebied achter me gelaten. Baños is het meest toeristische dorp van Ecuador, aan de voet van een van de meest actieve vulkanen van de wereld. De Tunguruhua braakt altijd wel wat vuur uit. Een nachtelijke excursie naar het uitzichtpunt zou de bewijslast moeten leveren. Met drie oer-Hollandse jonge meiden en voor de rest louter Ecuadoraanse vrouwen reed het in vrolijke kleuren geverfde open toeristenbusje naar boven. Dit alles onder de muzikale begeleiding van stampende latinokrakers. Het volume werd stevig opengedraaid en het overstuurde geluid van de bijna uit elkaar spattende boxen deed de bus trillen op haar niet al te sterke voegen. De excursie ging letterlijk de mist in. Het vuur van de in nevelen gehulde vulkaan hebben we dan ook geen moment gezien. Bij gebrek aan vuur van de vulkaan werd de menigte op het uitzichtpunt bezig gehouden met poep- en plashumor van de lokale lolbroeken. De benevelde toestand van de Ecuadoraanse vrouwen zorgde voor des te meer vuurwerk. Na een zinderende terugtocht leverde het busje de gillende, schreeuwende en paaldansende Ecuadoraanse vrouwen, de keurige Hollandse meisjes en de Eenzame Fietser netjes af bij de plaatselijke nachtclub. De Nederlandse meiden en ik hebben die beker aan ons voorbij laten gaan. De stilte van de nachtelijke straten contrasteerde scherp met de pompende latinoritmes van de discotheek en de vocale erupties van de Ecuadoraanse dames die op dat moment de discotheek binnen waggelden.

Baños

Waterval bij Baños

De afdaling van Baños naar de jungle

Baños

Ara Na het vuur van de nacht werden de opvolgende dagen gedomineerd door het element water. Op mijn route door de regenwouden van het Amazonegebied en de bergketens van de Andes ondervond ik de laatste verzengende climax van het regenseizoen. De ene na de andere hoosbui zwiepte over de berglanden. Onder de continue slagregens zwelden de kleine stroompjes aan tot machtige rivieren. Het regenwater drong zich door mijn regenkleding een weg naar binnen. Als een spons nam mijn huid het overtollige water op. Het regenseizoen uitte zich niet alleen in grote hoeveelheden regen, ook het element lucht blies zijn partijtje mee. Bij tijd en wijle werd ik bijna van mijn fiets gebeukt door de zware windstoten. De bergen waren het merendeel van de tijd volledig aan het gezicht onttrokken door de regen en de wolken. Op die momenten trok ik me terug in mijn gedachtewereld en waren mijn zintuiglijke waarnemingen beperkt tot de koude regendruppels en de weg die voor me uit slingerde. Tijdens de sporadische opklaringen werd daarentegen een fascinerende, driedimensionale wereld van heuvels, bergen en dalen voor me geopend in duizend kleuren groen.

Berglandschap bij Baños

Vulkaan Tunguruhua Ik was niet de enige fietser op weg in het Zuid-Amerikaanse continent. Ik ontmoette Manuel, een Colombiaanse fietser. Hij vertelde dat hij niet bij de vrouw kon zijn met wie hij een jaargeleden was getrouwd. De jarenlange visumprocedure was nog lang niet afgewikkeld. Dolores had maar weinig fiducie in de huwelijkse trouw van mijn amigo. Haar beschuldigingen van ontrouw leken meer dan iets anders uit angst voort te komen.

Ze reageerde dan ook negatief op het nieuws dat Manuel een lange fietsreis ging maken door Zuid-Amerika. Omdat de jarenlange Europese visumprocedure voorlopig toch niet afgerond kon worden, zag mijn fietsmaatje er geen kwaad in om zijn droom te volgen. Sinds de reis ging de relatie nog verder bergafwaarts. Dolores reageerde niet op de verhalen die Manuel schreef, maar in plaats daarvan plaatste ze alles in een negatief daglicht en intensiveerde ze de beschuldigingen. Hoe kon het toch zijn dat Manuel zó kon lanterfanten, terwijl zij er in Spanje alleen voor stond.

Tussen Baños en Riobamba

Berglandschap bij Alausí

Helaas is angst een slechte raadgever. Vlak voor zijn vertrek kwam mijn vriend een oude jeugdliefde tegen. Manuel en Felicia hadden onmiddellijk een warm contact. Toen Felicia hem vertelde dat ze veel om hem gaf, antwoordde Manuel dat er geen mogelijkheid was om samen iets op te bouwen. Hij wilde ondanks de moeilijkheden het huwelijk met Dolores een kans geven. Felicia zei dat het belangrijkste was dat Manuel zijn hart moest volgen en dat hij gelukkig zou zijn. "Als jij gelukkig bent, ben ik ook gelukkig," zei ze grootmoedig. Hoe het verhaal zou eindigen, was nog in de nevelen van de toekomst gehuld, maar het was duidelijk dat de beschuldigingen van Dolores een zelfvoorspellend karakter hadden. Door de angst gebeurde precies dat, waar ze al die tijd bang voor was.

Berglandschap bij Alausí

Berglandschap bij Alausí

Berglandschap bij Alausí

Berglandschap bij Alausí

Berglandschap bij Alausí

In een bergdorp werd ik uitgenodigd om bij een familie te overnachten. In een mum van tijd stond een maaltijd van rijst met kip voor me klaar. Ik bevond me in een klein paradijs, veraf gelegen van doorgaande wegen. Een plaats waar iedereen vriendelijk is, waar altijd een fijne sfeer fijn hangt en waar alle vrouwen mooi zijn. Er was altijd en overal vers fruit beschikbaar, afkomstig van tientallen soorten fruitbomen in en rond het dorp. Kanaries vlogen voorbij en ook een ara fladderde langs. De moeder van het gezin was een vrouw van middelbare leeftijd met een karakteristiek Indiaans gezicht en een onkreukbare uitstraling. Ze had een waardige houding en een fiere oogopslag. En ze had twee dochters in de huwbare leeftijd. Karina was negentien jaar oud en Maria was achttien jaar oud. Maria was met haar fijne gelaatstrekken en grote, ronde ogen de mooiste van de twee. Terwijl moeder de vrouw het huishouden deed en de maaltijden klaar maakte, namen de dochters me op sleeptouw. We maakten kleine wandelingen in de omgeving en bezochten familieleden in het dorp. Ik voelde me aangetrokken tot Maria, maar ik had het gevoel dat haar gevoelens nog veel sterker waren. Ze overstelpte me met aandacht en deed alles om het me naar mijn zin te maken. Als ik vijftien of twintig jaar jonger was, zou ze de ultieme droom voor me zijn geweest. Maar ik was geen jongen van twintig meer maar een man van bijna veertig jaar oud. We liepen naar een uitzichtpunt over de groene vallei. Met zijn drieën zagen we de zon ondergaan achter de bergrug in de verte. Het landschap was ondergedompeld in rood, oranje en geel, de kleuren van vuur. Maria keek me aan met haar mooie, grote ogen. Ik voelde hoe ze naar mogelijkheden zocht om haar gevoelens kenbaar te maken, maar ze durfde niet, wellicht omdat haar zus erbij was. Ze vond een oplossing voor het dilemma:
"Als je wilt, kun je langer bij ons blijven, hoor. We vinden je allemaal erg aardig."
Berglandschap tussen Loja en Macar#&225;

Ik voelde dat het aanbod niet helemaal vrijblijvend was. Hoe aantrekkelijk de gedachte aan nachten van Zuid-Amerikaanse passie ook waren, het voelde niet goed om een relatie te beginnen met deze jonge vrouw. Ik wist dat ik morgenochtend vroeg mijn weg moest vervolgen. Ik had een excuus voorhanden:
"Je weet hoe fijn ik het bij jullie en bij jullie moeder heb. Maar ik moet morgen weer vertrekken. Ik heb over enkele dagen met een vriend afgesproken om samen verder te reizen met onze fiets."
Ik doelde op José, een Ecuadoraanse langeafstandsfietser die ik een dag eerder was tegengekomen. Hij was net als ik op de fiets onderweg om het Zuid- Amerikaanse continent te ontdekken. We zouden samen naar Peru fietsen.

Met zijn drieën liepen we terug naar huis, waar ik me terug trok in mijn slaapkamer. Zittend op mijn bed dacht ik na over de situatie. Veel tijd was me niet gegeven. Ik hoorde kloppen op de deur. Het was Maria. Ze kwam naast me zitten. Een kort moment keek ze me stralend aan met haar grote, bruine ogen. Toen trok haar blik naar binnen. Ze keek schuin naar de grond, ineens erg verlegen. Daarna keek ze me opnieuw aan. Het hoge woord kwam er uit.
"Ik wil je, Erik. Het lijkt me geweldig om samen met jou te reizen en samen verliefd te zijn."
Ze zag er prachtig uit, onschuldig en oprecht, lief. Mijn adem stokte. Het fletse licht van de gloeilamp wierp een teder, zacht licht op haar gezicht. Ik wist niet of het haar schoonheid was of de spanning van het moment, dat me deed snakken naar adem. Nooit eerder had een zo mooie vrouw me de liefde verklaard. Ik vroeg me af hoe ze verliefd kon worden op een man die twintig jaar ouder was. Was het een avontuurlijk leven dat lokte? Of juist de stabiliteit die ze zocht in een oudere man? Of was het de verlokking van een zorgeloos leven in luxe dat ik als westerse man representeerde? Of de aantrekkingskracht van iemand die zijn droom naleeft? Of was ik domweg de eerste aantrekkelijke huwbare man die haar leven binnenstapte? Ik peilde mijn gevoel. Mijn innerlijke kompas was op hol geslagen: oef wat is ze mooi ... nee ... aiii dit is echt foute boel... maar Jezus wat een schoonheid... ik bedoel... dit moet ik echt niet doen ... maar hoe zou het toch zijn als... niet aan denken... ... écht niet aan denken... ... nee... écht ... niet ... aan ... denken... ... maar toch zou ik wel eens willen voelen hoe ... ik zou willen... dat... als... maar... toch?... niet??...
"Maria, luister goed. Ik vind je een leuke, jonge vrouw. Maar je bent te jong voor me. En dat is de reden dat ik beslist geen liefde met je wil hebben."

Tussen Loja en Macará

De volgende morgen vertrok ik in alle vroegte en vervolgde mijn fietsreis alsof er niets was gebeurd. Althans, dat probeerde ik. Ze liet zich zo snel niet uit het veld slaan. Ik kreeg de nodigde telefoontjes en sms-jes met de vraag of ik niet toch nog terug wilde komen. Het kostte me alle mogelijke moeite om me niet aan de verleiding over te geven en ik had de nodige onrustige nachten. Zoals Odysseus zich vast bond aan zijn schip om de lokroep van de sirenes te weerstaan, zo klampte ik me vast aan mijn fiets. Die bracht me via Cuenca en Loja in Macará, de Ecuadoraans-Peruviaanse grensstad. Cuenca

De kathedraal van Cuenca

Regenbui over de Panamericana

Berglandschap tussen Cuenca en Loja

Oña

In de regen bij Loja

Tussen Loja en Macará

Tussen Loja en Macará

Familie in Nambacola

Vrouw in Nambacola

Onderweg

Onderweg

Tussen Loja en Macará

Tussen Loja en Macará

Tussen Loja en Macará

Tussen Loja en Macará

José en ik bereiken de grens met Peru bij Macará


Kaart van Ecuador