'They paved Paradise and they put up a parking lot.' De tekst van Joni Mitchell
dateert van veertig jaar geleden en sindsdien waren er veel parkeerterreinen
bijgebouwd in de urbane centra van San Diego en Los Angeles. Een veelvoud
aan avenues, highways en freeways verbonden de parkeerterreinen met elkaar.
Miljoenen mensen verplaatsten zich over deze wegen van de ene naar de andere
parkeerplaats. Met de auto. En het liefst met een grote auto. California, de
Golden State, is misschien wel de meest welvarende plek op onze planeet. Niet
alleen de auto's waren groot. De huizen, de shopping malls, de wolkenkrabbers,
de freeways, alles was groot. De Gouden Staat blinkt, maar niet voor iedereen.
Tussen de opgepoetste kantoorpanden van downtown San Diego, in de luxe malls
van de Mission Valley, op de Baywatch stranden van Santa Monica, overal trof ik
daklozen. En elke dag kwamen er meer bij. Het leven was duur in het paradijs. Op
het moment dat ik in California was, bedroeg de huur van een klein appartement
$ 1.200,- per maand, een nacht in een basic hotel $ 80,- ($ 120,- in het weekeinde)
en een overnachting in een camping met basisfaciliteiten (douche en stromend
water) bedroeg $ 35,-. Het paradijs was niet alleen duur, het was ook niet zo leuk.
Althans niet voor iedereen. Het leven in de suburbs was eentonig en eenzaam.
Mensen verplaatsten zich anoniem in auto's, afgesloten van de rest van de
wereld. Het was stil op straat. De mensen leefden in een zelfgekozen isolement. In
airconditioned ruimtes. In huis, op kantoor, in de auto. Naast de eenzaamheid had
de luxe een andere grote prijs. Angst. Angst om de baan te verliezen. Angst dat
het huis onbetaalbaar wordt. Of de auto. Voor de meeste Amerikanen betekent
het verlies van de baan tevens het verlies van het huis en van de auto. Als je valt,
moet je onmiddellijk weer opstaan. Degenen die niet snel genoeg opstaan, sluiten
zich aan bij de uitdijende groep daklozen.
Ik logeerde bij John en Christie in San Diego. Overdag lapte ik mijn fiets op. De
avonden brachten we samen door. John was een beginnend chirurg en voor
onervaren chirurgen waren de werkdagen lang. Werkweken van honderd uur
waren de regel. Ik vroeg John wat de reden was voor deze lange werkweken.
"We willen chirurgen van topkwaliteit in Amerika."
"Ben jij na negenendertig uur onafgebroken werken van topkwaliteit?"
"Blijkbaar is dat toch wat we met zijn allen willen."
John klaagde dat veel Amerikanen zo egoïstisch zijn:
"Het komt voort uit een belangrijk element van de American Dream: we
wilden niet meer doen wat de koning zegt. Amerika moest het land van de
onbegrensde mogelijkheden worden. En voor een groot deel is Amerika
nog steeds het land van de onbegrensde mogelijkheden. Maar de vrijheid is
niet onbegrensd in een urbane zone van drie miljoen mensen (San Diego +
suburbs) of zeventien miljoen mensen (Los Angeles + suburbs)."
Slechts een bescheiden stuk heuvelland scheidde de bevolkingscentra van San
Diego en Los Angeles. Voordat ik het gebied betrad, moest ik stoppen bij een controlepost.
De beambten gaven me de instructie mee om bij het vierde stoplicht linksaf
te slaan. Na tien minuten had ik het derde stoplicht gepasseerd. Het vierde
stoplicht liet echter lang op zich wachten. Mijl na mijl reed ik verder landinwaarts.
Toen ik eindelijk het langverwachte vierde stoplicht bereikte, sloeg ik linksaf. Conform de
meegegeven instructie. Ik belandde in een niemandsland van verlaten marinebases
en meters brede trails voor pantserwagens. Ik kon me niet voorstellen dat het
de bedoeling was dat ik hier fietste. Maar ik was toch echt door de autoriteiten
deze kant opgestuurd. En ook volgens mijn GPS was dit de enige weg die door
het gebied voerde. Na een half uur passeerde ik een verbodsbord voor fietsers.
Aangezien ik al ruim dertig kilometer door vermoedelijk verboden terrein fietste,
besloot ik om maar gewoon door te fietsen. Een kilometer verder negeerde ik een
nieuw verbodsbord. Even later hoorde ik een auto, het eerste teken van leven. Een
minuut lang bleef de auto achter me stayeren. De stilte werd verbroken door een
oproep uit een luidspreker:
"Dit is de federale politie. Wil de fietser langzaam tot stilstand komen?"
Ik kneep in de remmen. Een officieel ogende politieauto kwam naast me tot
stilstand.
"Weet je dat je je in verboden terrein bevindt?"
"Weet jij misschien hoe je dit gebied op legale wijze kunt doorkruisen?"
"Wij stellen hier de vragen. Weet je dat we je voor dit vergrijp in hechtenis
kunnen nemen?"
"Volgens mij kunnen jullie me zelfs zonder vergrijp in hechtenis nemen."
"Hoe heb je gefietst?"
"Kijk maar op mijn GPS. Bij het vierde stoplicht heb ik linksaf geslagen. Netjes
volgens instructie van je collega's."
Ik liet op mijn GPS de afgelegde route zien.
"Je moest bij het derde stoplicht afslaan."
"Je collega's vertelden me anders dat ik bij het vierde stoplicht linksaf moest."
"Je bent op verboden terrein, boy, je bent in de problemen."
De politie werd hier duidelijk niet geselecteerd op empathische kwaliteiten of op
gevoel voor humor.
"Zeg me maar wat ik dan had moeten doen, ik heb de instructies van je
collega's gevolgd."
"We kunnen je oppakken."
"Dat hebben jullie nu al drie keer verteld. Maar jullie hebben me nog steeds
niet gezegd hoe ik op legale wijze de basis kan verlaten."
"We zorgen er voor dat je hier als de sodemieter wegkomt."
Vervolgens scheurde de auto weg, ruim sneller dan toegestaan, in de richting
waar de heren vandaan kwamen. Het was me niet duidelijk of ik de politieauto
moest volgen, de verkeerde kant op, of dat ik mijn route moest vervolgen. Ik had
geen zin om het hele eind weer terug te fietsen en besloot om maar gewoon door
te fietsen. Vijf kilometer verder bereikte ik de uitgang van de basis.
Los Angeles bracht nieuwe avenues, nieuwe freeways en nieuwe suburbs.
Ruim honderd kilometer onafgebroken stedelijk gebied doorkruiste ik om mijn
overnachtingsadresje in Santa Monica te bereiken, in het noorden van de
agglomeratie Los Angeles. Ik overnachtte bij Erik, een onderzoeker die Groningen
had verruild voor Santa Monica. We gingen uit eten in het kleine centrum, dat een
ruim aanbod van restaurants met allerhande exotische keukens bezat. Ik
hoorde veel negatieve verhalen over de Amerikaanse keuken, maar de eerste
indrukken waren gematigd positief. Maar dat zou wellicht kunnen veranderen op
het moment dat ik de grote steden zou verruilen voor Smalltown America.
De bediening in de restaurants was doorgaans vriendelijk onverschillig.
"How are you doing today?" was een typische openingszin van een
conversatie. Het was duidelijk niet de bedoeling om antwoord te geven op
de vraag, de vraag had slechts een decoratieve functie. De afscheidszin was
overal dezelfde:
"Have a good one."
Het kostte moeite om met een antwoord terug te komen dat nog betekenislozer
is, maar ik vond er toch een:
"Have a very good one."
God verdreef de mens uit het paradijs, vervolgens leefde de mens vijfduizend jaar
in oorlog en misère om uiteindelijk zijn eigen paradijs te scheppen in California.
Langs de Baywatch stranden en vervolgens over de Pacific Coast Highway fietste
ik langs de kust noordwaarts naar Malibu. Malibu is misschien wel het langste
lintdorp van de wereld. Malibu is honderd meter breed en veertig kilometer
lang, ingeklemd tussen de heuvels en de Stille Oceaan. Het was de plek waar
veel filmsterren en plastisch chirurgen woonden. Meer dan de filmsterren zijn
de plastisch chirurgen de werkelijke kunstenaars van Hollywood en de L.A. regio.
Waar de filmsterren zich door routineuze scripts heen moeten worstelen,
boetseren de plastisch chirurgen als ware beeldhouwers met messen en
scharen creaties van eeuwige kunstzinnige waarde uit de beschikbare moleculaire
en genetische bouwstenen.
De allereerste persoon die het maakbaarheidsideaal tot in de laatste polyethyleen
glitterhaarcel representeerde, was natuurlijk Barbie. Ze leeft in een bungalow die
is voorzien van een tuin met een kunstmatig gazonnetje met kleurrijke plastic
bloemen en die eenvoudig is om te bouwen naar een paleis of een kasteel. Barbie
laat zich vervoeren in een roze open sportwagen, maar er staat ook een kunstmatig
gemanicuurd paard voor haar klaar. Haar kleding is gemakkelijk aan te passen aan
de mode of aan zelf ingegeven trendsettende grillen. Alle mogelijke nouveauté's
op het gebied van beauty zijn gemakkelijk aan te brengen en ook het haar van Barbie
kan in een handomdraai gerestyled worden. Net als alle andere lichaamsonderdelen is de haardos
bovendien eenvoudig te transplanteren. Barbie is altijd slank en ze wordt nooit
ouder. Barbie is de ultieme triomf van de geest over de materie. California is net
als andere delen van de Verenigde Staten veel religieuzer dan Nederland, maar
uiteindelijk is het niet zo zeer naar het leven van Jezus Christus, maar veeleer
naar het leven van Barbie dat de mensen hun levens hebben gemodelleerd. Ze
hoeven het lot ook helemaal niet in handen van God te leggen, want ze hebben
prima plastisch chirurgen in California.
Na Malibu volgde Ventura en na Ventura volgde Santa Barbara. Het was hier
dat ik in de gelegenheid was om de 4th of July mee te maken, de Amerikaanse
Bevrijdingsdag. De hele stad was uitgelopen naar het strand om de vuurwerkshow
bij te wonen. Ik had me niet tussen de massa's op het strand gedrongen, maar
bekeek met enige anderen het spektakel op een bescheiden afstand. Overal
wapperden Amerikaanse vlaggen. Pal voor me stond een man met een massieve
vijf meter lange vlaggenstok in zijn hand, waaraan een reusachtig exemplaar was
bevestigd. Het vuurwerkspektakel duurde een uur. Na de laatste explosie klonken
overal vreugdekreten, langzaam weg stervend in een geladen stilte. De sfeer was
intens en gespannen. Niemand verroerde een vin. Pas na enkele seconden werd de
stilte opgevuld. Een oude man kwam tot een ongekende emotionele uitbarsting:
"I love the USA!"
Hij schreeuwde het uit met alles wat in hem zat. Een andere omstaander schroefde
de intensiteit nog wat verder op en betrok de Almachtige in het feestje:
"God bless America!"
Wederom kon je een speld horen vallen. Totdat een derde man de stilte verbrak.
Met trillende, overslaande stem kwamen de woorden over zijn lippen:
"God loves the USA!!"
God hield van Amerika, zo veel was duidelijk. Maar hielden de Amerikanen écht zo
veel van hun land als ze zo frequent en vol overgave doen geloven? De komende
maanden zou ik het antwoord op die vraag zoeken.
Pacific Coast Highway
Nadat de rookwolken waren opgetrokken, begaf ik me weer op de fiets. Ik koerste
verder noordwaarts over de Pacific Coast Highway. Meer en meer was ik omringd
door natuurschoon en steeds minder door suburbs. Een onvergetelijk hoogtepunt was
het San Simeon State Park, waar ik voor een dollar een plekje toebedeeld kreeg om
mijn tent op te slaan. Een State Park is anders dan een National Park meestal een
klein gebiedje, dat meer gericht is op recreatie en kamperen dan op natuurbescherming of
fokprogramma's voor wilde dieren. Beide typen parken vullen elkaar wat dat betreft
goed aan. Ook het fenomeen State Park is gedreven door vergaand idealisme. Het idee
is dat een State Park zo laagdrempelig mogelijk is zodat iedereen kan genieten van
de Amerikaanse natuur. En ondanks financiële problemen van de State Park-organisatie
van Californië werd nog steeds aan dat grondidee vastgehouden. Wandelaars
en fietsers kunnen voor een dollar hun tent opslaan, zelfs als het terrein eigenlijk
volgeboekt is zoals tijdens mijn aanwezigheid.
Het San Simeon State Park ligt centraal in het dichtbevolkte Californië en
is binnen enkele uren aan te rijden vanuit San Diego, los Angeles, San Francisco
en Sacramento. En het minuscule San Simeon State Park ligt op een absolute
prijslocatie, aan zee, met grillige rotspunten die uit zee rijzen en schitterende
heuvels op het land. In het San Simeon State Park beleefde ik misschien wel de
mooiste zonsondergang van de reis. De zon daalde als een oranje vuurbol in de Pacific
en zette de oceaan en het land in een zinderende gloed.
De kustzone hing veelal in de mist, een gevolg van het koude oceaanwater. Zelfs in
de zomer was het dan ook fris langs de oceaan. Een minder plezierige karakteristiek
van het klimaat waren de stormachtige noordenwinden. Dit was de reden dat alle
fietsers van noord naar zuid fietsen op de meest populaire fietsroute van Noord-
Amerika. Ik was de enige, die tegen de wind in fietste. Het mooiste stuk van de
route was de zone even ten zuiden en even ten noorden van Big Sur, waar de
bergen steil in de zee stortten. Ik zag de eerste redwoods, de gigantische bomen
met karakteristieke rode stammen.
Na vijfhonderd kilometer Pacific Coast highway bereikte ik San Francisco.
Ik fietste over de Golden Gate Bridge naar Marin County, een verzameling van
dorpen en stadjes, ingeklemd in het heuvelland tussen de Pacific en de San
Francisco Bay.
Skag en Anne hadden me uitgenodigd om enkele dagen door te brengen in hun
houten huis tussen de bossen van Marin County. Tussen de maaltijden en de
gesprekken door deden we korte hikes in de met de redwoods en douglas firs
bedekte heuvels, zwommen in meertjes en maakten een kanotocht in een inham
in de zee, pal boven de San Andreas Fault, een van de meest aardbevingsgevoelige
gebieden van de wereld.
Skag groeide op in Amsterdam, maar verliet Nederland op jonge leeftijd, een
beslissend moment in zijn leven:
"In Nederland is alles van de wieg tot het graf geregeld. Ik zag mijn hele leven
aan me voorbij trekken. Mijn leven zou een gespreid bedje zijn. Dat was niet
zoals ik mijn leven wilde leiden."
Anne werkte bij een voedselbank voor daklozen. Ze vertelde dat er veel meer
daklozen zijn dan een oppervlakkige waarneming zou doen vermoeden:
"De daklozen zijn onzichtbaar. De meesten verblijven in vans of in tenten in
de doodlopende stegen van de dorpen en steden."
"Hoeveel daklozen zijn er in jullie commune?"
"Bij ons is vijf procent van de bevolking dakloos. Wij zijn een van de meer
welvarende communes van de Verenigde Staten. Elders zal het percentage
hoger liggen."
"Hebben de daklozen voldoende te eten?"
"Onze commune is sociaal betrokken. Bij ons is er nog wel voldoende voedsel
om te overleven. Maar wij zijn een rijke én sociaal voelende commune. De
situatie in andere gemeenschappen is veel slechter."
After the Gold Rush
Ik stak de Central Valley over, een vlak landbouwgebied met middelgrote steden.
Ten oosten van de Central Valley ligt de Sierra Nevada met onder meer het
immens populaire Yosemite National Park. Het nationale park ligt op enkele uren
rijden van de bevolkingscentra van San Francisco, Los Angeles en San Diego en
trekt miljoenen bezoekers per jaar met zijn verticale, anderhalve kilometer hoge
granietwanden en de omringende wildernis. Overal in de Sierra Nevada leven
zwarte beren en mountain lions, maar in de nationale parken Yosemite, Sequoia
en Kings Canyon zijn substantiële populaties. Wild kamperen is vanwege de
wildlife dan ook risicovol. Ik moest dus een kampeerplaats met bear lockers zien te
vinden, ijzeren containers om eten en drinken en andere geurende bagage op te
bergen. Om een kampeerplaats in het Yosemite National Park te bemachtigen,
was het noodzakelijk om een half jaar van tevoren te reserveren of om voor negen
uur 's ochtends aan te kloppen bij een camp site. Ik had niet gereserveerd en het
was voor mij evenmin mogelijk om voor negen uur 's ochtends bij een camp site
te arriveren. Soms heb je echter geluk in het leven. Ik wist laat in de avond een
bed in het hostel van Groveland te vinden, even buiten het nationale park en de
omringende national forest.
De volgende dag maakte ik een lange trektocht om
alle granietwanden, watervallen en uitzichtpunten in en rond Yosemite Valley te
zien. Miljoenen mensen per jaar bezoeken het Yosemite National Park, maar de
catering was beroerd. In een straal van honderd kilometer rondom Yosemite Valley
zijn uitgestrekte, beschermde bossen zonder enige voorzieningen. In Yosemite
Valley zelf was alleen junkfood te verkrijgen. De breakfast burrito die ik zelf moest
opwarmen in een smerige magnetron met ranzige, half bedorven etensresten
kwam met superstip op de eerste plaats van slechte maaltijden op mijn reis door
het Amerikaanse continent.
Met een hoofd vol van prachtige visuele indrukken en een maag die zich
ernstig tekort gedaan voelde, begon ik aan de monsterklim naar de Tioga Pass. De
route is een van de klassieke road trips van Amerika. De klim voerde eerst door een
uitgestrekt boslandschap met sequoias, een landschap dat na enkele uren plaats
maakte voor een grillig landschap van witte rotsen en vervolgens de prachtige
grasvlakten van Tuolumne Meadows.
Na het oversteken van de kleine hoogvlakte volgde de slotklim door naaldbossen
en nieuwe graslanden. Deze eindigde in een setting van ijzige bergmeren, omgeven
door hoge bergen met sneeuwvelden. Laat in de avond bereikte ik de pas. Na een
korte afdaling bereikte ik het Mono Lake, waar ik kamp hield.
Het gebied ten oosten van de Sierra Nevada was adembenemend. Naar het oosten
toe had ik uitzichten over een weids woestijnlandschap bedekt met sagebrush
struiken, die het terrein een betoverende grijsgroene glans meegaven. Eenzame
bergruggen accentueerden de eenzaamheid van het landschap. Naar het westen
toe verhief de Sierra Nevada zich steil en hoog boven het omringende land. Al met
al deed het landschap denken aan de hoogvlaktes van Bolivia, zo niet de sfeer in
de nederzettingen. Ik had het gevoel in een dertien in een dozijn western te zijn
beland. Visueel leek er honderd jaar na de gold rush niet veel te zijn veranderd.
Veelal was er slechts een enkele straat, de Main Street, een kaarsrechte streep
door de woestijn, geflankeerd door saloons, trading posts en gun shops. Het
Wilde Westen bleek niet een fenomeen uit een recent verleden of een bedenksel
uit Hollywood, maar het was de realiteit van het hier en nu.
Amerikanen zijn vechtersbazen. Vechtend hebben de Amerikanen grondgebied
veroverd op Native Americans en op Mexico, vechtend hebben ze zich losgemaakt
van Europese bemoeienis van Groot Brittannië en Spanje en vechtend hebben ze
zich een weg gebaand naar het westen. Sindsdien is geen land in zo veel oorlogen
verwikkeld geweest als de Verenigde Staten van Amerika. Geen land heeft ook
zó veel vuurwapens per inwoner. Veel Amerikanen geloven in wapens als een
noodzakelijk instrument voor persoonlijke veiligheid. Een veel genoemd citaat
van Thomas Jefferson, een van de oprichters en derde president van de USA, is
dat 'wapenbezit een laatste uitwijkmogelijkheid is voor een burger om zich te
beschermen tegen de tirannie van de overheid.' Tijdens mijn verblijf was er een
ongekend bloedig schietincident bij de première van een Batmanfilm in Colorado.
Een jongeman vuurde een volledig magazijn van vijfhonderd kogels af op het
publiek. De algemene reactie was niet zo zeer dat het ongelooflijk was dat een
geestelijk verwarde jongen legitiem een automatisch vuurwapen kon kopen, maar
dat er geen mensen met een vuurwapen op zak in de buurt waren die het drama
hadden kunnen voorkomen.
Geestelijk verwarde mannen waren er genoeg in Amerika. Veel van hen
hadden trauma's opgelopen in de oorlogen in Vietnam, Irak, Afghanistan of
andere verre landen. In een camp site in Nevada kwam ik Rosie tegen. Ze was
zojuist gevlucht voor haar man. Na terugkomst uit Irak was hij niet meer dezelfde.
Hij had extreme dromen en de nachten werden gedomineerd door continue
angstschreeuwen. De dagen waren niet beter dan de nachten. Er waren steeds
ernstiger vormen van huiselijk geweld. Na een ernstig incident kreeg hij een korte
gevangenisstraf, wat Rosie de mogelijkheid gaf om te vluchten. Ook Marianne
had huiveringwekkende ervaringen. Ze werd gestalkt door een man met ernstige
psychische stoornissen. Ze kwam er achter dat hij twintig jaar in de gevangenis
had doorgebracht voor poging tot moord op een vrouw. Het slachtoffer bleek
eveneens maanden te zijn gestalkt. Een derde voorbeeld maakte ik 'live' mee.
Terwijl ik met Madeleine wijn dronk in een camp site, werd ze opgebeld door een
man voor een eerste afspraakje. Op een verlaten parkeerterrein in Carson City. Ze
bedankte gelukkig beleefd.
Carson City is de hoofdstad van Nevada, hoewel Las Vegas en het nabij gelegen
Reno aanmerkelijk groter zijn. Over een achtbaansweg fietste ik het provinciestadje
binnen. Op de zes kilometer lange strip passeerde ik casino's en gokpaleizen,
vervallen motels en junkfoodketens. Carson City straalde niet de welvaart en de
extravagantie uit waar Las Vegas om bekend staat; het was veeleer een plaats voor
de dwangmatige gokverslaafde.
Vrijwel zonder uitzondering waren de mensen dik tot extreem dik. Een gezonde
geest in een gezond lichaam, dat was niet bepaald het devies hier. Decennialang
voerden de Amerikanen een verwoede war on drugs op diverse plaatsen in de
wereld, maar vooralsnog was het verbijsterend slechte voedselaanbod op eigen
bodem nog niet aangepakt. Carson City spande de kroon wat betreft het aanbod
van postindustriële vetexplosiehamburgers, gefrituurde plofkippen en andere
genetisch en hormonaal gedeformeerde voedselketenproducten. In de hele stad
had ik geen enkele horecagelegenheid, kruidenierswinkel of supermarkt gezien
waar mogelijkerwijs gezond eten verkrijgbaar was. Ik trof slechts de beroerdste
van de fastfoodketens, allemaal op een rijtje: McDonalds, Burger King, Kentucky
Fried Chicken en de minder internationaal georiënteerde ketens zoals Wendy's,
Jack in the Box, Chicken Delight, Fatburger (!), Arby's, Carl's Jr en vele anderen. De
achthonderd kilometer door Nevada die volgden, zouden geen verbetering in het
voedselaanbod laten zien. Voor vele inwoners van Nevada vormde het ringetje ui
op de hamburger de enige bron van vitaminen.
Carson City was niet alleen de plaats voor - ik citeer de plaatselijke VVV -
'traditional Nevada style casino and family entertainment' - het was ook het begin
van de eenzaamste weg van de USA, de US 50. Duizend kilometer kaarsrechte weg
door de woestijn scheidde me van de volgende stad van enige betekenis, Cedar
City in Utah.
The Lonely Highway
Fietsen is meditatie. De fietser zetelt stil en bewegingloos tussen hemel en aarde.
Alleen de benen bewegen in een ritmische cadans en trekken cirkels in de lucht,
zonder een spoor na te laten. De lange, rechte wegen door het lege landschap
hadden een diepe, meditatieve uitwerking. De stroom van waarnemingen trok
voorbij in steeds wisselende composities van licht en kleur, geluid, geur en gevoel.
Om de honderd kilometer was er een nederzetting met basisvoorzieningen -
stromend water en junkfood - en een of twee gokpaleizen. Maar het overgrote
deel van de route was er niets dan de fiets, de weg en het landschap. Eenzame
bergruggen rezen op uit de vlakte en accentueerden het Grote Niets. De eindeloze
woestijnlandschappen tussen de nederzettingen waren imposant in hun ruige,
desolate schoonheid.
Tijd en ruimte. Ruimte en tijd. Heel veel ruimte en heel veel tijd. Het
landschap veranderde continu maar onmerkbaar. Wolken trokken voorbij, losten
op, zwollen aan. De hemel was soms bezaaid met duizenden kleine wolken, dan
weer was ze volkomen wolkenvrij. Op weer andere momenten was het landschap
overkoepeld met diep zwarte wolkenluchten. Gedachten kwamen op en doofden
uit. Eenzaamheid, euforie, liefde, boosheid, geluk, verveling. Ik voelde gedachten
en emoties aanzwellen en wegebben en oplossen in de oneindigheid van het
landschap. Alles trok voorbij, zonder een spoor na te laten.
Ik had veelal rugwind. Een prettige bijkomstigheid in een woestijn met
slechts eens in de honderd kilometer de mogelijkheid om watervoorraden aan
te vullen. Een andere bijkomstigheid was het uitblijven van de verwachte hitte.
Het was zomer, maar het weer was instabiel. Bij tijd en wijle daalden striemende
regenbuien neer over het verlaten landschap. De wolkenluchten waren schitterend,
maar tegelijkertijd ook angstaanjagend als een van de vele onweersbuien zich
boven mijn hoofd ontlaadde.
Het overgrote deel van de Verenigde Staten is erg dunbevolkt. Het was
dan ook niet verwonderlijk waarom eenzaamheid en vrijheid zulke dominante
thema's zijn in de Amerikaanse cultuur. On the Road van Jack Kerouac of Zen
and the Art of Motorcycle Maintenance van Robert Pirsig hadden niet in Europa
geschreven kunnen worden. Nergens komt het gevoel van onderweg zijn sterker
tot uiting dan in de muziek. De Americana van Bob Dylan, Bruce Springsteen,
Johnny Cash of Townes van Zandt zijn doordrenkt met beelden van lange, rechte
wegen, geïsoleerde nederzettingen en de oneindige ruimte van het landschap. De
hoofdrolspelers in de songs dromen van vrijheid, maar zijn tegelijkertijd geketend
door het noodlot. Succes en falen, liefde en verlating, hemel en hel, in de harde
realiteit van de Amerikaanse samenleving kan het leven in een bliksemschicht een
noodlottige wending nemen.
Mijn leven werd bepaald door de lange weg naar de horizon, zwevend tussen de
Hemel en de Aarde. De fietsreis door het Amerikaanse continent was een droom,
die was uitgekomen. Ik had momenten van tijdloze schoonheid meegemaakt,
welke ik de rest van mijn leven met me mee kon blijven dragen. Tegenover de
droom stond een aardser aspect. De reis was ook een project zoals alle andere
projecten. Het was zaak om op een gezonde manier om te gaan met eventuele
beren op de weg. Er zijn zó veel problemen die mogelijkerwijs kunnen opdoemen,
dat de moed in de schoenen kan zinken. Het was belangrijk om vandaag niet de
problemen van morgen te willen oplossen. De reis bestond ook uit de nodige
dagelijkse routine en dat gold zeker voor mijn dagen in Nevada. Opstaan,
fietstassen inpakken, watervoorraden aanvullen, voedsel inslaan en dan de lange
weg. Recht op het doel af. Na een werkdag van acht uur bereikte ik dan de volgende
nederzetting. Vervolgens kon ik een overnachtingsplaats zoeken, eten regelen, in
mijn dagboek schrijven. Aangezien de nederzettingen van Nevada niet minder
eenzaam waren dan de honderden kilometers woestijn tussen de nederzettingen
in, was er doorgaans niets dat de eenzaamheid van buitenaf doorbrak. Ik was
op mezelf aangewezen. Het was de kunst om toch elke dag en elk moment als
een geschenk te blijven ervaren. Na meer dan een jaar fietsen had ik een aardse
onverstoorbaarheid ontwikkeld en misschien ook wel een bepaalde onthechting.
Alles verandert, continu, neemt nieuwe vormen aan. Welke waarnemingen,
emoties, gevoelens en gedachten voorbij trokken, maakte me niet zo veel uit.
De Grand Canyon die ik over duizend kilometer dacht te bereiken, was even ver
van het hier en nu verwijderd als de massieve granietmuren van Yosemite Valley
duizend kilometer terug. Voor mijn emotionele landschap gold hetzelfde. Geluk
ligt in het hier en nu, in de mensen, landschappen, gedachten en gevoelens die
er wél zijn. De paradox was dat ik veel beter in staat bleek om doelstellingen zoals
deze fietsreis te realiseren, door deze los te laten.
Into the Wild
De weg kent geen bestemming. Er is geen begin en geen einde. Na duizend kilometer
van meditatieve, eenzame wegen bereikte ik Cedar City, de toegangspoort tot de
canyons in Utah en Arizona. Met Frank, een Zuid-Afrikaanse fietser, fietste ik naar
het Zion National Park, waar we de eerste canyons betraden, te beginnen met de
Kolob Canyon. De helrode verticale rotsformaties en de groene vegetatie waren
een welkome verandering na de oneindige woestijnlandschappen van Nevada.
Door een hallucinerend duizendkleurig landschap van tafelbergen en kloofdalen
fietsten we door naar de Zion Canyon.
De volgende morgen begonnen we aan een kleine trektocht. We klauterden naar de Angels
Landing, een duizelingwekkende rotspunt die verticaal oprijst uit de canyon. De
uitzichten waren dan ook, om het met Nederlands understatement uit te drukken, de
moeite waard. Na de kleine trekking stapten we weer op de fiets. Door het
canyonlandschap klommen we naar een van de vele hoogvlaktes van Utah.
Eenmaal boven, op de hoogvlakte, was het landschap weer uitgestrekt en min of
meer vlak. We koersten af op de Grand Canyon. Na Kanab begon een klim die niet
steil was, maar wel lang. Het landschap was met een gemiddelde hellingshoek van
een tot twee procent bijna vlak, maar als je in een rechte lijn tegen dat landschap
op fietst, heb je na zeventig kilometer toch ruim duizend meter geklommen. Op
de onbeschutte klim werden we getrakteerd op hevige regen- en onweersbuien
en zware tegenwind. Het was sowieso al een van de saaiste klims van de wereld,
zonder beloningen in de vorm van een mooi uitzicht of een afdaling. Boven wachtte
niets anders dan een verlaten vlak landschap met dezelfde straffe tegenwind.
Frank had een strak tijdschema en we zaten inmiddels niet meer op dat
schema. Wonder boven wonder kwam het geluk op het goede moment uit de
lucht vallen, waardoor we toch nog de kans kregen om samen de Grand Canyon
te bezoeken. In Jakobs Lake raakte ik aan de praat met Stephen en Nancy, een
echtpaar uit Flagstaff dat de komende dag de Grand Canyon zou aandoen. We
zouden de komende dag met zijn allen gaan en Frank zou de daaropvolgende dag
een lift kunnen krijgen naar Flagstaff.
Er broeiden de nodige onweersbuien boven de Grand Canyon. De plaatselijke
bevolking sprak van de Arizona monsoon of Arizona moesson. In eerste instantie
nam ik het fenomeen niet helemaal serieus - we waren per slot van rekening
toch in de woestijn? Na drie weken met dagelijkse regen- en onweersbuien in
de woestijnstaten Nevada, Utah en Arizona kon ik er niet meer om heen dat
er klimatologisch toch iets aan de hand was. De Grand Canyon was onder een
bedekte hemel niet echt een feest van kleur, maar de ingetogen pasteltinten
hadden hun eigen sfeervolle bekoring. Het waren bovenal de miljoenen details
die indruk maakten. Een reusachtig driedimensionaal schaakbord met duizenden
vakjes strekte zich voor me uit. Zo ver het oog reikte, schoten rotspunten omhoog.
Soms groots en spectaculair, soms als minuscule elementen in het landschap.
Stephen had in zijn jonge jaren veel rondgezworven door de
canyonlandschappen van Utah en Arizona. Hierdoor had hij contact met diverse
Indiaanse groepen. Dat enkele feit was op zichzelf al bijzonder. De meeste stammen
leven geïsoleerd van de omringende Amerikaanse samenleving. Na vele jaren van
contact met de traditionele en afgezonderde Hopi-indianen werd hij door een
vooraanstaande Hopivrouw als onderdeel van haar familie geadopteerd. Dat was
een bijzondere eer, die vrijwel geen enkele buitenstaander te beurt valt. Enkele
jaren later werd ook Nancy als onderdeel van de familie geadopteerd. Zodoende
waren Stephen en Nancy een van de weinige Amerikanen die letterlijk en figuurlijk
in de keuken van de Hopi hebben kunnen kijken. De sociologie van de Hopi wijkt
op een aantal punten fundamenteel af van die van onze westerse samenlevingen.
De Hopi-samenleving is een matriarchale. Alle bezittingen zijn van de vrouwen en
zij nemen de belangrijke beslissingen in de communes. Zo wordt de politiek door
de Hopi niet aan de mannen, maar aan de vrouwen overgelaten.
Nancy had niet alleen in de keuken van de Hopi gekeken, maar ook in de
Amerikaanse keuken. Ze leidde een restaurant en cateringbedrijf en bezat zodoende
diepgaande kennis over hoe er gekookt wordt in de (fastfood) restaurants. Ik had
al de nodige huiveringwekkende culinaire ervaringen achter de rug, maar na
tekst en uitleg over ingrediënten en bereidingswijze van veel restaurants werden
deze ervaringen met terugwerkende kracht nog afschrikwekkender. Ondanks de
Amerikaanse voorkeur voor steaks en hamburgers wist Nancy een florerend bedrijf
te runnen dat wél gezond en duurzaam eten aan zijn klanten kon aanbieden. Een
organische oase in de barre woestijn van het Amerikaanse voedselaanbod.
Na afscheid te hebben genomen van Frank en van Stephen, Nancy en Tom, kon
ik beginnen aan de terugtocht van honderd kilometer naar Kanab. Ik daalde af
over de route die Frank en ik eergisteren hadden beklommen. De weg bleek als
afdaling en met de wind mee aanmerkelijk beter te verteren dan bergop met
tegenwind. Nog twee dagen fietste ik in de Arizona Moesson om uiteindelijk
onder begeleiding van een knetterende onweersbui aan te komen bij de laatste
camp site voor Bryce Canyon.
Wonder boven wonder was het de opvolgende dag schitterend weer. De
zon speelde een delicaat licht- en schaduwspel over de duizenden roze stenen
pilaren van Bryce Canyon. Op de vele uitzichtpunten ontmoette ik tot vier maal
toe de Nederlandse Paul en de Argentijnse Marcela en hun zoontje Lukas. De
ontmoetingen met de sympathieke mensen brachten me terug in de twee andere
werelden waar ik in leefde. Dat was enerzijds de Latijns-Amerikaanse wereld,
waar ik bijna een jaar vertoefd had en waar veel vrienden en mijn vriendinnetje
verbleven. En dat was anderzijds natuurlijk mijn eigen vaderland, waar vrienden
en familie waren. Maar op dit moment bevond ik me in een derde wereld: in
Noord-Amerika en wel op een van de mooiste locaties aldaar, tussen de gigantische
amfitheaters van rozerode pilaren van de Bryce Canyon.
Ik fietste over de fameuze Highway 12 door het Grand Staircase - Escalante
National Monument. De naam Grand Staircase refereert aan de grootschalige
'trap' van multilaagse plateaus van Zuid Utah. In eerste instantie daalde ik een aantal
traptreden af om uiteindelijk in een wild geërodeerd landschap van kale witte
en rode gesteenten te belanden. Vervolgens kon ik aan de lange klim beginnen
- ik moest alle traptreden in het landschap bestijgen - naar een hoge pas over de
Boulder Mountains. Na twee traptreden bevond ik me op een smalle corridor, ver
verheven boven het omringende landschap. De weg zweefde als het ware in de
lucht. Na enkele kilometers over de corridor bereikte ik de basis van het plateau
en de nederzetting Boulder.
De onweersbuien kwamen vroeg opzetten. Om twaalf uur was ik al
genoodzaakt om een overnachtingsplaats te zoeken in Boulder. Volgens mijn kaart
zou er een camping zijn, maar die bleek bij navraag vijftien kilometer verderop te
liggen aan een doodlopende weg. Met het onweer boven mijn hoofd had ik geen
zin om daar nog naar toe te fietsen. Op het moment dat ik de mogelijkheden
afwoog, begon een enigszins onverzorgde man een praatje met me. Bob zei dat
hij anderhalve kilometer verderop in een tent aan de rivier leefde. Hij nodigde me
uit om bij hem te kamperen. Via een korte, doodlopende weg was de kampplaats
bereikbaar. Het kleine terras aan de rivier was een perfecte camp site, gelegen in
een van de zeldzame bossen van Utah en aan een rivier met stromend water.
Bob leefde voor het landschap. Zijn grote passie was om in zijn eentje
door de ruige, eenzame landschappen van de big outdoors te trekken: Utah,
Colorado, Yellowstone, Alberta, Alaska. Soms was hij een paar maanden in de
wildernis om vervolgens weer terug te keren in de maatschappij. Dan werkte hij
vervolgens enkele maanden als tuinier, opdat hij weer voorraden kon inslaan voor
de volgende trektocht. Waar ik zelf het gevoel had dat ik me hier op deze camp
site aan de rivier redelijk ver had teruggetrokken uit de alledaagse maatschappij,
daar bleek de kampeerplek aan de rivier voor Bob juist een terugkeer in de
maatschappij te representeren. Of op zijn minst een terugkeer naar de marges
van de maatschappij.
"Hoe regel je de bevoorrading als je meer dan een maand in zulke afgelegen
plaatsen aan het trekken bent?" vroeg ik.
"Ik zorg dat ik voldoende water bij me heb; dat is het enige dat écht telt."
"Maar heb je dan geen honger?"
"Jawel. Maar eten is niet noodzakelijk; het enige werkelijk belangrijke is om
voldoende water te hebben."
"Eet je dan helemaal niet?"
"Als ik geen eten heb, dan eet ik niet."
Hij keek me rustig aan. Er was geen spoortje machismo in zijn uitdrukking.
"Hoe lang kun je overleven zonder eten?"
"Ik heb wel eens drie weken niet gegeten. Dat is drie keer gebeurd."
"Ik heb na een paar uur fietsen al honger"
"Je verbrandt veel meer dan ik. Toch kan ook jij veel langer zonder eten."
"Zie je wel hoe mager ik nu ben?"
"Je ziet er blakend gezond uit."
"Ik moet er niet aan denken om niet te eten na een lange fietsdag."
"Dat is wat anders. Ik zeg alleen dat je het niet nodig hebt. Je kunt je
verbrande voorraden later weer terug eten."
Wat deze man doet, is het echte werk. Ademloos hoorde ik hoe hij in zijn jonge
jaren de Hopi-Indianen had bezocht met de vraag of ze hem konden leren hoe
te overleven in de woestijn. Of hoe hij in Alaska een aanval van een grizzlybeer
overleefde. En hoe hij na drie weken zonder voedsel in het doolhof van canyons
en rotstorens van het woestijnlandschap van The Maze in het Canyonlands
National Park een oude man tegenkwam die ook wel eens een keer een grote
trektocht wilde maken. In plaats van een restaurant op te zoeken in de bewoonde
wereld, nam hij de oude man enkele dagen op sleeptouw en gaf hem zodoende
de grootste ervaring van zijn leven. Bob leefde on the edge maar probeerde wel
zijn grenzen te bewaken:
"Als je in de grootse wildernis van het Amerikaanse continent rondtrekt, is
het moeilijk om niet volledig overdonderd te worden door de indrukken.
Je moet uitkijken, dat je niet wordt meegesleurd. Dat je niet meer wilt
terugkeren en van honger of dorst overlijdt."
Onwillekeurig moest ik denken aan de film Into the Wild, dat verhaalt van een
jongeman die zich terugtrok uit de maatschappij om te leven in de wildernis.
Na een aantal grensverleggende ervaringen nam hij steeds meer risico's om
uiteindelijk te overlijden in Alaska.
"Hij heeft een aantal grote fouten gemaakt. Ik had gewild dat hij eerst bij mij
in de leer was gegaan."
Ik moest beamen, dat Bob inderdaad de aangewezen persoon zou zijn om die rol
op zich te nemen. Bob staarde naar de rivier, diep in gedachten verzonken:
"Maar hij stierf waar hij wilde zijn. Hij heeft een kort leven gehad. Maar hij
heeft ook een mooi en waarachtig leven gehad."
Ook de weg van mijn fietsmaatje Piet Vercaempst, met wie ik in noordelijk Peru reisde,
was definitief ten eindegekomen. Na terugkomst in België had hij zijn oude baan
weer opgepakt, maar hij kon zijn draai niet meer vinden. Piet was veranderd en
zijn omgeving was veranderd. Hij pakte een alternatieve carrière als journalist
en recensent van muziek en kunst op en werkte daarnaast aan een dichtbundel
over zíjn camino. Romantische onrust dreef hem terug naar Zuid-Amerika. Vanuit
Vuurland wilde hij naar het noorden trekken. Na een barre tocht vol tegenslagen
keerde hij enkele maanden later ziek en uitgeput terug naar België. Piet leefde
met het hoofd in de hemel, met zijn geest gericht op het hogere 'zijn', en met de
voeten amper nog in contact met de aarde. Uiteindelijk verloren de voeten ook
het laatste contact met de aarde. Hij verkoos om op weg te gaan voor zijn 'laatste
grote reis'. Hij fietste van zijn woonplaats naar de nabij gelegen rivier om daar
'voor altijd op te gaan in een verheven en stralend zijn'.
Visioenen in de Woestijn
Ik begon aan de laatste en grootste 'traptrede' van de Grand Staircase. Ik klom
naar de pas over de Boulder Mountains. Daarna daalde ik af naar Torrey. Via de
grootse rotskathedralen van Capitol Reef National Park en vervolgens door enkele
honderden kilometers woestijn fietste ik naar Moab, de outdoors hoofdstad van
Utah.
Waar in Smalltown America mollig de uitzondering en dik tot heel dik de
norm was, daar trof ik in Moab louter afgetrainde mensen. Iedereen die ik sprak,
bleek minimaal aan kajakken, sportklimmen, racefietsen of mountainbiken te
doen; maar de meeste mensen deden alle mogelijke buitensporten, het liefst de
hele dag door. Ondanks de hitte. Het was lang niet zo heet als in Baja California,
maar het kwik liep nog altijd op tot rond de veertig graden. Ik zou de komende
dagen in Moab resideren om de omgeving te verkennen. Ten oosten van Moab
ligt het populaire Arches National Park en ten westen van Moab het Canyonlands
National Park.
Ik begon met een bezoek aan de Arches. Het landschap van rode rotsen
was zodanig verweerd dat er op talrijke plaatsen grote natuurlijke bruggen en
bogen van gesteente waren ontstaan. Ik fietste langs alle mogelijke uitzichtpunten
en liep vanaf de parkeerplaatsen naar vrijwel alle bruggen en bogen die maar in
het landschap te vinden waren. Logistiek was de operatie nog niet zo eenvoudig.
Alleen helemaal beneden bij de ingang van het park was water voorhanden en
helemaal boven, op de hoogste en meest verafgelegen parkeerplaats. Op een dag
als deze dronk ik ongeveer vijftien liter water. Omdat ik niet met zo veel gewicht
naar de vele uitzichtpunten wilde lopen, moest ik dus de hele dag door blijven
rekenen of ik nog wel voldoende op voorraad had. En af en toe moest ik ook dorst
lijden.
De volgende dag was het Canyonlands National Park aan de beurt en nu kon
ik er niet onderuit om grote hoeveelheden water mee te nemen. Op de tachtig
kilometer lange weg naar het Island in the Sky, het ultieme uitzichtpunt, zou geen
gratis water te verkrijgen zijn en alleen bij het bezoekerscentrum zou ik water
kunnen kopen. Dan kon ik net zo goed mijn eigen voorraad meenemen, bedacht ik
me. Op deze dag 'zonder bepakking' droeg ik zodoende toch nog vijftien kilogram
aan water mee.
Ik naderde het Island in the Sky. Links van me sneed de Colorado diep in
de multilaags gesteenten en rechts van me sneed de Green River in dezelfde
gesteentelagen. Voor me uit en diep beneden ontmoetten de beide rivierarmen
elkaar en stroomden als de Colorado op weg naar de Grand Canyon. Het uitzichtpunt
vormde daadwerkelijk een eiland in de lucht, ver verheven boven het omringende
landschap van plateaus en insnijdingen. Het canyonlandschap beneden was een
wirwar van paarsrode en zinderend witte gesteentelagen, eenzame rotstorens
en diepe, gekartelde inhammen. Het duizelde van de horizontale en verticale
elementen in het landschap. Ik kon de gigantische verticale gesteentedoolhof van
The Maze onderscheiden, de plaats waar mijn vriend Bob drie weken lang zonder
voedsel had rondgetrokken.
Ik fietste de tachtig kilometer terug naar Moab. Hier haalde een van de vele tanige,
gespierde fietsers van Moab me in:
"Waar kom jij vandaan?"
"Ik ben net naar de Island in the Sky gefietst."
"Zo zo! Hoe lang ben je op reis?"
"Op dit moment ruim veertien maanden."
"Veertien maanden? Wauw. Waar ben je allemaal geweest?"
Ik legde in een minuut uit, wat ik zo al had gedaan.
"Ik ben zelf mountainbikegids, maar ik hoef jou niet te gidsen als ik je zo
hoor..."
"Nee, dat is geloof ik niet nodig," zei ik quasi-bescheiden.
"Ik heb ook een grote uitdaging voor de boeg." Hij keek me uitdagend aan: "Ik
ben van plan om de Stille Oceaan over te roeien."
"Als je het mij vraagt, is dat een veel grotere uitdaging."
"Heb je zin om mee te roeien?"
Ik moest lachen:
"Nee, ik ben meer een landmens dan een zeemens."
In mijn ultragoedkope hostel filosofeerden we verder over zijn plan. We namen
plaats aan een grote tafel. Inmiddels waren er meerdere gasten die iets over het
onderwerp te zeggen hadden.
"Het plan is om in een vijf meter lange boot te roeien," legde de
mountainbikegids uit.
Een van de gasten van het hostel begon een discussie met de mountainbikegids:
"Zo'n boot krijg je met twee personen nooit tegen de stroming in geroeid."
"De route is grotendeels met de oceaanstroming mee," zei de gids
zelfverzekerd.
"Oceaanstromingen zijn verraderlijk.
"Wat denk jij dan?"
"Je moet een lichtere boot hebben!"
"Dan lig je bij een storm de helft van de tijd onder water..."
"Als je maar niet afgescheiden raakt van je boot, dan ben je verloren. Vraag
maar aan Erik."
"O, ik ben vaak genoeg afgescheiden geweest van mijn fiets, hoor.
Bijvoorbeeld om in een restaurant te eten. Of om bij de planning van
een roeitocht over de Stille Oceaan betrokken te zijn. Het heeft mij geen
onoverkomelijke problemen opgeleverd. Maar volgens mij hebben jullie
elkaar wel gevonden. Als ik het zo hoor, hebben jullie nog wel wat details
uit te werken..."
Moab was een liberaal eiland in een conservatief Utah. De canyonstaat is het
Beloofde Land van de Mormonen. Op een goede dag in 1823 verscheen er een
engel aan de jonge Joseph Smith. De engel wees de plaats naar de zogenaamde
gouden platen. Het bleken geen gouden platen van Vader Abraham te zijn, maar
niets minder dan zoekgeraakte onderdelen van de Bijbel, geschreven in 'Hervormd
Egyptisch'. Met behulp van een zienersteen wist Joseph Smith de teksten te
vertalen in The Book of Mormon, het heilige geschrift van de Mormonen. Joseph
Smith liet de gouden platen aan een aantal vertrouwelingen zien, die allen de
echtheid erkenden, om vervolgens de gouden platen in opdracht van de engel te
begraven in een grot. Als gevolg van martelingen van apostelen na de kruisiging van
Jezus Christus en resulterend zwak leiderschap binnen de jonge christelijke kerk
zou de kerk van het allereerste begin van koers zijn geraakt. Mede hierdoor zou
de Bijbel nooit compleet zijn geweest. Dat was althans de visie van de Mormonen
of Latter Day Saints. Met de gouden platen had Joseph Smith de eeuwenlange
dwaling van de inmiddels in tientallen fracties uit elkaar gevallen kerk hersteld.
Ondanks het gebrek aan bewijslast voor de gouden platen, ondanks het feit dat
de taal Hervormd Egyptisch nooit heeft bestaan, ondanks het feit dat er geen grot
is in de heuvel waar de gouden platen zouden zijn begraven en ondanks het in zijn
algemeenheid rammelende en ongeloofwaardige karakter van zijn verhaal waren
er genoeg mensen die Joseph Smith op zijn blauwe ogen geloofden. Sterker nog,
onder de Mormonen wordt Joseph Smith nog altijd gezien als een profeet van
de statuur van Mozes. De groep van Latter Day Saints groeide snel, mede door
de polygame huwelijken en de soms zeer jonge leeftijd dat meisjes trouwden,
soms met mannen die hun opa zouden kunnen zijn. De Mormonen zochten naar
een plaats om hun Zion te stichten, het nieuwe Jerusalem. Eerst in Missouri en
vervolgens in Illinois raakten ze verstrikt in plaatselijke oorlogen met hun naasten.
Uiteindelijk wisten de Mormonen vaste grond onder de voeten te verwerven in
Utah. Vandaag de dag komt de utopie van een Mormoons Zion steeds dichterbij
en zijn de Mormonen een politieke kracht van belang.
In alle campings of hotelkamers was een versie en soms zelfs een hele stapel
van The Book of Mormon aanwezig. Na een uiteenzetting over de geschiedenis
van de Mormonen zette de vriendelijk drammende Maria fase twee van haar
bekeringsoffensief in:
"Neem toch een exemplaar mee!!"
"Ik vind het reuze interessant allemaal, maar ik heb niet veel ruimte in mijn
tassen."
"Een exemplaar kun je toch wel meenemen, slechts een exemplaar??"
"Ik zal er over nadenken. Als ik er een wil meenemen, hoor je het, is dat
goed?"
"Niet vergeten hoor!!"
Ik fietste naar het gebied van de Four Corners, waar de staten Utah, Arizona, New
Mexico en Colorado samenkomen. In het stadje Cortez in Colorado ontmoette
ik George en Sandy. Zij namen me op sleeptouw. Een lange dagtocht met de
auto bracht ons bij de verlaten dertiende eeuwse Indiaanse nederzettingen van
Hovenweep en de Canyons of the Ancient. Tenslotte bezochten we Monument
Valley, bekend van de kegelronde tafelbergen van de film Once Upon a Time in
the West. De volgende dag fietste ik naar de Indiaanse rotswoningen van het
Mesa Verde National Park. In het hele gebied van de Four Corners floreerde een
op landbouw gebaseerde Indiaanse cultuur tot de dertiende eeuw na Christus.
Op dat moment verlieten de bewoners alle nederzettingen van het omvangrijke
gebied, om nooit weer terug te keren. Tot op de dag van vandaag is het een
mysterie waarom deze mensen zijn weggegaan en waar ze zijn gebleven.
De volgende morgen stond ik vroeg op. Ik was niet de enige. Toen ik mijn
fiets had gepakt, riep George me bij hen. George en Sandy wilden op een 'goede'
manier afscheid nemen. De echtelieden pakten me elk bij de hand. George hield
mijn rechterhand vast, Sandy mijn linkerhand. George hief een gebed aan. Met
plechtige en tegelijk persoonlijke toon sprak hij tot God. Sandy keek ernstig voor
zich uit. In het half uur dat het gebed duurde, passeerden alle aspecten van de
reis en van het leven de revue. De dromen, de verwachtingen, de hindernissen
en de gevaren. Het gebed werd besloten met de vraag of de Schepper ervoor kon
zorgen, dat ook ik de weg naar Hem zou vinden. Net als hijzelf, toen hij op een
moment van grote nood tot God bad en het geluk op zijn weg vond.
De Amerikaanse Droom
Ik verliet het Four Corners gebied en fietste recht op de Rocky Mountains af. Ik had
de woestijn definitief achter me gelaten. Voor het eerst sinds California bevond ik
me weer in uitgestrekte bosgebieden. Op de lange klim werd ik ingehaald door een
groep fietsers. Toen de klim steiler werd, haalde ik de heren op mijn beurt in. We
raakten aan de praat. Jeff en de Finse Amerikaan Erik vroegen de nodigde details
over mijn reis.
Jeff nodigde me vervolgens uit om bij hem en zijn vrouw Debbie te
overnachten. Dankbaar aanvaardde ik zijn aanbod. We daalden af naar Telluride,
in een vallei midden tussen de hoge bergen. Het huis lag buiten het dorp, op de
flanken van een van deze bergen. Ik dacht dat Jeff bedoelde dat ik mijn tent in de
tuin kon opzetten, maar hij opende de deur van een chalet, omringd door aspen,
met schitterende uitzichten naar alle kanten.
"Wauw, wat wonen jullie mooi."
Jeff moest lachen:
"Dit is niet onze woning; dit is het gastenverblijf."
"Maar waar wonen jullie dan?"
Jeff wees naar een plek achter me. Ik draaide me om en stond tegenover een
chalet dat nog veel groter was.
"Daar wonen wij dus..."
Ik moest even wennen aan het idee dat ik in zo'n mooi verblijf kon overnachten.
Jeff onderbrak mijn gedachten:
"Ik zal de grondverwarming aandoen, het kan nogal koud worden in de
nacht..."
De volgende dag deed ik een korte hike met Debbie. Net als Moab in Utah
bleek Telluride gericht op buitenactiviteiten. Ik ontmoette de nodige vrienden
van Jeff en Debbie en de meesten bleken aan fietsen, klimmen of skiën te doen.
In de avond hadden we afgesproken met Erik en diens vrouw. Na het moderne
California, het aardse Nevada en het religieus fanatieke Utah bevond ik me in
een nieuwe interessante wereld. Een wereld waar iedereen positief was en waar
alles mogelijk leek te zijn. Iedereen deed waar hij zin in had. Het leven was vrij
van zorgen. Ook van financiële zorgen. In dit deel van Colorado wonen vrijwel
uitsluitend rijke mensen en bovendien vertoeven er de nodige (multi)miljonairs.
Mijn fietsroute liep maar liefst vijftien kilometer langs de ranch van de
kledingfabrikant Ralph Lauren.
De mensen waren, zeker voor Amerikaanse begrippen, cosmopolitisch. Zelfs
kleine dorpen bezaten Thaise of Indiase restaurants. Ik passeerde huizen met
wapperende Tibetaanse gebedsvlaggetjes. Bovenal waren de mensen gezond en
sportief, een groot contrast met de woestijnstaten die achter me lagen. De bergen
van Colorado zijn een grote outdoors ervaring. Ik kwam de nodige racefietsers
en berggidsen tegen. Iedereen die hier was, had iets met het landschap. De
bewoners waren ook nieuwsgierig naar andere mensen die hun dromen naleven.
Enthousiast vroegen ze naar details van mijn reis.
Voor het eerst in de Verenigde Staten van Amerika passeerde ik de Great
Divide. De waterscheiding tussen de Stille Oceaan en de Atlantische Oceaan was een
belangrijk ijkpunt ten tijde van de pioniers die hun weg westwaarts zochten. Ook
voor mij was de eerste oversteek van de Great Divide een memorabel moment op de lange
weg die ik inmiddels had afgelegd in het land van de oneindige mogelijkheden.
De volgende dagen slingerde ik door de Rockies en daalde af naar Denver, een
mogelijk eindpunt van de reis.
In de zwoele nazomeravond wandelde ik door de stad aan de voet van de
Rockies. Ondanks de warmte was het einde van de zomer tastbaar. De herfst kon elk
moment invallen en binnen enkele weken kon ik de eerste sneeuwval verwachten.
In de berggebieden zouden faciliteiten zoals campings en hotels over niet al te
lange tijd sluiten. Het seizoen bevond zich in een vergelijkbare fase als mijn reis.
Ook mijn camino naderde het einde. Na al die maanden met onwaarschijnlijk
veel indrukken begon een deel van me ook naar het einde van de reis uit te zien.
De gedachte aan een periode zonder hitte, kou, wind, regen, honger, dorst of
vermoeidheid begon steeds meer aantrekkingskracht op me uit te oefenen. Het
leek aantrekkelijk om de dagelijkse ongemakken voor langere tijd eens niet te
hoeven trotseren. Aan de andere kant had ik nog steeds de nieuwsgierigheid en
de energie om nog een afzienbare tijd door te reizen. Ik besloot om tot het zuiden
van Canada door te fietsen. Het zou hoe dan ook te laat in het seizoen worden om
nog verder naar het noorden of naar Alaska door te reizen.
In Denver bezocht ik Rachel, een jonge vrouw die ik vijf maanden geleden in
Nicaragua ontmoette. Na de afronding van haar studie reisde ze naar Nicaragua
en Ecuador om vrijwilligerswerk te doen. Ze had in dat laatste land de nodige
buitensportactiviteiten ondernomen zoals de beklimming van de Cotopaxi. Rachel
en de gids waren de enigen van de groep die de top hadden bereikt. Ze was juist
teruggekeerd naar de Verenigde Staten en verbleef bij haar grootvader in Denver.
Toen ik langs kwam, was Rachel bezig in de keuken. Ze had allerhande gerechten
voor haar opa gemaakt, zodat hij nog een maand zou kunnen eten van de lekkere
dingen die ze had bereid. Terwijl de jonge vrouw het kookproces afrondde, gaf
haar opa nuttige suggesties van rustige wegen om de miljoenenstad Denver te
verlaten. Zijn geografische kennis was ondanks zijn 85-jarige leeftijd nog zeer
accuraat.
Rachels grootvader vertelde hoe hij zijn vrouw recentelijk had verloren bij
een auto-ongeluk. Ze waren in de nacht aan het rijden. Op een gegeven moment
werd grootvader moe en hij vroeg zijn vrouw om te rijden. Na enige tijd moest
ze achter het stuur in slaap zijn gevallen, waarna de auto van de weg geraakte.
Grootvader werd wakker nadat de auto over de kop was geslagen. Grootmoeder
zou nooit meer wakker worden. Hij vertelde het verhaal met betrokkenheid, maar
zonder zichtbare emotionele lading. Hij moest een stellige overtuiging hebben,
dat alles goed zou komen. Grootvader en kleindochter waren beide diepgelovig.
Nadat grootvader de keuken had verlaten, had ik een interessante discussie met
Rachel.
"Je opa is een bijzondere man..." opende ik.
"De oude generatie is de enige generatie die nog verbondenheid heeft
met het land en met andere mensen, de jongere generaties zijn geheel
opgenomen in de moderne geld- en consumptiemaatschappij..."
"Jij bent niet opgenomen in de moderne geld- en consumptiemaatschappij,
hè?"
Rachel lachte:
"Ik hoop dat ik er in slaag om mijn leven op een andere manier in te richten."
"Wat ga je in de toekomst doen?"
"Ze hebben me gevraagd voor een nieuw vrijwilligersproject, maar ik wil nu
mijn eigen geld verdienen."
"Daar ga je al..."
"Wat wil jij dan gaan doen als je terug bent?" vroeg Rachel.
Ik peilde mijn gedachten.
"Geld verdienen... Nee, ik weet het niet. Ik wil gewoon ergens 'meehelpen'
en het zou mooi zijn als ik daarvan de lopende kosten kan betalen."
Rachel vatte haar gevoelens en gedachten samen:
"Voor ons beiden is de toekomst onzeker - maar ik heb er alle vertrouwen in,
dat er voor ons beiden een mooie en waardevolle toekomst wacht."
Bij het afscheid kreeg ik een religieus getinte kaart mee met een 'Blessing for Erik':
een selectie van persoonlijke en Bijbelteksten met een spirituele lading. Ik was
geroerd. We namen afscheid om ieder onze eigen weg te vervolgen.
De USA is een van de meest gastvrije landen van de wereld. In Boulder, Colorado,
een kleine universiteitsstad met puik afgetrainde bewoners aan de voet van de
Rocky Mountains, werd ik weer eens uitgebreid in het zonnetje gezet. Iedereen
werd enthousiast van het 'verhaal' van mijn reis en de mensen boden spontaan
alle mogelijke vormen van hulp aan. Een fietsende professor van de universiteit
deed me uitgeleide naar het volgende dorp, waar hij me op een lunch trakteerde.
Het avondmaal in Estes Park, aan de voet van het Rocky Mountain National Park,
was ook al gratis. Mijn buren op de camping maakten taco's klaar en ze hadden
genoeg ingeslagen voor een persoon extra. De Amerikaanse staat doet weinig
voor daklozen, maar de bevolking zorgde goed voor de Eenzame Fietser.
Bij het ontbijt in Estes Park raakte ik aan de praat met Dietrich. De lange, energieke
man was opgegroeid in Duitsland en was tien jaar geleden naar Amerika verhuisd.
Hij had zich opgewerkt tot een van de toonaangevende professoren op het gebied
van kanker. Dietrich was buitengewoon positief over Amerika:
"De verhuizing naar de Verenigde Staten was het beste dat me kon overkomen
in mijn leven. Het is als de grot van Plato. Al die tijd dat ik in Europa was,
dacht ik dat we het in Europa goed voor elkaar hadden. Ik wist gewoonweg
niet dat er een zo veel groter en voller leven mogelijk was buiten de besloten
grot van Europa."
"Veel Amerikanen aan de onderkant van de maatschappij zullen een heel
andere visie hebben op de Amerikaanse samenleving."
"Europa worstelt om de onderste vijftien procent van de samenleving aan
het lijntje te laten bungelen. Het gaat niet lukken. Het is een vergeefse strijd."
"Moeten we die mensen dan maar aan hun lot overlaten?"
"In Amerika zijn veel private initiatieven, dat is zo'n warm gevoel."
"Een staat zou veel meer geld bij de rijken weghalen en distribueren onder
de behoeftigen dan wat deze private initiatieven kunnen bewerkstelligen..."
"In Amerika gaan we van eigen kracht uit. De enige die je remt in je leven,
ben je zelf."
Vanaf Estes Park voerde een lange klim in het Rocky Mountain National park naar
een pas over de Great Divide, de waterscheiding tussen de Atlantische en de Stille
Oceaan. Na enkele uren klimmen bevond ik me op het hoogste punt, op iets meer
dan 3.700 meter hoogte. Ik werd niet beloond voor het vele klimwerk. Spontaan
vielen grote ijsregendruppels uit de grijze lucht naar beneden. Ik wist niet wat
er precies uit de hemel kwam vallen, maar het was iets tussen regen en hagel
in en het was ijskoud. Ik verkleumde volledig in de afdaling en ik reed ook nog
eens lek. Een centimeter grote glasscherf had mijn buitenband doorboord en had
deze tot binnen toe doorgesneden. Dat betekende dat ik niet alleen een nieuwe
binnenband, maar ook een nieuwe buitenband nodig had. Zo snel mogelijk.
Mijn handen waren te verkleumd om na het vervangen van de binnenband de
buitenband terug te leggen. Ik besloot om me niks van het lot aan te trekken en
toen bleek het ineens tóch mogelijk om de band om te leggen.
In het dorpje Grand Lake, aan de overzijde van de pas, belandde ik in een
hostel waar een grote groep mensen een spirituele energieworkshop bijwoonde.
Terwijl ik bezig was met de organisatie rondom mijn fiets - ik plakte mijn band en
telefoneerde naar fietsenmakers in de omgeving om een nieuwe buitenband te
regelen - kletste ik gezellig mee over de energievelden en de chakra's. Jammer
genoeg was de groep moe van het vele energiewerk en gingen de dames en heren
al om acht uur slapen. Ik had alleen een stukje gefietst in de bergen en ik was nog
vol van energie. Gelukkig had ik nog een andere band om te plakken, een mooi
meditatief klusje voor het slapen gaan.
Cowboys en Indianen
Ik verwisselde Colorful Colorado voor Windy Wyoming. Ik bevond me in de wide
open spaces van eindeloze graslanden. Zo ver het oog reikte en nog veel verder
was er niets dan het gele gras en de alomtegenwoordige sagebrush, overkoepeld
door de Big Sky, een intens blauwe lucht met witte wolkjes. Eens in de honderd of
honderdvijftig kilometer was er een one horse town, maar in sommige gevallen had
ook het laatste paard het dorp verlaten en was ik de enige ziel in de nederzetting.
Wyoming is de minst bevolkte staat van de USA. De ontvolking zal voorlopig
nog niet voorbij zijn. De jeugd had het platteland van Wyoming reeds lang
geleden verlaten. Bijna alleen ouden van dagen bewoonden nog de steppen en
graslanden van Wyoming.
Er is nauwelijks of geen landbouw mogelijk op de steppen. Alleen koeien
lijken enigszins te gedijen op de vlaktes. De ranches en de saloons
waren het passende decor van cowboys, die vandaag de dag nog altijd de koeien
bij elkaar drijven. De rodeo was nog steeds de dominante gebeurtenis in de
agenda's van de bewoners. Het waren vooral oudere mannen die vasthielden
aan de romantische all American levensstijl. De mannen beantwoordden volledig
aan het archetypische beeld van de cowboy. Spijkerbroek, leren laarzen, leren
hoed, pistool in de holster. Een man met een stoppelbaard en een door de wind
en de elementen getekende huid stond nonchalant tegen een hek geleund, een
sigaret losjes in de mondhoek bungelend. Veel geld was er niet te verdienen als
cowboy. De regio was dermate ontvolkt, dat in veel nederzettingen niet voldoende
kritische massa aanwezig was om elementaire voorzieningen zoals scholen en
bakkers draaiende te houden. Doorgaans was de laatst overgebleven voorziening
de benzinepomp. Dan kon de laatst overgebleven bewoner tenminste nog zijn
tank volgieten en naar de meest nabij gelegen stad rijden. Waarschijnlijk zou de
auto niet energiezuinig genoeg zijn om de benodigde afstand met een enkele volle
tank te overbruggen.
Er waren niet alleen cowboys in Wyoming. Er waren ook Indianen. Ik trok
door het immense Wind River reservaat, waar ik enkele communes passeerde.
Veel Native Americans trof ik niet aan. Net als de meeste Amerikanen leefden ook
veel Indianen vooral binnenshuis of in de auto. Veel van hen bleken te werken in
trading posts en in grote casino's.
Voor het overgrote deel was er echter helemaal niets. De overtreffende trap
van niets was het plaatsje Muddy Gap Junction, dat bestond uit een benzinepomp
en het huis van de brandweer. Ik was toevallig juist op tijd voordat de benzinepomp
gedurende het weekeinde gesloten zou zijn. Dat kwam goed uit, want anders had
ik tot aan Lander, 130 kilometer verderop, geen eten gehad. De brandweerman
en zijn vrouw waren een bejaard echtpaar. Ze vertelden hoe 35 jaar geleden de
fietsers van de Bicentennial op dezelfde plek kampeerden als ik nu. Ter ere van
het tweehonderdjarig bestaan van de Amerikaanse natie fietsten enkele tientallen
mannen en vrouwen van de 'Oost' naar de 'West'. De vrouw praatte alsof ze van
de week nog langs waren gefietst.
Duizend kilometer eenzaamheid, duizend kilometer tegenwind. De lange, rechte
weg voerde dwars door het Grote Niets. Ik had de 'Highway Blues', sterker dan ooit
tevoren. De eenzaamheid knaagde aan mijn gemoed, ik had al meer dan een jaar
geen inkomen en ik had geen idee wat ik met de rest van mijn leven wilde doen.
De reis had me op alle aardse en spirituele niveaus voldoening gebracht. Al mijn
dromen waren uitgekomen en meer dan dat. Wat kon het leven me redelijkerwijs
nog meer brengen?
Ik moest rekening houden met de mogelijkheid dat het nooit meer zo
goed zou worden als het afgelopen jaar. Dat gevoel werd nog eens versterkt
door de weinig opbeurende berichten uit Nederland. Het was crisis, iedereen
was depressief en het leek elke dag te regenen. Nu, dan kon ik maar beter
doorfietsen. Op de lange termijn zou dat echter een doodlopende weg zijn. Met
het kostenniveau van Noord-Amerika zou de weg zelfs al heel snel doodlopen. Ik
had geen geld en geen ideeën maar op de verlaten wegen van Wyoming had ik
wel veel tijd om aan dierbaren te denken. Aan vrienden en familie in Nederland.
En aan Margarita in Chili. De Elvis-song Always on my Mind was de tune die voor
altijd verbonden zal blijven met de winderige vlaktes van Wyoming. De toekomst
zal uitwijzen in hoeverre we onze wegen samen zullen aflopen of alleen, maar het
was in ieder geval duidelijk dat onze levens met elkaar verbonden waren geraakt.
Het was de vraag of we alle praktische problemen zouden kunnen oplossen om
onze wegen in de toekomst voorgoed samen af te lopen. Maar als ik iets had
geleerd op deze reis, was het wel dat het zinloos is om vandaag de problemen van
morgen te willen oplossen.
De steppen van Wyoming waren taaie kost, maar ik werd wel beloond voor het
zware werk. Aan het einde van de grasvlaktes lag een van de meest spectaculaire
bergketens van het Amerikaanse continent voor mijn wielen, de Grand Teton. De
bergketen rijst op uit het grote niets van de vlakten van sagebrush.
Ik vond een kampeerplaats aan de voet van een groot gletsjermeer. Bij gebrek aan douches dook ik in het
koude water. Kampeerplaatsen in nationale parken waren doorgaans spartaans,
zonder voorzieningen, maar de belangrijkste zaken waren wel aanwezig:
drinkwater en bear lockers om alles met een geur in op te bergen. Zowel zwarte
beren als grizzlyberen hebben een fabelachtig goede reuk. Voor beren heeft in
feite alles een geur. Zelfs water in een fles. In principe belandde dan ook alles
behalve mijn matje, mijn slaapzak, mijn tent en ikzelf in de bear locker om niet in
de nacht verrast te worden door een grizzlybeer in mijn tent.
Toen ik de volgende morgen de camp site verliet, passeerde ik de 65-jarige
Cynthia, die op een ligfiets een rondje door de nationale parken van Grand Teton
en Yellowstone maakte. Aangezien we beiden op weg waren naar Yellowstone,
fietsten we samen op. Cynthia had een maand geleden, tot grote paniek van haar
man ('hoe moet dat nu met de ziektekostenverzekering??'), verteld dat ze van
hem wilde scheiden. Daarom trok ze er alleen op uit. Cynthia geloofde niet in de
Amerikaanse Droom:
"De hebzucht van Amerikanen is eindeloos."
"Moeten de belastingen omhoog?"
"Ik zou niet weten waarom hele rijke mensen niet iets in kunnen leveren."
"Zou dat voldoende zijn om de grote hoeveelheid daklozen aan een huis te
helpen?"
"Als we de oorlogen in het Midden Oosten stoppen en als we beginnen
onze eigen producten te kopen in plaats van Chinese producten, komen we
een stuk verder dan nu."
"Welke producten maken jullie dan nog zelf?"
"Auto's, industriële machines, ICT-producten, vuurwapens,
defensiemateriaal..."
"Volgens mij kopen jullie die producten al van eigen bodem."
"Nu nog de huishoudelijke artikelen, voedsel, speelgoed, kleding en
elektronica."
"Jullie zijn veel te duur - de prijs zal tien keer over de kop gaan."
"Dan moet de staat maar importheffingen opleggen."
"Je bent geknipt om in Europa te wonen."
"Dat zou fantastisch zijn!!!"
Het Yellowstone National Park is het oudste Nationale Park van de wereld. Het is
de ultieme Noord-Amerikaanse wildernis. De laatste jaren was de grizzlybeer met
groot succes geïntroduceerd in het park. De populatie is sindsdien sterk gegroeid
en de 'grizz' bevolkt inmiddels niet alleen het Yellowstone National Park, maar ook
de omliggende wouden en het Grand Teton National Park. Gewapend met bear
spray betraden we Yellowstone. Op onze kampeerplaats troffen we geen beren
aan, maar regelmatig passeerde een eland. Er zijn twee verschillende dieren
die we in Nederland allebei aanduiden met eland, de elk en de moose. Ik had in
Colorado en Wyoming de nodige elk gezien, maar diens grote broer de moose
schitterde vooralsnog, net als de zwarte beer en de grizzlybeer, in afwezigheid.
We fietsten de vulkanische arena van Yellowstone binnen, een krater van
dertig kilometer doorsnede, die siste, spoot, stoomde, blurpte en vieze boeren
liet. Het is het gebied met de meeste geisers op Aarde. Diverse mineralen komen
geconcentreerd aan de oppervlakte en kleuren het landschap spierwit, helblauw,
oranje, kanariegeel, turquoise of andere kleuren die je normaliter niet in het
landschap aantreft. Naast de geisers was Yellowstone het terrein van ongerepte
meren en wouden, grootse watervallen en machtige rivieren die zich met
zwiepende meanders een weg door het landschap baanden.
Beren op de Weg
Montana was de laatste staat die ik zou bezoeken in de Verenigde Staten. Na
de zinderende hoogtepunten van Grand Teton en Yellowstone bracht Montana
panoramische landschappen van brede dalen en brede bergruggen. Het was Big
Sky landschap par excellence. Helaas kwam er veel regen en hagel uit de big sky
vallen. De eerste herfststorm kende geen genade. De wind striemde in het gezicht
en ijskoude regendruppels daalden in groten getale neer op de Eenzame Fietser en
de omringende vlakte. Verkleumd bereikte ik het plaatsje Dillon. Ik maakte me
zorgen over het tempo waarin de herfst bezit nam van het Noord-Amerikaanse
continent. Zou het over een week of drie nog wel mogelijk zijn om de Canadese
Rocky Mountains te verkennen? Of zouden de Rockies al gedomineerd worden door
sneeuwstormen?
Het gebied tussen Dillon en Missoula was spaarzaam bevolkt. Het weer had
zich hersteld en de regenwolken waren overgetrokken. Blauwe lucht was er echter
niet te zien. In het nabij gelegen Idaho woedden grote bosbranden en de rook
van deze branden werd door de wind over de prairies van Montana gevoerd. De
rook maakte elk uitzicht onmogelijk en de lucht was te vies om in te ademen. Ik
maakte lange dagen om maar zo gauw als mogelijk uit de rookwolk te komen. Na
ruim vierhonderd kilometer fietste ik bij Missoula eindelijk de rookwolk
uit. Missoula bleek een aantrekkelijk stadje met veel restaurants, bars
en terrassen. De laatste zijn een bijzonderheid in het Amerikaanse binnenland,
waar het leven zich vrijwel geheel binnenshuis afspeelt. Maar het was mooi
weer in Missoula en veel mensen dineerden buiten of dronken een biertje op
het terras. De herfstbuien van Dillon waren voor even vergeten. In Missoula
was de Adventure Cycling Association gevestigd, de instantie die Amerikaanse
fietsroutes op hun website publiceerde inclusief waypoints van hotels, campings
en restaurants langs de routes. Door deze waypoints in mijn GPS te laden was
het Amerikaanse deel van de reis een stuk eenvoudiger en plezieriger dan anders
het geval zou zijn geweest. Ik klopte bij het kantoor van de ACA aan om hun te
bedanken voor de informatie. Op officiële wijze fotografeerde de secretaresse me
voor het kantoor. Ik was niet de eerste die deze eer te beurt viel. Ik zag vele foto's
van andere eenzame fietsers voor het kantoor van de ACA.
Voor het eerst in lange tijd fietste ik onder een blauw hemeldak, gevrijwaard
van de rook van de bosbranden. Ik koerste door een breed dal, geflankeerd door
de gekartelde bergketen van de Mission Mountains. De plaatselijke bevolking
waarschuwde me dat ik op mijn hoede moest zijn voor beren. Het was het begin
van de herfst en dan moeten de beren zo veel zien te eten als maar mogelijk
is om met voldoende vetreserve de winterslaap in te gaan. In de herfst nemen
beren dan ook meer risico's en worden ze regelmatig aangetroffen in dorpen.
Soms dringen ze zelfs huizen binnen. Ik had inmiddels een kleine zevenduizend
kilometer gefietst in de USA, maar ik had nog steeds geen enkele beer gezien.
In het noorden van Montana, aan de Canadese grens, ligt het Glacier National
Park. Juist na de toegang tot het park was een camping, waar ik een kampeerplaats
betrok. Na een half uur passeerden twee collega-fietsers. Ik nodigde hen uit om bij
me te komen staan. Het bleken Bill en Ed te zijn. Ze waren juist vanuit het oosten
afgedaald over de Going to the Sun Highway, de route die ik voor de volgende
dag op het programma had staan. Bill vond de bekendste route door het Glacier
National Park echter zó mooi, dat hij de route graag nog een keer wilde fietsen.
Dat betekende dat we samen de route zouden kunnen afleggen.
Toen Bill en ik de volgende morgen van start gingen, was het slecht weer. De
hele nacht had het geregend en hoger in de bergen had het gesneeuwd. De regen
was min of meer opgehouden, maar het zag er niet naar uit dat we een mooie,
zonnige dag tegemoet zouden zien. Bill wilde nog steeds met me mee fietsen en
onder een donkergrijs wolkendek begonnen we aan de lange klim.
Ik ondervond de nodige technische problemen aan mijn fiets. Mijn stuurpen
was los geraakt en moest aangedraaid worden. Ik had echter geen voldoende
grote baco bij me, die ik breed genoeg kon maken om de stuurpen mee aan te
draaien. Een ander probleem was de crank, die bij de minste belasting vervaarlijk
krakende geluiden maakte. Er bleek een speling van zeker een centimeter aanwezig
te zijn tussen de crank en de trapas. Voor het eerste probleem vond ik al gauw
een oplossing. We passeerden een groep wegwerkers, waar ik een reuzenbaco
kon lenen. In letterlijk een handomdraai was het probleem verholpen. Met de
crank ging het beduidend minder goed. De speling van de crank met de trapas was
inmiddels al toegenomen tot zeker drie centimeter.
De Going to the Sun Highway deed zijn naam weinig eer aan. Geen moment
zouden we de zon zien. De weg voerde door dichte naaldbossen en klom
honderden meters hoog boven een glaciaal dal. Scherpe gekartelde bergtoppen
tekenden af tegen de donkere lucht. Voor het eerst op de reis zag ik een zwarte
beer, die rustig wat bessen aan het plukken was. De klim eindigde op iets meer
dan tweeduizend meter hoogte op de Logan Pass. Ik verifieerde de staat van de
crank, die inmiddels meer los dan vast zat aan mijn trapas. De speling bedroeg
nu wel vijf centimeter. Ik durfde de trapper nauwelijks te belasten. Als de
crank zou afbreken, zou ik niet meer kunnen fietsen. Het was nog ruim honderd
kilometer naar het eerste dorp met enige kans op een fietsenmaker. En nog
tweehonderd kilometer naar het eerste stadje waar ik zeker mijn fiets zou kunnen
repareren. Sowieso moest ik de grens over, naar Canada.
De eerste veertig kilometer gingen gelukkig goeddeels naar beneden. Bill
fietste het grootste deel van de afdaling met me mee. Daarna keerde hij terug. Hij
was een plezierige kameraad. Het was jammer dat ik vandaag zo veel zorgen aan
mijn hoofd had.
Ik bevond me in de gele graslanden van het prairielandschap van het midden
westen. Het was nog maar veertig kilometer naar de Canadese grens. Aangezien
ik een storm in de rug had, probeerde ik vandaag nog zo ver mogelijk te komen. Ik
nam een risico, want ik was onzeker over eventuele overnachtingsmogelijkheden
in dit met beren bevolkte gebied. Aan de andere kant: als ik deze wind tegen zou
hebben, zou de crank het nooit kunnen overleven. Ik móest dus wel risico nemen.
In Babb, het laatste dorp voor de grens, zocht ik een overnachtingsmogelijkheid. Er
was een hotel, maar tot mijn schrik bleek er alleen nog maar een suite beschikbaar
te zijn voor het voor mij astronomische bedrag van $ 250,-. Ik wilde echter ook niet
in de wildernis kamperen met mijn spullen. Er waren de nodige zaken met een geur
in de tassen, die beren zouden kunnen aantrekken. Ik vroeg aan de eigenaar of
ik wellicht mijn spullen in de winkel kon stallen; ik zou dan veilig buiten kunnen
kamperen. Of dat ik met mijn matje in de winkel mocht slapen. Ik zou genereus
betalen. De hoteleigenaar zag dollartekens en ging voor de hoofdprijs. Ik kon voor
$ 250,- de suite krijgen, dat was het aanbod. Achteraf hoorde ik dat de suite niet
eens een douche had. Amerikanen behoren tot de meest gastvrije mensen op deze
wereld, maar deze hoteleigenaar dacht vooral aan dollars toen hij de Eenzame
Fietser in nood zag. Ik besloot op goed geluk door te fietsen en vond uiteindelijk
tegen de verwachtingen in toch nog een primitieve overnachtingsplaats, waar ik
veilig zou zijn voor eventuele nachtelijke bezoeken van beren.
De volgende morgen was ik vroeg op pad. De trapper kon elk moment afbreken.
De crank maakte continu een geluid, alsof er een kip werd geslacht. Het deed me
pijn om mijn fiets zo toe te takelen. Ik moest echter wel doorfietsen, als ik binnen
afzienbare tijd nog eens de bewoonde wereld wilde bereiken. Ik had geluk dat ik
nog altijd een stormachtige rugwind had. Zonder de trapper zwaar te belasten
kon ik zodoende toch nog een behoorlijke snelheid genereren. Door uitgestrekte,
verlaten prairies fietste ik naar de Canadese grens.
Ik zag in de verte de Canadese grenspost opdoemen, het enige gebouw
in enkele tientallen kilometers omtrek. Het was mijn laatste kilometer in de
Verenigde Staten van Amerika. Ik was het land binnengekomen over de meest
begane grensovergang van de wereld tussen Tijuana en San Diego en ik verliet het
land door de achterdeur. Behalve de douanebeambten was er helemaal niemand
in het desolate landschap.
Wat hadden zevenduizend kilometer fietsen door de Verenigde Staten me
gebracht? Hoe de Amerikanen zelf over hun land dachten, was wel duidelijk. De meeste
Amerikanen dachten en voelden dat hun land 'the greatest country on Earth' is.
Tijdens de festiviteiten van de 4th of July in Santa Barbara was 'I love the USA,'
de samenvatting van de verzamelde menigte. Maar wat was mijn eigen gevoel bij
het land van de onbegrensde mogelijkheden? Het was teveel om zomaar even te
overzien. Ik had rijkdom gezien en armoede. Ik had geluk gekend en tegenslag. Ik
ervoer hartverwarmende gastvrijheid en zielloze onverschilligheid. Overal op de
wereld zijn contrasten, maar nergens meer dan in de Verenigde Staten. De vrijheid
maakte al het goede en al het slechte in de mens los. Ik had de anonimiteit van het
alledaagse Amerikaanse leven ervaren. Veel mensen voelden zich genoodzaakt
om zich te conformeren aan de mechanismen en routines van de Amerikaanse
maatschappij. Een leven van hard werken, veel luxe en een continue angst om
alles kwijt te raken in een samenleving zonder zekerheden. Maar er waren ook
mensen die de American Dream wisten te transformeren naar een betekenisvol
leven. Ik ontmoette opvallend veel buitengewoon interessante mensen. Mensen
die uitzonderlijke levens leefden en mensen die werkelijk zichzelf waren. Ik dacht
aan de wijze oude Julia en aan de spirituele Rachel, ik dacht aan Bob die leefde
in de wildernis en aan Stephen en Nancy die integreerden met de Hopi indianen.
Ik dacht aan John en Christie, Skag en Anne en aan Cynthia en aan vele anderen,
wier weg ik kruiste. Bedachtzaam kwamen de woorden over mijn lippen:
'I love the USA...',
fluisterend, opdat alleen de wind het kon horen. De boodschap was niet voor alle
Amerikanen bedoeld.